zaterdag 27 juli 2019

Hoe wij aan het Oude Testament gekomen zijn - de geschiedenis van den Bijbel


Het Christendom is niet gegrond op mondeling overgeleverde fabelen. Het Christendom is een geopenbaarde godsdienst, want de Heere God Almachtig heeft zich aan de menschheid geopenbaard in zijn Woord: de Heilige Schriftuur. Hoe is deze openbaring tot stand gekomen? De Bijbel zegt:

2 Petrus 1:21 Want de profetie is voortijds niet voortgebracht door den wil eens menschen, maar de heilige menschen Gods, van den Heiligen Geest gedreven zijnde, hebben ze gesproken.

De Bijbel is dus geen verdichtsel des menschen. Het Woord van God is niet mondeling overgeleverd. De Heilige Schriftuur is geene verzameling van geruchten die na eeuwen werden opgeschreven. De Heere God openbaarde zijn Woord aan den mensch door zijne dienaars, de profeten. En toen de profeten het Woord van God verkondigden zijn hunne woorden altijd onmiddellijk opgeschreven. In het Bijbelboek Jeremia staat nauwkeurig omschreven hoe dat toen is gegaan.

Jeremia 36:1 Het gebeurde ook in het vierde jaar van Jojakim, den zoon van Josia, den koning van Juda, [dat] dit woord tot Jeremia geschiedde van den HEERE, zeggende:
Jeremia 36:2 Neem u eene rol des boeks, en schrijf daarop al de woorden, die Ik tot u gesproken heb, over Israël, en over Juda, en over al de volken, van den dag aan, [dat] Ik tot u gesproken heb, van de dagen van Josia aan, tot op dezen dag.
Jeremia 36:3 Misschien zullen die van het huis van Juda hooren al het kwaad, dat Ik hun gedenk te doen; opdat zij zich bekeeren, een iegelijk van zijnen boozen weg, en Ik hunne ongerechtigheid en hunne zonde vergeve.
Jeremia 36:4 Toen riep Jeremia Baruch, den zoon van Nerija; en Baruch schreef uit den mond van Jeremia alle woorden des HEEREN, die Hij tot hem gesproken had, op eene rol des boeks.

De Koning van Juda had niet gedaan wat goed was in de oogen des Heeren. God openbaarde aan Jeremia daarom het komende oordeel over Israël en Juda in het bijzonder. De profeet Jeremia gaf den schrijver Baruch in de pen wat hij moest schrijven, namelijk al deze woorden des Heeren. Toen zond Jeremia Baruch naar den tempel in Jeruzalem om de woorden uit het boek openlijk voor te lezen. Want God heeft zijnen Bijbel niet geopenbaard om verborgen te houden. Het woord ,openbaring’ zegt het al: zij is eene openbaring, niet eene verborgenheid. De geschiedenis vervolgt:

Jeremia 36:8 En Baruch, de zoon van Nerija, deed naar alles, wat hem de profeet Jeremia geboden had, lezende in dat boek de woorden des HEEREN, [in] het huis des HEEREN.
Jeremia 36:9 Want het geschiedde in het vijfde jaar van Jojakim, den zoon van Josia, den koning van Juda, in de negende maand, [dat] zij een vasten voor des HEEREN aangezicht uitriepen, allen volke te Jeruzalem, mitsgaders allen volke, die uit de steden van Juda te Jeruzalem kwamen.
Jeremia 36:10 Zoo las Baruch in dat boek de woorden van Jeremia [in] des HEEREN huis, in de kamer van Gemarja, den zoon van Safan, den schrijver, in het bovenste voorhof, [aan] de deur der nieuwe poort van het huis des HEEREN, voor de ooren des ganschen volks.

[josia] Het gansche volk van Israël hoorde de profetie van Jeremia die geschreven was in het boek. En zij verschrikten over de komende bestraffing des Heeren over Israël vanwege hunne goddeloosheid. Het kwam ook ter oore der regeering en men vond dat de koning, die blijkbaar niet bij den tempel des Heeren aanwezig was, het ook moest hooren.

Jeremia 36:16 En het geschiedde, als zij al de woorden hoorden, [dat] zij verschrikten, de een tegen den ander; en zij zeiden tot Baruch: Voorzeker zullen wij al deze woorden den koning bekend maken.
Jeremia 36:17 En zij vraagden Baruch, zeggende: Verklaar ons toch, hoe hebt gij al deze woorden uit zijnen mond geschreven?
Jeremia 36:18 En Baruch zeide tot hen: Uit zijnen mond las hij tot mij al deze woorden, en ik schreef ze met inkt in dit boek.

[boekrollen] Op deze wijze heeft God dus den Bijbel aan de wereld geopenbaard: de profeten zeiden het Woord des Heeren en de schrijvers schreven het ter plekke op, met inkt in een boek.

Jeremia 36:19 Toen zeiden de vorsten tot Baruch: Ga henen, verberg u, gij en Jeremia; en niemand wete, waar gijlieden zijt.
Jeremia 36:20 Zij dan gingen in tot den koning in het voorhof; maar de rol leiden zij weg in de kamer van Elisama, den schrijver; en zij verklaarden al die woorden voor de ooren des konings.

Jeremia en zijn schrijver Baruch moesten zich verbergen, omdat zij wel aanvoelden, dat de koning zijne bestraffing in het Woord des Heeren niet graag hooren wilde.

Johannes 3:20 Want een iegelijk, die kwaad doet, haat het licht, en komt tot het licht niet, opdat zijne werken niet bestraft worden.

Daarom is de Bijbel het meest gehate boek ter wereld. Zelfs in Nederland gaan tegenwoordig stemmen op om den Bijbel te verbieden.



Maar er is niets nieuws onder de zon: ook voor en tijdens den Tachtigjarigen Oorlog, die van 1568 tot 1648 duurde, werden menschen op den brandstapel geworpen om zoogenaamde misdaden als het bezitten van den Bijbel. Bijvoorbeeld William Tyndale, die in 1536 hier in de Nederlanden op den brandstapel werd gegooid omdat hij net als Luther eene Engelsche Bijbelvertaling op grond van den Griekschen Bijbeltekst van Erasmus had gemaakt. 



Gij kunt over deze Christelijke martelaren lezen in het beroemde boek met den naam ,,Historie der martelaren, die om de getuigenis der evangelische waarheid hun bloed gestort hebben’’. De tachtigjarige vrijheidsstrijd der Nederlanden was dan ook een strijd voor de vrijheid om eenen Godsdienst te belijden naar het waarachtige Woord van God. Te midden van den Tachtigjarigen Oorlog werd in 1618 en 1619 besloten tot het maken van den Statenbijbel, die nog tijdens den oorlog, in 1637, werd uitgegeven.

De regeering van Juda beantwoordde het Woord van God ook met vuur. De geschiedenis vervolgt namelijk:

Jeremia 36:21 Toen zond de koning Jehudi, om de rol te halen; en hij haalde ze uit de kamer van Elisama, den schrijver; en Jehudi las ze voor de ooren des konings, en voor de ooren van al de vorsten, die omtrent den koning stonden.
Jeremia 36:22 (De koning nu zat [in] het winterhuis, in de negende maand; en er was [een vuur] voor zijn aangezicht op den haard aangestoken.)
Jeremia 36:23 En het geschiedde, als Jehudi drie stukken, of vier gelezen had, versneed hij ze met een schrijfmes, en wierp ze in het vuur, dat op den haard was, totdat de gansche rol verteerd was in het vuur, dat op den haard was.
Jeremia 36:24 En zij verschrikten niet, en scheurden hunne kleederen niet, de koning noch al zijne knechten, die al deze woorden gehoord hadden.
Jeremia 36:25 Hoewel ook Elnathan, en Delaja, en Gemarja bij den koning daarvoor spraken, dat hij de rol niet zou verbranden; doch hij hoorde niet naar hen.
Jeremia 36:26 Daartoe gebood de koning aan Jerahmeël, den zoon van Hammelech, en Zeraja, den zoon van Azriël, en Selemja, den zoon van Abdeël, om den schrijver Baruch en den profeet Jeremia te vangen. Maar de HEERE had hen verborgen.

De schrijver van den koning van Juda heeft het Bijbelboek met medeweten van den koning verbrandt, om zoo den Koning der koningen, onzen Heere Jezus Christus, openlijk te hoonen! Maar is het Bijbelboek van Jeremia toen voor altijd verloren gegaan? Geenszins. Want de Heere heeft gesproken:

Psalm 12:7 De redenen des HEEREN zijn reine redenen, zilver, gelouterd in eenen aarden smeltkroes, gezuiverd zevenmaal.
Psalm 12:8 Gij, HEERE, zult ze bewaren, Gij zult ze behoeden voor dit geslacht tot in eeuwigheid.
Als er één boek is dat de duivel en zijne zonen zouden willen uitdelgen van de aarde, dan is het de Bijbel. En toch is de Bijbel het meest gedrukte, gelezen en verspreide boek ter wereld. Want God heeft beloofd om zijn Woord te bewaren tot in eeuwigheid. En God komt zijne belofte na. Want het boek van Jeremia is niet verloren gegaan, het is tot op den dag van vandaag bij ons.
Want deze Bijbelsche geschiedenis vervolgt:

Jeremia 36:27 Toen geschiedde des HEEREN woord tot Jeremia, nadat de koning de rol en de woorden, die Baruch geschreven had uit den mond van Jeremia, verbrand had, zeggende:
Jeremia 36:28 Neem u weder eene andere rol, en schrijf daarop al de eerste woorden, die geweest zijn op de eerste rol, die Jojakim, de koning van Juda, verbrand heeft.
Jeremia 36:29 En tot Jojakim, den koning van Juda, zult gij zeggen: Zoo zegt de HEERE: Gij hebt deze rol verbrand, zeggende: Waarom hebt gij daarop geschreven, zeggende: De koning van Babel zal zekerlijk komen, en dit land verderven, en maken, dat mensch en beest daarin ophouden?
Jeremia 36:30 Daarom zegt de HEERE alzoo van Jojakim, den koning van Juda: Hij zal geenen hebben, die op Davids troon zitte; en zijn dood lichaam zal weggeworpen zijn, des daags in de hitte, en des nachts in de vorst.
Jeremia 36:31 En Ik zal over hem, en over zijn zaad, en over zijne knechten hunlieder ongerechtigheid bezoeken; en Ik zal over hen, en over de inwoners van Jeruzalem, en over de mannen van Juda, al het kwaad brengen, dat Ik tot hen gesproken heb; maar zij hebben niet gehoord.
Jeremia 36:32 Jeremia dan nam eene andere rol, en gaf ze aan den schrijver Baruch, den zoon van Nerija; die schreef daarop, uit den mond van Jeremia, al de woorden des boeks, dat Jojakim, de koning van Juda, met vuur verbrand had; en tot dezelve werden nog vele dergelijke woorden toegedaan.

Aldus is de Heilige Schriftuur op schrift gesteld. Dus laat het duidelijk zijn: de Bijbel is nooit een zeldzaam boek geweest. Zooals de Bijbel nu het meest gedrukte en gelezen boek ter wereld is, zoo is het altijd geweest.
Handelingen 15:21 Want Mozes heeft er van oude tijden in elke stad, die hem prediken, en hij wordt op elken sabbat in de synagogen gelezen.
In elke stad van de wereld, van de oudste tijden af, wordt de Bijbel gelezen. [ballingschap] In de zesde eeuw voor Christus werden de Joden door God gestraft en werden zij gevankelijk weggevoerd naar Babylonië. Dit noemt men de Babylonische ballingschap. Sinds dien tijd zijn de Joden verspreid geworden over de geheele toenmalige beschaafde wereld, van Europa tot Azië en Noord-Afrika. Dus van oude tijden af zijn er in elke stad van de beschaafde wereld menschen geweest die de geschriften van Mozes predikten en hij werd aldaar in elke synagoge gelezen. [kaart] Dat beteekent dat reeds eeuwen voor de komst van Christus op aarde vele honderden steden in Europa, Afrika en Azië een afschrift van het Oude Testament hadden. Het is dus niet zoo dat er eeuwenlang slechts een enkel handschrift van den Bijbel zoude zijn geweest. Integendeel, er zijn van de allervroegste tijden af al honderden en honderden afschriften van den Bijbel in de geheele bekende wereld in gebruik geweest. Want het was de bedoeling van God dat zijne openbaring door de geheele wereld bekend zoude worden. Hij zegt:
Jesaja 45:19 Ik heb niet in het verborgene gesproken, in eene donkere plaats der aarde; Ik heb tot het zaad van Jakob niet gezegd: Zoekt Mij te vergeefs; Ik ben de HEERE, Die gerechtigheid spreekt, Die rechtmatige dingen verkondigt.
Het is altijd de bedoeling geweest dat de geheele wereld de Goddelijke openbaring zoude hooren. God heeft bijvoorbeeld altijd aan de heidensche wereld verkondigd dat hunne afgoden niets waren.
Jesaja 45:20 Verzamelt u, en komt, treedt hier toe samen, gijlieden, die van de heidenen ontkomen zijt! Zij weten niets, die hunne houten gesneden beelden dragen, en eenen god aanbidden, [die] niet verlossen kan.
Jesaja 45:21 Verkondigt en treedt hier toe, ja, beraadslaagt samen: wie heeft dat laten hooren van ouds her? Wie heeft dat van toen af verkondigd? Ben Ik het niet, de HEERE? en er is geen God meer behalve Mij, een rechtvaardig God, en een Heiland, niemand is er dan Ik.
God heeft zijn woord van ouds her laten hooren. Hij heeft zijn Woord nooit verborgen gehouden: de Bijbel is van de vroegste tijden af door de geheele wereld verspreid geweest.
Jesaja 45:22 Wendt U naar Mij toe; wordt behouden, alle gij einden der aarde! want Ik ben God, en niemand meer.
Jesaja 45:23 Ik heb gezworen bij Mijzelven, er is een woord der gerechtigheid uit Mijnen mond gegaan, en het zal niet wederkeeren: dat Mij alle knie zal gebogen worden, alle tong [Mij] zal zweren.





Geen opmerkingen:

Een reactie posten