De ouderdom van den Statenbijbel is een groot
voordeel. Het beteekent dat hij beproefd en betrouwbaar is. Maar de
modernen prijzen de Statenvertaling niet om haren eerbiedwaardigen
ouderdom. Neen, zij draaien het om. Zij vallen haar juist aan op
haren ouderdom. Zoo volgen zij alle valsche profeten,
Romeinen 1:25a... die de waarheid Gods
veranderd hebben in de leugen ...
De modernen verkondigen dat de Statenvertaling te
oud is. De Statenbijbel zoude zoo oud zijn dat hij onbegrijpelijk is
geworden. En dat is het groote smoesje waarmede de Statenvertaling
tegenwoordig door vele menschen ter zijde geschoven wordt. Maar is de
Statenvertaling echt te moeilijk? Wanneer is eene taal te moeilijk?
De Bijbel geeft zooals altijd het antwoord. God geeft eene heldere
beschrijving van eene onbegrijpelijke taal. Laten wij de
begrijpelijkheid der Statenvertaling maar eens daaraan toetsen:
Jesaja 33:19Gij zult niet [meer] dat
stuursche volk zien, het volk dat zoo diep van spraak is dat men het
niet hooren kan, van belachelijke tong, hetwelk men niet verstaan
kan.
Is de Statenvertaling zoo diep van spraak dat men
haar niet hooren kan? Is de Statenbijbel van belachelijke tong,
zoodat men hem niet verstaan kan? Natuurlijk
niet. De Statenvertaling is niet in het Chineesch geschreven. Elke
Nederlander kan de taal van den Statenbijbel verstaan. God heeft
ieder mensch begiftigd met verstand. Alleen de moedwillige dwaas
begrijpt niets. De Bijbel zegt:
Spreuken 10:8Die wijs van hart is,
neemt de geboden aan; maar die dwaas is van lippen, zal
omgeworpen worden.
De Bijbel is geen boek voor dwazen. Die wijs van
hart is, die wil de Bijbel leeren kennen. Want laten wij nou eens
redelijk zijn, wie weet nou niet wat een woordje als ,,gij”
beteekent? Wie begrijpt nou niet een zinnetje als ,,gij zult eenen
schat hebben in den hemel”? De veronderstelde moeilijkheid der
Statenvertaling wordt zoo overdreven dat er sprake is van misleiding.
Ja, de Statenvertaling is oud, zij heeft een’ eerbiedwaardigen
leeftijd, maar zij is niet te oud: zij is goed te begrijpen.
Den menschen wordt zand in de oogen gestrooid
door hunne aandacht volledig af te leiden naar den moeilijkheidsgraad
van het taalgebruik in Bijbels. Zij vergeten heelemaal te kijken of eene vertaling
eigenlijk wel deugt. De moderne vertalingen verwijderen tientallen
verzen uit den Bijbel, maar dáár denkt men niet aan. De nieuwe
Bijbelvertalingen verdraaien verzen als Genesis 17:7, maar dáár
hoort ge niemand over. Is de vraag of eene vertaling eigenlijk wel
deugt niet duizend maal belangrijker dan gemurmereer over zoogenaamd
,,moeilijk’’ taalgebruik?
Het Woord van God is ons geestelijke voedsel.
Jezus zeide:
Mattheüs 4:4bDe mensch zal bij brood
alleen niet leven, maar bij alle woord dat door den mond Gods
uitgaat.
Maar den luiaard kost alles teveel moeite. De
luiaard is te moede om zijne hand naar zijnen mond te brengen, om
zijnen geestelijken honger te stillen met het Brood des Levens, het
Woord van God.
Spreuken 26:15De luiaard verbergt zijne
hand in den boezem, hij is te moede om die weder tot zijnen
mond te brengen.
Moeten wij daadwerkelijk nieuwe Bijbelvertalingen
maken alleen om den luiaard van dienst te zijn? Is zulk eene
onderneming ter eere van God? Neen, zulk eene poging zoude veeleer
eene godslastering zijn. De luiaard laat zijnen Bijbel toch maar
ongelezen op zijn nachtkastje staan. Luie menschen hebben iets heel
anders noodig: het is hun van noode uit hun’ doodsslaap te
ontwaken.
Spreuken 6:9Hoe lang zult gij, luiaard,
nederliggen? Wanneer zult gij van uwen slaap opstaan?
Efeze 5:14Daarom zegt Hij: Ontwaakt gij
die slaapt en staat op uit de dooden, en Christus zal over u lichten.
En zij kunnen alleen ontwaken door het
waarachtige, onveranderde en zuivere Woord van God, dat in het
Nederlandsch enkel te vinden is in de Statenvertaling.
Johannes 5:25Voorwaar, voorwaar zeg Ik
u, De ure komt en is nu, wanneer de dooden zullen hooren de stem des
Zoons Gods, en die ze gehoord hebben, zullen leven.
Indien gij nog nooit den Statenbijbel gelezen
hebt, dan moet ge u den tijd gunnen om hem te leeren kennen. Hardop
lezen helpt om de oudste teksten weêr goed verstaanbaar te maken.
Want het is geschreven:
Romeinen 10:17Zoo is dan het geloof uit
het gehoor, en het gehoor door het Woord Gods.
En mocht gij een keer een woordje tegenkomen dat
gij niet kent, is het dan de moeite niet
meer dan waard om zijne beteekenis uit te pluizen met behulp van eene
Bijbelsche woordenlijst of concordantie? Of om even een woordenboek
erbij te pakken en het op te zoeken? Zou iemand die het Woord van God
liefheeft dat er niet graag voor over hebben ten einde den meest en
bovendien eenigen betrouwbaren Bijbel in het Nederlandsch te mogen
lezen?
2 Timotheüs 2:15Benaarstig u om u
zelven Gode beproefd voor te stellen, een arbeider die niet beschaamd
wordt, die het Woord der waarheid recht snijdt.
Let wel: zonder de hulp des Heeren is den Bijbel
bij voorbaat niet te begrijpen. Dat ligt niet aan de moeilijkheid der
taal, maar aan den aard van den Bijbel: hij is geen woord van een’
mensch, maar hij is het Woord van den Almachtige. Daarom, indien gij
het Woord van God waarlijk verstaan wilt, bid dan God om het verstand
dat daartoe noodig is. Want het is geschreven:
Jakobus 1:5En indien
iemand van u wijsheid ontbreekt, dat hij [ze]
van God begeere, die een’ iegelijk
mildelijk geeft, en niet verwijt; en zij zal hem gegeven worden.
Jakobus 1:6Maar dat hij
[ze] begeere in geloof,
niet twijfelende; want die twijfelt, is eene baar der
zee gelijk, die van den wind gedreven en op en neder geworpen wordt.
Jakobus 1:7Want die
mensch meene niet, dat hij iets ontvangen zal van den
Heere:
Kijk ook naar mijn’ andere filmpjes over het
ware evangelie van onzen Heere en Zaligmaker Jezus Christus. En
vergeet niet te abonneeren op mijn kanaal, dat naar het kortste vers
uit den Bijbel, Johannes 11:35, genaamd is: ,,Jezus Weende’’.
Vaak schrijven
menschen de Statenvertaling af op grond van haren ouderdom. Maar wat
zegt de Bijbel nou?
Spreuken 16:31De grijsheid is eene sierlijke kroon, zij
wordt op den weg der gerechtigheid gevonden.
De grijsheid wordt op den weg der gerechtigheid
gevonden! Het heeft eene reden dat de Statenvertaling na vier eeuwen
nog steeds in gebruik is. De Statenvertaling is de beste
Nederlandsche Bijbelvertaling die ooit verschenen is.Ik heb verscheidene filmpjes gemaakt over het
verschil tusschen den Statenbijbel en de moderne vertalingen. Wij
hebben gezien dat de nieuwe Bijbelvertalingen slechts op twee
verminkte handschriften zijn gegrond, maar de Statenvertaling is op
duizenden handschriften gegrond. Wij hebben gezien dat de moderne
Bijbelvertalingen tientallen verzen uit den Bijbel verwijderen,
alleen de Statenvertaling is volledig. Wij hebben gezien dat de
nieuwe Bijbels Genesis 17:7 verdraaien, zoodat Christus ontkend
wordt: alleen de Statenvertaling is zuiver. Hare haters kunnen haar
niet betrappen op vertaalfouten, want de Statenvertaling heeft
dankzij de leiding Gods geene vertaalfouten. Eene vertaling die zoo
goed is als de Statenvertaling heeft geene vervanging noodig. Waarom
zoude iemand dan ooit eene moderne Bijbelvertaling koopen?
De makers van de nieuwe Bijbelvertalingen willen
natuurlijk hunne vertalingen aan den man brengen. Zij willen geld
zien. Waar er geene behoefte bestaat aan eene moderne
Bijbelvertaling, moet men behoefte scheppen. Hoe heeft men dat
gedaan? Aangezien er geene gebreken kleven aan de Statenvertaling en
de moderne Bijbelvertalingen in elk mogelijk opzicht aan haar
minderwaardig zijn, bleef hun maar ééne mogelijkheid over. Zij
begonnen de Statenvertaling af te schilderen als hoopeloos verouderd. ,,De Statenvertaling is niet meer te
begrijpen’’ papegaaien zij steeds weder en net zoo lang totdat
menschen het gaan gelooven. Dit is al sinds de negentiende eeuw
gaande, maar het Nederlandsche volk was zoozeer gehecht aan de
Statenvertaling dat er een groote weêrzin bestond tegen nieuwe
vertalingen. Daarom heeft tot het einde van de twintigste eeuw
geduurd voordat de Statenbijbel door de nieuwe vertalingen verdrongen
werd.
En de Statenvertaling is uiteindelijk verdrongen.
Ware dit maar, omdat de nieuwe vertalingen beter waren! Maar dat zijn
zij niet. Neen: de Statenvertaling is verdrongen door het steeds weêr
te herhalen dat zij te oud en daarom onbegrijpelijk zoude zijn. Het
is hunne eenige troef om hunne mismaakte moderne Bijbels op de markt
te brengen. De Statenvertaling is over hare uiterste
houdbaarheidsdatum heen, willen zij zeggen. Zij doen alsof het Woord
van God beperkt houdbaar zij, zooals een brood dat ge bij den bakker
koopt, en de Statenvertaling zoude thans bedorven en beschimmeld
zijn. Dát is wat men bedoelt. Met deze lastering, met deze leugen,
tracht men den goeden naam van den Statenbijbel door het slijk te
halen. Indien eene leugen maar wijdverspreid genoeg zij, gaan
menschen haar op den duur voor waarheid aannemen.
Spreuken 26:11Gelijk een hond tot zijn uitspuwsel
wederkeert, [alzoo]
herneemt de zot zijne
dwaasheid.
Petrus heeft gewaarschuwd
dat de leugenprofeten zoo te werk zouden gaan:
2 Petrus 2:1En er zijn ook valsche
profeten onder het volk geweest, gelijk ook onder u valsche
leeraars zijn zullen, die verderfelijke ketterijen
bedektelijk invoeren zullen, ook den Heere, Die hen gekocht heeft,
verloochenende, [en] een haastig verderf
over zichzelven brengende.
2 Petrus 2:2En velen zullen hunne
verderfenissen navolgen, door welke de weg der waarheid zal gelasterd
worden.
2 Petrus 2:3En zij zullen door
gierigheid, met gemaakte woorden, van u eene
koopmanschap maken; over welke het oordeel van over lang niet ledig
is, en hun verderf sluimert niet.
De valsche profeten willen hunne verderfelijke
ketterijen invoeren. Wat kan eene betere wijze voor hen zijn dan
hunne ketterijen te verpakken in eene nieuwe, oogenschijnlijk
frissche Bijbelvertaling? Deze mismaakte Bijbels
hebben het aanschijn van het Woord van God en zoo trachten zij u
bedektelijk te verleiden om hunne verderfelijke ketterijen aan te
nemen. Want deze Bijbels bevatten ketterijen. Zij willen u doen
twijfelen aan de volledige overlevering van den Bijbeltekst door
tientallen verzen uit den Bijbel te verwijderen, zooals alle moderne
vertalingen doen. Zij willen Christus ontkennen
door een vers als Genesis 17:7 verkeerd te vertalen, zooals ik in een
ander filmpje genaamd ,,Is uw Bijbel verdraaid?’’ heb laten zien.
En daartoe wordt de weg der waarheid, die in de Statenvertaling
vervat is, gelasterd. Want door gierigheid zullen zij van u eene
koopmanschap maken. Niet met het waarachtige Woord van God, maar met
gemaakte woorden. Zij willen geld zien.
1 Timotheüs 6:10Want de geldgierigheid
is een wortel van alle kwaad, tot welke sommigen lust hebbende zijn
afgedwaald van het geloof, en hebben zichzelven met vele smarten
doorstoken.
Ik stond een paar maanden geleden in een’
zoogenaamden Christelijken boekhandel en ik keek naar een paar
Statenvertalingen. De verkoopster zag dat en trachtte mijne aandacht
meteen op de kast met moderne Bijbels te vestigen met de woorden:
,,Dat is die oude, lastige Bijbelvertaling. Dáár staan de
makkelijke, nieuwe Bijbels.’’ Zoo wordt gij overal bestookt met
de fabel dat de Statenbijbel te oud is om nog te kunnen begrijpen.
Deze stelling wordt den ganschen dag gepapegaaid. Maar - is dat wel
zoo? Is de Statenvertaling echt te oud? Soms doen menschen net alsof
het maar om één ding gaat. Als een Bijbel maar nieuw is, dan is het
goed. Dat is natuurlijk onzin. Nieuwigheid hoort niet de maatstaf te
zijn waaraan wij de waarde van iets afmeten. Nieuw is niet beter.
Integendeel, de Bijbel zegt het tegenovergestelde: hoe ouder hoe
beter.
Jeremia 6:16Zoo zegt de HEERE: Staat op
de wegen en ziet toe, en vraagt naar de oude paden, waar toch de
goede weg zij, en wandelt daarin, zoo zult gij rust vinden voor uwe
ziel; maar zij zeggen: Wij zullen [daarin] niet wandelen.
En gij? Wilt
gij in de oude paden wandelen? Of
wilt gij tegenstreven en zegt gij:
ikzalin die oude paden
niet wandelen? God waarschuwt
ons om ver weg te blijven van verandering
ten kwade:
Spreuken 24:21Mijn zoon, vrees den HEERE en den Koning: vermeng u niet
met hen die naar verandering staan.
Spreuken 24:22
Want hun verderf zal haastelijk ontstaan, en wie weet hun beider
ondergang?
Onze Heere Jezus
Christus zegt over goeden,
ouden wijn of druivensap:
Lukas 5:39 En niemand die ouden drinkt,
begeert terstond nieuwen: want hij zegt: De oude is beter.
Steeds weêr zegt
de Bijbel: blijf bij het oude, behoud het goede. De
Bijbel leert ons daarom om
bij voorbaat al uiterst
terughoudend te zijn met nieuwe Bijbelvertalingen. En
bovendien om
de oudheid van iets niet als eene reden te zien om het te verwerpen.
In tegendeel. Wij behooren achting te hebben voor den ouderdom. Zoo
leert ons het Woord van God:
Leviticus
19:32Voor het
grauwe haar zult gij opstaan, en zult het aangezicht des ouden
vereeren; en gij zult vreezen voor uwen God: Ik ben de
HEERE.
Kiest daarom de
Statenvertaling, juist om haren ouderdom.
Wij weten dat de moderne vertalingen tientallen
verzen uit den Bijbel weglaten. Maar het gaat nog verder, nieuwe
Bijbelvertalingen laten niet alleen Bijbelverzen weg (alsof dat nog
niet erg genoeg zoude zijn), maar verdraaien ook nog eens met opzet
verzen, zoodat zij het tegenovergestelde zeggen van wat God bedoelt.
Gij kunt zelf heel eenvoudig beproeven of eene
vertaling den Bijbeltekst heeft veranderd. En
gij hebt hier slechts één vers voor noodig, namelijk Genesis 17:7.
Dit vers is bijzonder, omdat Paulus in zijnen brief aan de Galaten
nauwkeurig zegt wat er in dit vers staat en dus moet eene vertaling
van Genesis 17:7 overeenstemmen met wat Paulus zegt. Paulus schrijft:
Galaten 3:16 (Statenvertaling)Nu
zoo zijn de beloftenissen tot Abraham en zijn zaad gesproken. Hij
zegt niet: En den zaden, als van velen; maar als van één: En uwen
zade, hetwelk is Christus.
Paulus zegt dus dat toen God zijn verbond
oprichtte met Abraham, hij dat deed tusschen Zichzelven eenerzijds en
tusschen Abraham en zijnen zade anderzijds. Dat is: zade of zaad in
het enkelvoud, niet ,,zaden” in het meervoud. Paulus haalt hiermeê
Genesis aan, waar de Statenvertaling onder andere in Genesis 17:7
zegt:
Genesis 17:7En Ik zal mijn verbond
oprichten tusschen Mij en tusschen u, en tusschen uwen zade na u in
hunne geslachten, tot een eeuwig verbond, om u te zijn tot eenen God,
en uwen zade na u.
Er staat in de Statenvertaling in Genesis 17:7
inderdaad zade of zaad in het enkelvoud, niet ,,zaden” in het
meervoud, geheel volgens de getuigenis van Paulus. Maar - het is
bijna onvoorstelbaar - er zijn nieuwe Bijbelvertalingen die Paulus’
getuigenis in den wind slaan: zij veranderen zaad in Genesis van
enkelvoud in meervoud. Soms vertalen zij het niet als zaden maar als
,,nakomelingen” of iets dergelijks, maar het staat steeds in het
meervoud, terwijl Paulus in Galaten uitdrukkelijk zegt dat het
enkelvoud is. Wie heeft nu gelijk, de Bijbel zelf in den brief van
Paulus, of deze moderne vertalers?
Ik raad u aan om zelf Genesis 17:7 op te zoeken in
de vertaling van uwe voorkeur en te kijken of het onveranderlijke
Woord van God is aangepast aan eene nieuwe, andere leer. Want Paulus
heeft juist zoo gewaarschuwd tegen eene andere leer, toen hij ons
vermaande om door de volmaking der heiligen tot eenigheid des geloofs
te komen:
Efeze 4:14Opdat wij niet meer kinderen
zouden zijn, die als de vloed bewogen en omgevoerd worden met allen
wind der leer, door de bedriegerij der menschen, door arglistigheid
om listiglijk tot dwaling te brengen,
Zegt Paulus hier niet dat er bedriegers zouden
komen die listiglijk tot dwaling zouden brengen? Reden te meer om op
uwe hoede te zijn en eene schriftplaats als Genesis 17:7 in uwe
vertaling nauwkeurig te onderzoeken. Zoek dit vers dus nú op. Stop
voor een oogenblik dit filmpje en kijk of ,zaad’ of ,nakomeling’
in Genesis 17:7 in uwe Bijbelvertaling in het enkelvoud staat of in
het meervoud. Er is maar ééne goede mogelijkheid: het enkelvoud,
zooals Paulus in Galaten 3:16 uitdrukkelijk zegt. Dus ik verzoek u
met klem om even Genesis 17:7 op te zoeken, ge zult u verbazen.
En… stond het in het meervoud? Het lijkt
misschien niet zoo erg, eene ,n’ meer of minder, maar wat zeide
Jezus nou?
Mattheüs 5:18Want voorwaar zeg Ik u, totdat
de hemel en de aarde voorbijgaan, zal er niet ééne
jota noch één
tittel van de Wet
voorbijgaan, totdat het alles zal zijn geschied.
Lukas 16:17En het is lichter dat de hemel en de
aarde voorbijgaan, dan dat één
tittel der wet valle.
De jota en de tittel zijn
zeer kleine leesteekens. Dus zelfs zeer kleine leesteekens zullen
niet van den Bijbel verloren gaan. Dat is wat de Heere Jezus belooft.
Zoude het verschil tusschen enkelvoud en meervoud dan wel verloren
gaan? En dat terwijl Paulus nog wel uitdrukkelijk zegt hoe belangrijk
het is dat er niet ,zaden’ in het meervoud staat maar ,zade’ in
het enkelvoud? Jezus Christus zegt wat hij meent: er zal niets
verloren gaan uit den Bijbel. Wat er in moderne Bijbels plaatsvindt
is onmogelijk. En het is verboden, want God zeide:
Openbaring 22:18Want ik betuig aan een'
iegelijk die de woorden der profetie dezes boeks hoort: Indien iemand
tot deze dingen toedoet, God zal over hem toedoen de plagen die in
dit boek geschreven zijn;
Openbaring 22:19en
indien iemand afdoet van de woorden des boeks dezer profetie, God zal
zijn deel afdoen uit het boek des levens, en uit de heilige stad, en
[uit] hetgeen in dit boek geschreven is.
Daarom: zoek Genesis 17:7 op in zoovele
vertalingen als gij wilt, en voorwaar ik zeg u, dat het moeilijk zal
zijn om er één te vinden die dit niet verkeerd vertaalt. En laten
wij hier daarom wat dieper op ingaan. Waarom is dit onderscheid
tusschen enkelvoud en meervoud zoo belangrijk? Wat bedoelt Paulus met
,zaad’ in het enkelvoud? Paulus zegt het zelf in Galaten 3:16.
Galaten 3:16bEn uwen zade,
hetwelk is Christus.
Het zaad is Christus. De beloftenissen in Genesis
waren gedaan aan Abraham en zijn zaad, hetwelk is Christus. Als nu
iemand ,,zaad” in Genesis verandert naar meervoud ,,zaden”, dan
ontkent hij daarmede dus… Christus! Want er is:
Efeze 4:5Eén Heere, één geloof, één
doop.
God is enkelvoud. Christus is de nakomeling van
Abraham om wien de geheele geschiedenis der schepping draait. Alles
draait om Jezus Christus.
Handelingen 17:28Want in Hem leven wij,
en bewegen ons, en zijn wij, gelijk ook eenigen van uwe
poëten gezegd hebben: Want wij zijn ook Zijn geslacht.
Door ,zaad’ te veranderen in het meervoud wordt
het Woord van God krachteloos gemaakt. De beloftenis is niet meer
gedaan aan Abraham en aan Christus, maar aan zoovele menschen.
Christus is slechts een enkele onder zoovelen. Christus is niemand.
Met deze valsche vertaling verloochenen zij den Heere Christus, maar
zonder dat het menschen onmiddellijk opvalt! Juist hiertegen heeft
Petrus gewaarschuwd:
2 Petrus 2:1En daar zijn
ook valsche profeten onder het volk geweest, gelijk ook
onder u valsche leeraars zijn zullen, die
verderfelijke ketterijen bedektelijk invoeren zullen, ook den Heere,
die hen gekocht heeft, verloochenende, [en]
een haastig verderf over zichzelven brengende.
Ook den Heere die hen gekocht heeft
verloochenende! Is dat niet wat hier voor uwe oogen geschiedt? Het
gebeurt zoo openlijk, zóó schaamteloos, dat gij bijna twijfelt of
dit wel waar kan zijn. Maar het is waar. En daarom is het zoo
belangrijk om zelf te beproeven of eene vertaling wel deugt, of eene
Bijbelvertaling wel uit God zij, want er zijn vele valsche profeten
in de wereld en zij kunnen in hunne eigene oogen niets hoogers
bereiken dan den Bijbel door het slijk te halen. Wie Christus ontkent
is niet uit God. Daarom zijn deze vertalingen die den Bijbel
verdraaien niet uit God. En het is niet van noode dat iemand tegen
hen getuigt, zij getuigen tegen zichzelve. Zooals de apostel Johannes
ons waarschuwde:
1 Johannes 4:1Geliefden, gelooft niet
eenen iegelijken geest, maar beproeft de geesten of zij uit God zijn;
want vele valsche profeten zijn uitgegaan in de wereld.
1 Johannes 4:2Hieraan kent gij den
Geest Gods: alle geest die belijdt dat Jezus Christus in het vleesch
gekomen is, die is uit God;
1 Johannes 4:3En alle geest die niet
belijdt dat Jezus Christus in het vleesch gekomen is, die is uit God
niet; maar dit is [de geest] van den Antichrist, welken [geest] gij
gehoord hebt dat komen zal, en is nu alreede in de wereld.
Jezus Christus is volledig God en volledig mensch.
In Jezus is God mensch geworden. Jezus is als mensch uiteindelijk een
nakomeling van Abraham. Christus is het zaad van Abraham naar het
vleesch. Christus is een vleeschelijke nakomeling van Abraham,
voortgekomen uit zijne lendenen. Wie zaad in het meervoud zet in
Genesis 17:7 belijdt niet dat Christus in het vleesch gekomen is en
is daarmede niet uit God, maar uit den Antichrist. En zoudt gij uwe
oogen en uw hart bevuilen met zulk eene openlijk Antichristelijke
vertaling? Vergis u niet, hierin wordt uwe liefde voor God kenbaar.
Houdt gij van de Heilige Schriftuur? Jezus Christus is het
vleeschgeworden Woord van God.
Johannes 1:1In den beginne was het
Woord, en het Woord was bij God, en het Woord was God.
Johannes 1:14En het Woord is vleesch
geworden, en heeft onder ons gewoond (en wij hebben Zijne
heerlijkheid aanschouwd, eene heerlijkheid als des
Eeniggeborenen van den Vader) vol van genade en
waarheid.
Hebt gij Jezus waarlijk lief als gij eene
Bijbelvertaling leest die Hem ontkent?
Het is het kortste
vers uit den heelen Statenbijbel: Johannes hoofdstuk 11 vers 35. Twee
woorden maar.
Johannes 11:35
Jezus weende.
Lazarus was
gestorven. Lazarus was een geliefde vriend van Jezus en was een
aantal dagen eerder overleden. En terwijl Jezus naar het graf van
Lazarus liep, huilde hij. Jezus weende. Toen de Joodsche omstanders
zagen dat Jezus schreide, begrepen zij wel waarom. Er staat:
Johannes 11:36De Joden dan zeiden: Ziet, hoe lief Hij hem had!
Jezus huilde, omdat
hij den doode lief had. Jezus weende, omdat zijn geliefde vriend
Lazarus gestorven was. Hij schreide, omdat hij van hem hield en hij
niet meer leefde. Booze tongen zouden zeggen: wat huilt Jezus nou?
Zij zouden hem verwijten: Wat zeurt hij nou, is God juist niet de
oorzaak van onzen dood? Zij zouden hem beschuldigen: Is het God niet
die ons laat doodgaan en daar niets aan doet? En dat is de groote
lastering waarmede de wereld den Heere Jezus lastert. Wij kennen
allemaal menschen die zulke dingen gezegd hebben. En laten wij vooral
niet te snel naar anderen wijzen, misschien hebben wij deze
schandelijke gedachtes zelven ook wel eens gehad. En sommige
omstanders van Jezus kwamen met dezelfde beschuldiging, toen zij
Jezus zagen weenen.
Johannes 11:37En sommigen uit hen zeiden: Kon Hij, Die de oogen des blinden
geopend heeft, niet maken, dat ook deze niet gestorven ware?
Zij wisten dat Jezus
wonderbaarlijk genezen kon, maar zij geloofden toch niet in hem.
Jezus liet de blinden weder zien, wat een groot wonder is, dat
niemand kan verrichten dan God Almachtig alleen, maar als het op den
dood aankomt, dan kan hij niets, zeiden zij. Daarvan beschuldigden
zij hem. Het ongeloof verblinde hen. Maar Jezus zoude ook hunne oogen
openen. Zij vergisten zich namelijk. God is niet de oorzaak van onze
ellende. God wil niet dat wij ziek zijn of pijn lijden of verdrietig
zijn. God wil niet dat wij sterven. Maar waarom sterven wij dan? Wij
gaan niet dood omdat dat de wil van God zoude zijn, neen, wij gaan
dood omdat wij slecht zijn. Alle menschen zijn slecht. De Bijbel
zegt:
Romeinen 3:10Gelijk geschreven is: Er is niemand rechtvaardig, ook niet één;
[ruzie] Wij
hebben allemaal foute dingen gedaan. Wie van ons heeft nooit gelogen?
Wie van ons heeft nooit zonder eenige reden zijnen naaste gehaat?
In ons hart zijn wij allemaal moordenaars. Let niet
op uiterlijke schijn, niemand van ons is goed. En daarom verdienen
wij het om te lijden voor onze zonden. Wij verdienen het om te
sterven. En dáárom gaan wij allemaal dood.
Romeinen 6:23aWant de bezoldiging der zonde is de dood,
Indien ge zondigt,
dan verdient ge het dus om dood te gaan. Want het loon van de zonde
is de dood. Laatst hoorde ik van eene jonge vrouw
die zonder eenige aanleiding gewelddadig werd vermoord. Als die
moordenaar van haar voor de rechtbank staat, willen wij dan dat de
rechter zijnen moord maar door de vingers ziet? Dat hij er maar meê
weg komt? Neen, wij willen dat hij gestraft wordt, en hard ook. Dat
heet rechtvaardigheid. En God is rechtvaardig. God kan niet
zoomaar onze slechtheid door de vingers zien. Wij verdienen het
eenvoudigweg om te lijden.
Maar... God houdt van ons – ondanks onze kwaadheid.
Hij wil niet dat wij lijden, ook al verdienen wij het. Hij voelt diep
medelijden met onze ellende. En dáárom weende Jezus. Hij vond het
verschrikkelijk dat Lazarus gestorven was. Hij vindt het
verschrikkelijk als wij lijden. God heeft verdriet, zooals wij ook
verdriet hebben. Wij kennen allemaal het gevoel, dat
wij bij het graf van onze geliefden staan, en in ons hart verzuchten:
,,Och, dat het mogelijk ware, dat gij niet gestorven waart!’’ En
dat verdriet voelt Jezus ook.
De
Heere Jezus Christus is God Almachtig. God is in Christus mensch
geworden. Jezus is volledig mensch, en voelt verdriet en rouw als
ieder mensch, maar hij is ook volledig God, en hij is daarom
Almachtig. Jezus heeft niet alleen medelijden met ons, neen, hij kan
ook daadwerkelijk iets doen aan ons lijden. En dat dééd hij! Hij
maakte zijnen vriend Lazarus weêr levend, die al vier dagen in het
graf gelegen had. Het was een wonder, zooals nooit eerder was
geschied.
Johannes 11:38Jezus dan wederom in Zichzelven zeer bewogen zijnde, kwam tot het
graf; en het was eene spelonk, en een steen was daarop gelegd.
Johannes 11:39Jezus zeide: Neemt den steen weg. Martha, de zuster des
gestorvenen, zeide tot Hem: Heere, hij riekt nu al, want hij heeft
vier dagen [aldaar gelegen].
Johannes 11:40Jezus zeide tot haar: Heb Ik u niet gezegd, dat, zoo gij gelooft,
gij de heerlijkheid Gods zien zult?
Johannes 11:43En als Hij dit gezegd had, riep Hij met groote stemme: Lazarus,
kom uit!
Johannes 11:44En de gestorvene kwam uit, gebonden aan handen en voeten met
grafdoeken, en zijn aangezicht was omwonden met een zweetdoek. Jezus
zeide tot hen: Ontbindt hem, en laat hem heengaan.
Lazarus leefde weêr!
Onze Heere Jezus Christus heeft Lazarus weêr tot leven gewekt. Wat
niemand kan, kan Jezus wel. Want hij is God Almachtig. God is mensch
geworden, en heeft onder ons gewoond, want hij wil ons allemaal
rédden. En niet alleen Lazarus, neen, hij kan ons allemaal
weêr tot leven wekken, zoodat wij het eeuwige leven kunnen krijgen
in het hemelsche paradijs. Want God wil niet dat wie dan ook verloren
gaat, hij wil dat wij allemaal gered worden.
1 Timotheüs 2:4Welke wil, dat alle menschen zalig worden, en tot kennis der
waarheid komen.
En hoe kunnen wij
dan gered worden? Hoe is dit mogelijk? Hoe kunnen wij het eeuwige
leven in den hemel krijgen?
Johannes 11:25Jezus zeide tot haar: Ik ben de Opstanding en het Leven; die in
Mij gelooft, zal leven, al ware hij ook gestorven;
Johannes 11:26
En een iegelijk, die leeft, en in Mij gelooft, zal niet sterven in
der eeuwigheid. Gelooft gij dat?
Indien gij gelooft
in Jezus, dan zult gij in der eeuwigheid niet sterven. Jezus Christus
heeft het namelijk mogelijk gemaakt dat wij eeuwig kunnen leven. Niet
omdat hij onze zonden door de vingers ziet, maar omdat hij de
doodstraf voor onze zonden zélf heeft ondergaan.
Romeinen 5:8Maar God bevestigt Zijne liefde jegens ons, dat
Christus voor ons gestorven is, als wij nog zondaars waren.
Jezus Christus is zijn heele leven bespot geweest, is
uiteindelijk gemarteld, is aan het kruis genageld, is gestorven en is
drie dagen en drie nachten in de hel geweest. Maar na drie dagen is
hij als eerste mensch ooit voor eeuwig uit den dood opgestaan en
heeft alzoo den dood overwonnen voor ons allemaal.
Laat ik dit wat
verduidelijken met een voorbeeld. Stel dat gij iets gestolen hebt en
betrapt zijt. Gij staat voor de rechtbank en wordt veroordeeld tot
tien jaren gevangenis. Maar opeens komt er iemand de rechtszaal
binnen, iemand dien gij heelemaal niet kent, die de boete voor u
volledig betaald. Gij komt onmiddellijk op vrije voeten, want de
straf is voldaan. Gij zijt gered en bevrijd. Hoe zoudt ge dat vinden,
als iemand dat voor u over zoude hebben? Wat een prachtige,
liefdevolle daad. En dát is wat Christus voor ons allemaal gedaan
heeft. Hij heeft zelf nooit gezondigd en verdiende het daarom
heelemaal niet om te sterven, maar hij heeft in onze plaats onze
doodstraf ondergaan. De Bijbel zegt:
2 Korinthe
5:21Want Dien, Die geene zonde gekend heeft, heeft Hij [dat
is, God] zonde voor ons gemaakt, opdat wij zouden worden
rechtvaardigheid Gods in Hem.
Doordat Jezus onze
straf heeft ondergaan, kan God ons weêr als rechtvaardig zien. Want
de boete is betaald. En waarom deed Jezus dit? Nou, waarom weende hij
toen Lazarus gestorven was? Waarom had hij medelijden met hem? Uit
liefde! Hij houdt van ons, van alle menschen, en daarom heeft hij
zijn leven voor ons allemaal gegeven. Want Jezus ziet ons als zijne
vrienden, als wij naar hem willen luisteren.
Johannes 15:13Niemand heeft meerder liefde dan deze, dat iemand
zijn leven zette voor zijne vrienden.
Jezus heeft zijn
eigen leven opgegeven, zoodat wij niet meer hoeven te sterven. En dit
is misschien wel het bekendste vers uit den geheelen Bijbel:
Johannes 3:16Want alzoo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijneneeniggeboren’ Zoon gegeven heeft, opdat een iegelijk,
die in Hem gelooft, niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe.
Wanneer krijgt gij
het eeuwige leven? Wat staat er? Als gij elken zondag naar de kerk
gaat? Neen, dat staat er niet. Als gij al uw geld aan de armen geeft
en allerlei goede daden verricht? Neen, dat staat er ook niet. Moet
gij boete doen voor al uwe zonden? Neen, want Jezus heeft boete
gedaan voor onze zonden. Wat staat er wel? Hoe kunt gij het eeuwige
leven hebben? Gelooft! Gelooft en gij zult het eeuwige leven
hebben.
Nog een vers waarin
dat overduidelijk staat. Iemand in den Bijbel vroeg aan de apostelen:
Handelingen
16:30b [Lieve] heeren! wat moet ik doen, opdat
ik zalig worde?
Handelingen 16:31En zij zeiden: Geloof in den Heere Jezus Christus, en gij zult
zalig worden, gij en uw huis.
Geloof in den Heere
Jezus Christus, die de boete voor u betaald heeft, die zijn leven
voor u opgeofferd heeft, die zielsveel van u houdt, en gij zult zalig
worden. Als gij in Jezus gelooft, als gij niet zoomaar met uw
verstand maar met uw hárt op hem vertrouwt voor uwe zaligheid, dan
zult gij het eeuwige leven hebben. De apostel Johannes schreef de
volgende wonderschoone woorden:
1 Johannes 4:8Die niet liefheeft, die heeft God niet gekend; want God is liefde.
1 Johannes 4:9Hierin is de liefde Gods jegens ons geopenbaard, dat God Zijnen
eeniggeboren’ Zoon gezonden heeft in de wereld, opdat
wij zouden leven door Hem.
1 Johannes 4:10Hierin is de liefde, niet dat wij God liefgehad hebben, maar dat
Hij ons lief heeft gehad, en Zijnen Zoon gezonden heeft
[tot] eene verzoening voor onze zonden.
1 Johannes 4:16En wij hebben gekend en geloofd de liefde, die God tot ons heeft.
God is liefde; en die in de liefde blijft, blijft in God, en God in
hem.
God is liefde. En
uit onvoorstelbare liefde voor ons zondaren heeft Jezus Christus ons
gered van den dood. God had ons zoo lief dat hij mensch is geworden
om als mensch onze doodstraf in onze plaats te ondergaan. God is een
geest, maar hij heeft vrijwillig den hemel verlaten en zich vernederd
om vleesch en bloed te worden, om mensch te worden, toen hij geboren
werd uit de maagd Maria.
Hebreën 2:14Overmits dan de kinderen des vleesches en bloeds deelachtig zijn,
zoo is Hij ook desgelijks derzelve deelachtig geworden, opdat Hij
door den dood te niet doen zou dengene, die het geweld des doods had,
dat is, den duivel;
Hebreën 2:15En verlossen zou al degenen, die met vreeze des doods, door al
[hun] leven, der dienstbaarheid
onderworpen waren.
Indien gij in
Christus gelooft, hoeft gij niet meer bang te zijn om te sterven. Als uw lichaam sterft, dan zal uw geest onmiddellijk
naar den hemel gaan. Jezus weende, omdat hij ons zóó liefheeft en
diep medelijden voelt met onze ellende. Maar hij heeft een einde
gemaakt aan de reden van onze tranen en ons hoop gegeven, de hoop op
het eeuwige leven.
Jeremia 31:16Zoo zegt de HEERE: Bedwing uwe stem van geween, en uwe oogen van
tranen; want er is loon voor uwen arbeid, spreekt de
HEERE; want zij zullen uit des vijands land wederkomen.
Gij zult uit den
dood en ellende wederkomen. Wanneer wij in Jezus gelooven en later
sterven, dan zal alleen ons zondige vleesch sterven en onze geest zal
onmiddellijk naar den hemel gaan, en zal aldaar verblijven tot Jezus
zal wederkomen op de aarde. Want als Jezus terugkomt naar de aarde,
en dat zal misschien binnenkort gebeuren, dan zal iedereen die in hem
gelooft eene lichamelijke opstanding krijgen en dus een nieuw lichaam
krijgen, dat niet meer zondigen noch sterven kan.
Ezechiël 36:26En Ik zal u een nieuw hart geven, en zal eenen
nieuwen geest geven in het binnenste van u; en Ik zal het steenen
hart uit uw vleesch wegnemen, en zal u een vleeschen
hart geven.
Ezechiël 36:27En Ik zal Mijnen Geest geven in het binnenste van u;
en Ik zal maken, dat gij in Mijne inzettingen zult
wandelen, en Mijne rechten zult bewaren en doen.
Ezechiël 36:28En gij zult wonen in het land, dat Ik uwen vaderen
gegeven heb, en gij zult Mij tot een volk zijn, en Ik zal u tot eenen
God zijn.
God zal ervoor
zorgen dat gij niet meer zondigen kunt. God zal u het eeuwige leven
geven. Is dat niet iets om naar uit te kijken? Beter nieuws bestaat
er niet. Wat zal het heerlijk zijn!
Openbaring 21:3En ik hoorde eene groote stem uit den hemel,
zeggende: Ziet, de tabernakel Gods is bij de menschen, en Hij zal bij
hen wonen, en zij zullen Zijn volk zijn, en God Zelf zal bij hen [en]
hun God zijn.
Openbaring 21:4En God zal alle tranen van hunne oogen afwisschen; en de dood zal
niet meer zijn; noch rouw, noch gekrijt, noch moeite zal meer zijn;
want de eerste dingen zijn weggegaan.
Jezus weende. Maar
hij zeide ook:
Lukas
6:21bZalig zijt gij, die nu weent; want gij zult lachen.
Dit is het Evangelie
van onzen Heere en Zaligmaker Jezus Christus.
In het
Bijbelboek
Jeremia hoofdstuk 36 staat beschreven hoe
de profeet Jeremia het Woord des Heeren profeteerde en dat
zijne woorden onmiddellijk
door eenen schrijver werden opgeschreven.
Want het is heel belangrijk
om te beseffen, dat de Bijbel geen verdichtsel is van menschen, maar
eene Goddelijke openbaring. De Bijbel zegt:
2
Petrus 1:21Want
de profetie is voortijds niet voortgebracht door den
wil eens menschen, maar de heilige menschen Gods, van den Heiligen
Geest gedreven zijnde, hebben ze gesproken.
Alle boeken van
den Bijbel zijn op deze wijze ontstaan.De
boeken van het Nieuwe Testament zijn op dezelfde wijze, met de
hand, geschreven, en wel in de Grieksche taal. Daarom schrijft
Paulus:
Galaten 6:11Ziet, hoe grooten brief ik
u geschreven heb met mijne hand.
2 Thessalonicensen 3:17De groetenis met
mijne hand, van Paulus; hetwelk is een teeken in iederen zendbrief;
alzoo schrijf ik.
De oorspronkelijke brieven van Paulus – en alle
andere boeken van den Bijbel – werden door Joden en Christenen
getrouwlijk overgeschreven en vermeerderd om hen alzoo door de
geheele wereld te verspreiden. Er bestaan dan ook nog steeds vele van
deze handschriften van den Bijbel. De tekst van de Statenvertaling
wordt ondersteund door duizenden van deze Grieksche handschriften en
nog eens duizenden andere bronnen, zooals vroege vertalingen en
aanhalingen in oude Christelijke schrijvers. Ter vergelijking: alle
moderne vertalingen zijn slechts gegrond op twee verminkte
handschriften, die onderling ook nog eens behoorlijk verschillen: den
zoogenaamden Codex Vaticanus en den Codex Sinaiticus. Gij hoort het
goed: twee handschriften. De oude Statenvertaling is gegrond op vele
duizenden handschriften, maar de nieuwe vertalingen zijn gegrond op
twee verminkte handschriften. Hieruit alleen al blijkt de
onovertroffene betrouwbaarheid der Statenvertaling.
De Statenvertaling is gegrond op den ontvangen'
Griekschen tekst, die in het Latijn Textus Receptus wordt genoemd,
dat beteekent ,,ontvangen tekst.'' Het is deze ontvangen tekst die
wordt ondersteund door vele duizenden Grieksche handschriften.
Er zijn zoovele Grieksche handschriften
van den Bijbel bewaard gebleven omdat zij in het Grieksche Oosten
gedurende de Oudheid en de Middeleeuwen daadwerkelijk in gebruik
waren. In het Oosten bestond het Romeinsche Rijk namelijk nog in de
Middeleeuwen en dit rijk noemen wij het Oost-Romeinsche of
Byzantijnsche Rijk. Net zooals in het huidige Griekenland spraken zij
daar Grieksch. De Grieksche taal is dus nooit eene doode taal
geweest: de Griekschtaligen lazen het Nieuwe Testament in den
oorspronkelijken vorm. Daarom was het oorspronkelijke Grieksche
Nieuwe Testament in het Byzantijnsche Rijk wijd verspreid en
bestonden er duizenden handschriften van.
Toen de hoofdstad van het Byzantijnsche Rijk,
Constantinopel, in 1453 werd veroverd door de islamitische Ottomanen,
vluchtten geleerde Grieken naar het Westen en namen hunne
handschriften van den Bijbel in de oorspronkelijke Grieksche taal met
zich mede. Deze handschriften veroorzaakten eenen schok in Europa
omdat bleek dat de Latijnsche vertaling van de Roomsch-Katholieke
Kerk heelemaal geene goede vertaling was. Bepaalde
hoofdleerstellingen der Roomsche kerk, zooals de doop van
ongeloovigen en het bidden aan den rozenkrans, waren gegrond op foute
vertalingen in den Latijnschen Bijbel. Het bleek dat menschen
eeuwenlang gedwaald hadden door deze onbetrouwbare Latijnsche
Bijbelvertaling. Onze landgenoot
Erasmus heeft destijds de eerste uitgave van den betrouwbaren
Griekschen tekst verzorgd die later bekend kwam te staan als de
Textus Receptus. De bekendwording van den Byzantijnschen Textus
Receptus in Europa veroorzaakte de Hervorming.
Jesaja
45:19
Ik heb niet in het verborgene gesproken, in eene donkere plaats der
aarde; Ik heb tot het zaad van Jakob niet gezegd: Zoekt Mij te
vergeefs; Ik ben de HEERE, Die gerechtigheid spreekt, Die rechtmatige
dingen verkondigt.
De
Heere verkondigt rechtmatige dingen!
En toch
beweren de moderne Bijbelvertalingen dat sommige Bijbelteksten
misschien niet in den Bijbel thuis zouden hooren. Maar als er
werkelijk twijfel zoude bestaan over de behoudenis van den
Bijbeltekst, zooals deze moderne Bijbelvertalingen beweren, dan zoude
God uiteindelijk toch kromme dingen hebben verkondigd. Neen, de Heere
verkondigt enkel rechtmatige dingen en daarom kán er nooit twijfel
bestaan omtrent de volmaakte en volledige behoudenis van den
Bijbeltekst. En hij is volledig en ongeschonden bewaard gebleven in
de duizenden handschriften die ten grondslag liggen aan den Textus
Receptus. De Heere God Almachtig heeft er wel voor gezorgd dat er
niets van zijne openbaring verloren zoude gaan.
Nogmaals,
God heeft nooit in het verborgene gesproken. Hij heeft zijn Woord
altijd openlijk aan de geheele wereld bekend gemaakt en daarom is het
volstrekte onzin om net te doen alsof er twijfel zoude bestaan over
de volmaaktheid van den Bijbel zooals wij hem thans nog hebben. Men
kan twijfelen aan een gerucht of iets anders dat in het verborgene
gedaan is, maar men kan niet twijfelen aan het Woord van God omdat
het nooit een geheim is geweest. Gelijk Paulus zeide tot den koning
Agrippa:
Handelingen 26:26Want de koning
weet van deze dingen, tot welken ik ook vrijmoedigheid gebruikende
spreek; want ik geloof niet, dat hem iets van deze dingen verborgen
is; want dit is in geenen hoek geschied.
En onze Heere zelf getuigde:
Johannes 18:20Jezus antwoordde hem: Ik
heb vrijuit gesproken tot de wereld; Ik heb allen tijd geleerd in de
synagoge en in den tempel, waar de Joden van alle plaatsen
samenkomen; en in het verborgen heb Ik niets gesproken.
En daarom is het Woord van God nooit een zeldzaam
boek geweest.
Het
Christendom is niet gegrond op mondeling overgeleverde fabelen. Het
Christendom is een geopenbaarde godsdienst, want de Heere God
Almachtig heeft zich aan de menschheid geopenbaard in zijn Woord: de
Heilige Schriftuur. Hoe is deze openbaring tot stand gekomen? De
Bijbel zegt:
2
Petrus 1:21Want de profetie is voortijds niet voortgebracht
door den wil eens menschen, maar de heilige menschen
Gods, van den Heiligen Geest gedreven zijnde, hebben ze gesproken.
De
Bijbel is dus geen verdichtsel des menschen. Het Woord van God is niet mondeling overgeleverd. De Heilige
Schriftuur is geene verzameling van geruchten die na eeuwen werden
opgeschreven. De Heere God openbaarde zijn Woord aan den mensch door
zijne dienaars, de profeten. En toen de profeten het Woord van God
verkondigden zijn hunne woorden altijd onmiddellijk opgeschreven. In
het Bijbelboek Jeremia staat nauwkeurig omschreven hoe dat toen is
gegaan.
Jeremia
36:1Het gebeurde ook in het vierde jaar van Jojakim, den zoon
van Josia, den koning van Juda, [dat] dit
woord tot Jeremia geschiedde van den HEERE, zeggende:
Jeremia
36:2Neem u eene rol des boeks, en schrijf
daarop al de woorden, die Ik tot u gesproken heb, over Israël, en
over Juda, en over al de volken, van den dag aan, [dat]
Ik tot u gesproken heb, van de dagen van Josia aan, tot op dezen dag.
Jeremia
36:3Misschien zullen die van het huis van Juda hooren al het
kwaad, dat Ik hun gedenk te doen; opdat zij zich bekeeren, een
iegelijk van zijnen boozen weg, en Ik hunne
ongerechtigheid en hunne zonde vergeve.
Jeremia
36:4Toen riep Jeremia Baruch, den zoon van Nerija; en Baruch
schreef uit den mond van Jeremia alle woorden des HEEREN, die Hij tot
hem gesproken had, op eene rol des boeks.
De
Koning van Juda had niet gedaan wat goed was in de oogen des Heeren.
God openbaarde aan Jeremia daarom het komende oordeel over Israël en
Juda in het bijzonder. De profeet Jeremia gaf den schrijver Baruch in
de pen wat hij moest schrijven, namelijk al deze woorden des Heeren.
Toen zond Jeremia Baruch naar den tempel in Jeruzalem om de woorden
uit het boek openlijk voor te lezen. Want God heeft zijnen Bijbel
niet geopenbaard om verborgen te houden. Het woord ,openbaring’
zegt het al: zij is eene openbaring, niet eene verborgenheid. De
geschiedenis vervolgt:
Jeremia
36:8En Baruch, de zoon van Nerija, deed naar alles, wat hem
de profeet Jeremia geboden had, lezende in dat boek de woorden des
HEEREN, [in] het huis des HEEREN.
Jeremia
36:9Want het geschiedde in het vijfde jaar van Jojakim, den
zoon van Josia, den koning van Juda, in de negende maand, [dat]
zij een vasten voor des HEEREN aangezicht uitriepen, allen volke te
Jeruzalem, mitsgaders allen volke, die uit de steden van Juda te
Jeruzalem kwamen.
Jeremia
36:10Zoo las Baruch in dat boek de woorden van Jeremia [in]
des HEEREN huis, in de kamer van Gemarja, den zoon van Safan, den
schrijver, in het bovenste voorhof, [aan]
de deur der nieuwe poort van het huis des HEEREN, voor de ooren des
ganschen volks.
[josia]
Het gansche volk van Israël hoorde de profetie van Jeremia die
geschreven was in het boek. En zij verschrikten over de komende
bestraffing des Heeren over Israël vanwege hunne goddeloosheid. Het
kwam ook ter oore der regeering en men vond dat de koning, die
blijkbaar niet bij den tempel des Heeren aanwezig was, het ook moest
hooren.
Jeremia
36:16En het geschiedde, als zij al de woorden hoorden, [dat]
zij verschrikten, de een tegen den ander; en zij zeiden tot Baruch:
Voorzeker zullen wij al deze woorden den koning bekend
maken.
Jeremia
36:17En zij vraagden Baruch, zeggende: Verklaar ons toch, hoe
hebt gij al deze woorden uit zijnen mond geschreven?
Jeremia
36:18En Baruch zeide tot hen: Uit zijnen mond
las hij tot mij al deze woorden, en ik schreef ze met inkt in dit
boek.
[boekrollen]
Op deze wijze heeft God dus den Bijbel aan de wereld geopenbaard: de
profeten zeiden het Woord des Heeren en de schrijvers schreven het
ter plekke op, met inkt in een boek.
Jeremia
36:19Toen zeiden de vorsten tot Baruch: Ga henen, verberg u,
gij en Jeremia; en niemand wete, waar gijlieden zijt.
Jeremia
36:20Zij dan gingen in tot den koning in het
voorhof; maar de rol leiden zij weg in de kamer van Elisama, den
schrijver; en zij verklaarden al die woorden voor de ooren des
konings.
Jeremia
en zijn schrijver Baruch moesten zich verbergen, omdat zij wel
aanvoelden, dat de koning zijne bestraffing in het Woord des Heeren
niet graag hooren wilde.
Johannes
3:20 Want een iegelijk, die kwaad doet, haat het licht, en
komt tot het licht niet, opdat zijne werken niet bestraft worden.
Daarom
is de Bijbel het meest gehate boek ter wereld. Zelfs in Nederland
gaan tegenwoordig stemmen op om den Bijbel te verbieden.
Maar er is niets nieuws onder de zon: ook voor en tijdens den
Tachtigjarigen Oorlog, die van 1568 tot 1648 duurde, werden menschen
op den brandstapel geworpen om zoogenaamde misdaden als het bezitten
van den Bijbel. Bijvoorbeeld William Tyndale, die in 1536 hier in de
Nederlanden op den brandstapel werd gegooid omdat hij net als Luther
eene Engelsche Bijbelvertaling op grond van den Griekschen
Bijbeltekst van Erasmus had gemaakt.
Gij kunt over
deze Christelijke martelaren lezen in het beroemde boek met den naam
,,Historie der martelaren, die om de getuigenis der evangelische
waarheid hun bloed gestort hebben’’. De tachtigjarige
vrijheidsstrijd der Nederlanden was dan ook een strijd voor de
vrijheid om eenen Godsdienst te belijden naar het waarachtige Woord
van God. Te midden van den Tachtigjarigen Oorlog werd in 1618 en 1619
besloten tot het maken van den Statenbijbel, die nog tijdens den
oorlog, in 1637, werd uitgegeven.
De
regeering van Juda beantwoordde het Woord van God ook met vuur. De
geschiedenis vervolgt namelijk:
Jeremia
36:21Toen zond de koning Jehudi, om de rol te halen; en hij
haalde ze uit de kamer van Elisama, den schrijver; en Jehudi las ze
voor de ooren des konings, en voor de ooren van al de
vorsten, die omtrent den koning stonden.
Jeremia
36:22(De koning nu zat [in]
het winterhuis, in de negende maand; en er was [een
vuur] voor zijn aangezicht op den haard aangestoken.)
Jeremia
36:23En het geschiedde, als Jehudi drie stukken, of vier
gelezen had, versneed hij ze met een schrijfmes, en wierp ze in het
vuur, dat op den haard was, totdat de gansche rol verteerd was in het
vuur, dat op den haard was.
Jeremia
36:24En zij verschrikten niet, en scheurden hunne kleederen
niet, de koning noch al zijne knechten, die al deze
woorden gehoord hadden.
Jeremia
36:25Hoewel ook Elnathan, en Delaja, en Gemarja bij den
koning daarvoor spraken, dat hij de rol niet zou
verbranden; doch hij hoorde niet naar hen.
Jeremia
36:26Daartoe gebood de koning aan Jerahmeël,
den zoon van Hammelech, en Zeraja, den zoon van Azriël, en Selemja,
den zoon van Abdeël, om den schrijver Baruch en den profeet Jeremia
te vangen. Maar de HEERE had hen verborgen.
De schrijver van den koning van Juda heeft het Bijbelboek met
medeweten van den koning verbrandt, om zoo den Koning der koningen,
onzen Heere Jezus Christus, openlijk te hoonen! Maar is het
Bijbelboek van Jeremia toen voor altijd verloren gegaan? Geenszins.
Want de Heere heeft gesproken:
Psalm 12:7De redenen des HEEREN zijn
reine redenen, zilver, gelouterd in eenen aarden smeltkroes,
gezuiverd zevenmaal.
Psalm 12:8Gij, HEERE, zult ze bewaren,
Gij zult ze behoeden voor dit geslacht tot in eeuwigheid.
Als
er één boek is dat de duivel en zijne zonen zouden willen uitdelgen
van de aarde, dan is het de Bijbel. En
toch is de Bijbel het meest gedrukte, gelezen en verspreide boek ter
wereld. Want
God heeft beloofd om zijn Woord te bewaren tot in eeuwigheid. En
God komt zijne belofte na. Want
het boek van Jeremia is niet verloren gegaan, het is tot op den dag
van vandaag bij ons.
Want
deze
Bijbelsche
geschiedenis vervolgt:
Jeremia
36:27Toen geschiedde des HEEREN woord tot Jeremia, nadat de
koning de rol en de woorden, die Baruch geschreven had
uit den mond van Jeremia, verbrand had, zeggende:
Jeremia
36:28Neem u weder eene andere rol, en schrijf
daarop al de eerste woorden, die geweest zijn op de eerste rol, die
Jojakim, de koning van Juda, verbrand heeft.
Jeremia
36:29En tot Jojakim, den koning van Juda, zult gij zeggen:
Zoo zegt de HEERE: Gij hebt deze rol verbrand, zeggende: Waarom hebt
gij daarop geschreven, zeggende: De koning van Babel zal zekerlijk
komen, en dit land verderven, en maken, dat mensch en beest daarin
ophouden?
Jeremia
36:30Daarom zegt de HEERE alzoo van Jojakim, den koning van
Juda: Hij zal geenen hebben, die op Davids troon zitte;
en zijn dood lichaam zal weggeworpen zijn, des daags in de hitte, en
des nachts in de vorst.
Jeremia
36:31En Ik zal over hem, en over zijn zaad, en over zijne
knechten hunlieder ongerechtigheid bezoeken; en Ik zal over hen, en
over de inwoners van Jeruzalem, en over de mannen van Juda, al het
kwaad brengen, dat Ik tot hen gesproken heb; maar zij hebben niet
gehoord.
Jeremia
36:32Jeremia dan nam eene andere rol, en gaf ze
aan den schrijver Baruch, den zoon van Nerija; die schreef daarop,
uit den mond van Jeremia, al de woorden des boeks, dat Jojakim, de
koning van Juda, met vuur verbrand had; en tot dezelve werden nog
vele dergelijke woorden toegedaan.
Aldus
is de Heilige Schriftuur op schrift gesteld. Dus
laat het duidelijk zijn: de Bijbel is nooit een zeldzaam boek
geweest. Zooals de Bijbel nu het meest gedrukte en gelezen boek ter
wereld is, zoo is het altijd geweest.
Handelingen 15:21Want Mozes heeft er
van oude tijden in elke stad, die hem prediken, en hij wordt op elken
sabbat in de synagogen gelezen.
In elke stad van de wereld, van de oudste tijden
af, wordt de Bijbel gelezen. [ballingschap] In
de zesde eeuw voor Christus werden de Joden door God gestraft en
werden zij gevankelijk weggevoerd naar Babylonië. Dit noemt men de
Babylonische ballingschap. Sinds dien tijd zijn de Joden verspreid
geworden over de geheele toenmalige beschaafde wereld, van Europa tot
Azië en Noord-Afrika. Dus van oude tijden af zijn er in elke stad
van de beschaafde wereld menschen geweest die de geschriften van
Mozes predikten en hij werd aldaar in elke synagoge gelezen. [kaart]
Dat beteekent dat reeds eeuwen voor de komst van Christus op aarde
vele honderden steden in Europa, Afrika en Azië een afschrift van
het Oude Testament hadden. Het is dus niet zoo dat er eeuwenlang
slechts een enkel handschrift van den Bijbel zoude zijn geweest.
Integendeel, er zijn van de allervroegste tijden af al honderden en
honderden afschriften van den Bijbel in de geheele bekende wereld in
gebruik geweest. Want het was de bedoeling van God dat zijne
openbaring door de geheele wereld bekend zoude worden. Hij zegt:
Jesaja 45:19Ik heb niet in het
verborgene gesproken, in eene donkere plaats der aarde; Ik heb tot
het zaad van Jakob niet gezegd: Zoekt Mij te vergeefs; Ik ben de
HEERE, Die gerechtigheid spreekt, Die rechtmatige dingen verkondigt.
Het is altijd de bedoeling geweest dat de geheele
wereld de Goddelijke openbaring zoude hooren. God heeft bijvoorbeeld
altijd aan de heidensche wereld verkondigd dat hunne afgoden niets
waren.
Jesaja 45:20Verzamelt u, en komt,
treedt hier toe samen, gijlieden, die van de heidenen ontkomen zijt!
Zij weten niets, die hunne houten gesneden beelden dragen, en eenen
god aanbidden, [die] niet verlossen kan.
Jesaja 45:21Verkondigt en treedt hier
toe, ja, beraadslaagt samen: wie heeft dat laten hooren van ouds her?
Wie heeft dat van toen af verkondigd? Ben Ik het niet, de HEERE? en
er is geen God meer behalve Mij, een rechtvaardig God, en een
Heiland, niemand is er dan Ik.
God heeft zijn
woord van ouds her laten hooren. Hij heeft zijn Woord nooit verborgen
gehouden: de Bijbel is van de vroegste tijden af door de geheele
wereld verspreid geweest.
Jesaja 45:22Wendt U naar Mij toe; wordt
behouden, alle gij einden der aarde! want Ik ben God, en niemand
meer.
Jesaja 45:23Ik heb gezworen bij Mijzelven, er is een woord der
gerechtigheid uit Mijnen mond gegaan, en het zal niet wederkeeren:
dat Mij alle knie zal gebogen worden, alle tong [Mij] zal zweren.
Volgens den Bijbel moeten wij in de oude paden
wandelen. Honderden jaren lang hebben wandelaars namelijk de oude
paden gebruikt en alzoo zijn deze oude paden door den tijd beproefd en gebleken betrouwbaar en veilig te zijn.
Jeremia 6:16Zoo zegt de HEERE: Staat op
de wegen en ziet toe, en vraagt naar de oude paden, waar toch de
goede weg zij, en wandelt daarin, zoo zult gij rust vinden voor uwe
ziel; maar zij zeggen: Wij zullen [daarin] niet wandelen.
Daarom moeten wij ook eene Bijbelvertaling kiezen
die door den tijd beproefd is en dus betrouwbaar is. Wat is nu de
oudste en beste Bijbelvertaling in het Nederlandsch? De oude
Statenvertaling, die oorspronkelijk verschenen is in het jaar des
Heeren 1637. Zelfs hare vijanden erkennen dat zij eene uitstekende
vertaling is. Hoe kunnen zij ook anders? Zij trachten den
Statenbijbel te belasteren door hem ervan te beschuldigen te moeilijk
te zijn, of te oud te zijn, maar hem ervan te beschuldigen eene
slechte vertaling te zijn kunnen zij niet. Dat soort laster zoude
teveel in het oog loopen, zij zouden zichzelven alleen maar
bespottelijk maken. Want iemand die het waarachtige Woord van God
verwerpt, heeft geene wijsheid in zich.
Jeremia 8:9De wijzen zijn beschaamd,
verschrikt en gevangen; ziet, zij hebben des HEEREN woord verworpen,
wat wijsheid zouden zij dan hebben?
Het is niet zoo dat dat de hedendaagsche, moderne
Bijbelvertalingen in den loop der tijden ook zullen blijken
betrouwbaar te zijn. Christenen zullen over honderden jaren de nieuwe
Bijbelvertalingen dezer eeuw zeker niet als eene getrouwe
weergave van Gods Woord beschouwen. Zij zijn namelijk niet
betrouwbaar en dat kunnen wij makkelijk aantoonen. De moderne
vertalingen laten namelijk heele gedeelten van den Bijbeltekst weg.
Vaak staan deze geschrapte gedeelten dan tusschen blokhaken, of
schuin gedrukt of in eene voetnoot met eene opmerking als ,,andere
handschriften bevatten ook nog dezen tekst'' of ,,dit vers staat niet
in alle handschriften.’’
Ook de misleidend genaamde Herziene
Statenvertaling uit 2010 doet dit. Soms gaat het zelfs om groote
gedeelten, zooals het prachtige verhaal van de overspelige vrouw in
Johannes hoofdstuk 8, dat in de moderne vertalingen schaamteloos in
twijfel wordt getrokken. Maar er kan heelemaal geen twijfel bestaan
omtrent den tekst van den Bijbel! Is het Woord van God nu eeuwig en
onveranderlijk of niet? Wat zegt de Bijbel nou?
Psalm 12:7De redenen des HEEREN zijn
reine redenen, zilver, gelouterd in eenen aarden smeltkroes,
gezuiverd zevenmaal.
Psalm 12:8Gij, HEERE, zult ze bewaren,
Gij zult ze behoeden voor dit geslacht tot in eeuwigheid.
God heeft beloofd om zijn Woord eeuwig te behoeden
en te bewaren! Dat beteekent dat het Woord van God onveranderlijk is
en er nooit een gedeelte verloren kán gaan. Daarom zijn dit soort
voetnoten over ,,ontbrekende teksten in andere handschriften’’
belachelijk. De Bijbel zegt keer op keer dat hij eeuwig en volstrekt
onveranderlijk is, maar deze nieuwe vertalingen zetten doodleuk in
eene voetnoot dat de Bijbel toch veranderd is. Neen, zij liegen. Er
zijn geene ontbrekende gedeelten in den Bijbel.
Wat zij in hunne voetnoten niet zeggen is dat er
twee verminkte handschriften van den Bijbel zijn, slechts twee van de
honderden overgeblevene handschriften, waarin vele teksten geschrapt
zijn. Deze twee handschriften worden de Codex Vaticanus en de Codex
Sinaiticus genoemd, die onderling ook nog eens sterk verschillen.
Alle moderne Bijbelvertalingen zijn om onbegrijpelijke redenen
gegrond op deze twee verminkte handschriften, alleen de oude
Statenvertaling is dat niet. Wij weten door het geloof alleen al dat
deze twee handschriften valsche handschriften zijn, omdat God heeft
beloofd om zijne woorden te bewaren en te behoeden voor dit geslacht
tot in eeuwigheid. Als honderden handschriften eenen tekst wel
hebben, maar in twee handschriften die tekst niet staat, dan hebben
de schrijvers van die twee handschriften opzettelijk teksten uit den
Bijbel verwijderd. Dat kan niet anders.
Maar het is ten strengste verboden om gedeelten
uit den Bijbel weg te laten, zooals deze beide handschriften en alle
moderne vertalingen met hen doen. De Bijbel zegt namelijk
uitdrukkelijk in zijn laatste hoofdstuk:
Openbaring 22:18Want ik betuig aan een'
iegelijk die de woorden der profetie dezes boeks hoort: Indien iemand
tot deze dingen toedoet, God zal over hem toedoen de plagen die in
dit boek geschreven zijn;
Openbaring 22:19en indien iemand afdoet
van de woorden des boeks dezer profetie, God zal zijn deel afdoen uit
het boek des levens, en uit de heilige stad, en [uit] hetgeen in dit
boek geschreven is.
Gij zoudt wellicht kunnen zeggen: als het in eene
voetnoot staat, dan is het toch niet daadwerkelijk verwijderd? Dan is
het toch eigenlijk niet zoo erg? Maar neen, het is des te erger. Met
hunne voetnoot willen zij twijfel zaaien in uw hart, twijfel omtrent
de eeuwige onveranderlijkheid van het Woord van God. En hetzelfde
deed de duivel in het paradijs. God had uitdrukkelijk verboden om van
den boom der kennis des goeds en des kwaads te eten, maar de Satan
zaaide twijfel in het hart van Eva, toen deze slang het
uitdrukkelijke verbod des Heeren in twijfel trok met de woorden ,,is
het ook, dat God gezegd heeft?''
Genesis 3:1De slang nu was listiger dan
al het gedierte des velds, hetwelk de HEERE God gemaakt had; en zij
zeide tot de vrouw: Is het ook dat God gezegd heeft: Gijlieden zult
niet eten van allen boom dezes hofs?
Deze misleiding van den duivel heeft de menschheid
in de ellende gestort waarin zij tot op heden verkeert. Want dat
gebeurt er als iemand aan de waarheid der Schiftuur twijfelt: hij
verzoekt God en werpt zich in het verderf. En dat is nu juist wat de
duivel wil, zooals de Heere Jezus duidelijk leerde in zijne
gelijkenis van eenen zaaier die uitging om zijn zaad te zaaien. Het
zaad is hierbij een zinnebeeld van het Woord van God. Een gedeelte
van het zaad viel echter niet in den vruchtbaren grond, maar bij den
weg en werd vertreden en de vogelen des hemels aten dat op.
Lukas 8:11Dit is nu de gelijkenis: Het
zaad is het Woord Gods.
Lukas 8:12En die bij den weg [bezaaid
worden], zijn dezen die hooren; daarna komt de duivel en neemt het
Woord uit hun hart weg, opdat zij niet zouden gelooven en zalig
worden.
Ziet gij de overeenkomst? Satan zaait twijfel
omtrent de redenen des Heeren, de moderne vertalingen zaaien twijfel
omtrent de volmaakte behoudenis van den Bijbel. Satan neemt het Woord
van God uit de harten der menschen weg en de nieuwe vertalingen nemen
heele gedeelten uit den Bijbel weg. Alleen de Statenvertaling doet
dit niet en daarom is de eenige betrouwbare Bijbelvertaling in het
Nederlandsch de Statenvertaling.