In het leven van den
Christen neemt de doop eene belangrijke plaats in. Maar wat is de
doop eigenlijk? De eerste profeet die openlijk den doop predikte was
Johannes de Dooper, die net voor den Heere Jezus Christus geboren was
en de komst van den Heere Jezus aankondigde. Er staat:
Mattheüs 3:1En in die dagen kwam Johannes de Dooper, predikende
in de woestijn van Judea,
Markus
1:4Johannes was doopende in de woestijn, en
predikende den doop der bekeering tot vergeving der
zonden.5En al het Joodsche land ging
tot hem uit, en die van Jeruzalem; en werden allen van hem gedoopt in
de rivier de Jordaan, belijdende hunne zonden.
Johannes de Dooper
doopte menschen in de rivier de Jordaan, dat wil zeggen dat hij hen
daadwerkelijk onderdompelde in het water. Water staat voor reinheid.
Omdat ons lichaam rein wordt door het baden in water, is de doop een
zinnebeeld of symbool van onze reiniging van de zonde. Wij vinden dit
zinnebeeld reeds in het Oude Testament. De Heere God zeide tegen de
zondaren:
Ezechiël 36:25Dan zal Ik rein water op u sprengen, en gij zult rein worden; van
al uwe onreinigheden en van al uwe
drekgoden zal Ik u reinigen.
Het moge duidelijk
zijn dat water weliswaar de vuiligheid van ons lichaam kan
verwijderen, maar niet de vuiligheid van onze ziel. Water kan ons
niet reinigen van onze zonden. Wat wel? Het bloed van het Lam Gods,
dat geslacht is voor onze zonden: het bloed van onzen Heere en
Zaligmaker Jezus Christus.
1 Johannes 1:7Maar indien wij in het licht wandelen, gelijk Hij in het licht is,
zoo hebben wij gemeenschap met elkander, en het bloed
van Jezus Christus, Zijnen Zoon, reinigt ons van alle
zonde.
De Heere Jezus, die
zelf nooit gezondigd heeft, is in onze plaats voor onze zonden
gestorven, heeft in onze plaats de doodstraf ondergaan, opdat wij
niet meer hoeven te boeten voor onze zonden, maar in Hem eeuwig leven
kunnen.
Jesaja 53:5Maar Hij is om onze overtredingen verwond; om onze
ongerechtigheden is Hij verbrijzeld; de straf, die ons den vrede
aanbrengt, was op Hem, en door Zijne striemen is ons
genezing geworden.
Toen Johannes de
Dooper de menschen doopte, deed hij dat om hun te leeren dat zij
reiniging van noode hadden. De reiniging door water moest de menschen
wijzen op de ware reiniging der zonden, namelijk de reiniging door
het bloed van den Heere Jezus Christus. Daarom predikte hij niet
alleen den doop door water, maar ook hetgeen waar de doop door water
voor staat: den doop door den Heiligen Geest. Johannes de Dooper
zeide over den Heere Jezus:
Markus
1:8Ik heb ulieden wel gedoopt met water, maar Hij zal u
doopen met den Heiligen Geest.
De doop met water en
de doop met den Heiligen Geest zijn niet hetzelfde. Petrus schrijft
namelijk:
1 Petrus 3:21Waarvan het tegenbeeld, de doop, ons nu ook behoudt, niet
die eene aflegging is der vuiligheid des lichaams, maar
die eene vraag is van een goed geweten tot God, door de
opstanding van Jezus Christus;
Petrus zegt dat de
doop die ons behoudt, de doop die ons zalig maakt, niet de doop is
die eene aflegging is der vuiligheid des lichaams, dat is de doop met
water. De doop met water maakt ons niet zalig, neen, de doop met den
Heiligen Geest maakt ons zalig. Daarom schreef Paulus:
Titus 3:5Heeft Hij ons zalig gemaakt, niet uit de werken der
rechtvaardigheid, die wij gedaan hadden, maar naar Zijne
barmhartigheid, door het bad der wedergeboorte en vernieuwing des
Heiligen Geestes;
Het is mogelijk om
gedoopt te zijn met den doop van Johannes den Dooper en toch niet
gedoopt te zijn met den Heiligen Geest. Iedereen kan immers een bad
nemen, maar alleen God kan den Heiligen Geest geven. Zoo staat er
opgeteekend in de Bijbelsche geschiedenissen:
Handelingen 19:2Zeide hij [dat is Paulus] tot hen [dat is,
eenige discipelen te Efeze]: Hebt gij den Heiligen Geest
ontvangen, als gij geloofd hebt? En zij zeiden tot hem: Wij hebben
zelfs niet gehoord, of er een Heilige Geest is.3En
hij zeide tot hen: Waarin zijt gij dan gedoopt? En zij zeiden: In den
doop van Johannes.
Paulus
veronderstelde dus dat toen de Efeziërs zeiden dat zij gedoopt
waren, zij den doop met den Heiligen Geest bedoelden. Maar zij
bedoelden slechts den zinnebeeldigen doop met water van Johannes den
Dooper. Daarom onderwees Paulus den Efeziërs nader in het leerstuk
van den doop.
Handelingen 19:4Maar Paulus zeide: Johannes heeft wel gedoopt den doop der
bekeering, zeggende tot het volk, dat zij gelooven
zouden in Dengene, Die na hem kwam, dat is, in Christus Jezus.
De
doop met water van Johannes den Dooper is de doop der bekeering,
omdat Johannes met dezen doop den menschen leerde dat zij zich
moesten bekeeren van hun ongeloof en moesten gelooven in Christus
Jezus, die voor de zonden der geheele wereld zoude sterven, opdat
hunne zonden door het bloed van Christus afgewasschen zouden worden
en zij het eeuwige leven zouden hebben. De geschiedenis vervolgt:
Handelingen 19:5En die [hem] hoorden, werden gedoopt
in den Naam van den Heere Jezus;6En als Paulus hun de
handen opgelegd had, kwam de Heilige Geest op hen; en zij spraken met
[vreemde] talen, en profeteerden.
De oplegging der
handen, zijnde een zegenend gebaar, is net als de doop met water eene
zinnebeeldige handeling van de ontvangst van den Heiligen Geest. Men
kan zich echter elken dag baden en elken dag handen opgelegd krijgen
zonder ooit den Heiligen Geest te ontvangen. Het gaat immers slechts
om uitbeeldingen van geestelijke zaken. Dus hoe krijgt men den
Heiligen Geest dan wel? Jezus zeide:
Johannes 7:38Die in Mij gelooft, gelijkerwijs de Schrift zegt, stroomen des
levenden waters zullen uit zijnen buik vloeien.39a(En dit zeide Hij [dat is, Jezus] van den Geest,
Denwelken ontvangen zouden, die in Hem gelooven;
Degenen die gelooven
in den Heere Jezus Christus, die zullen den Heiligen Geest ontvangen,
die zullen dus gedoopt worden met den Heiligen Geest. Welnu, wat
gebeurt er als gij gedoopt wordt met den Heiligen Geest? Wanneer gij
gelooft, sterft uw oude, zondige wezen met Christus, en wordt gij
door den Heiligen Geest levend gemaakt tot een nieuw wezen, dat
gevormd is naar Christus. Daarom schreef Paulus:
Romeinen 6:3Of weet gij niet, dat zoovelen als wij in Christus
Jezus gedoopt zijn, wij in Zijnen dood gedoopt zijn?4Wij zijn dan met Hem begraven, door den doop in den dood,
opdat, gelijkerwijs Christus uit de dooden opgewekt is
tot de heerlijkheid des Vaders, alzoo ook wij in
nieuwigheid des levens wandelen zouden.
2 Korinthiërs
5:17Zoo dan, indien iemand in Christus is, die
is een nieuw schepsel: het oude is voorbijgegaan, ziet, het is alles
nieuw geworden!
Indien gij gedoopt
zijt met den Heiligen Geest, dan leeft gij niet meer, neen, Christus
leeft in u.
Galaten 2:20Ik ben met Christus gekruisigd; en ik leef, [doch]
niet meer ik, maar Christus leeft in mij; en hetgeen ik nu in het
vleesch leef, dat leef ik door het geloof des Zoons van
God, Die mij liefgehad heeft, en Zichzelven voor mij overgegeven
heeft.
En ten bewijze dat
God den Heiligen Geest niet onthoudt van dengenen die in Hem
gelooven, geef ik u het volgende vers:
Lukas
11:13Indien dan gij, die boos zijt, weet uwen
kinderen goede gaven te geven, hoeveel te meer zal de hemelsche
Vader den Heiligen Geest geven dengenen, die Hem bidden?
Indien gij van harte
in onzen Heere en Zaligmaker Jezus Christus gelooft, bidt dan uwen
hemelschen Vader of ook gij gedoopt moogt worden met den Heiligen
Geest, en de Heere God zal uw gebed voorzeker verhooren.
Kijk ook naar mijn’
andere filmpjes over het ware evangelie van onzen Heere en Zaligmaker
Jezus Christus. En vergeet niet te abonneeren op mijn kanaal, dat
naar het kortste vers uit den Bijbel, Johannes 11:35, genaamd is:
,,Jezus Weende’’.
Markus
10:52, in de eenige betrouwbare Bijbelvertaling, de oudeStatenvertaling:En Jezus zeide tot hem: Ga heen, uw
geloof heeft u behouden. En terstond werd hij ziende, en volgde Jezus
op den weg.
Dit is niet de
eenige plaats waar onze Heere Jezus Christus dit zegt. In de Heilige
Schriftuur staat maar liefst acht maal opgeteekend dat Jezus zeide:
,,uw geloof heeft u behouden.” Wij moeten derhalve groot belang
stellen in deze uitspraak. Jezus zeide niet: ,,gij hebt uzelven
behouden”, hij zeide ook niet: ,,het geloof dat ik u gegeven heb
heeft u behouden”, neen, onze Heere Jezus zeide zeven maal: ,,úw
geloof heeft u behouden.” En wat beteekent het dat wij behouden
worden door óns geloof? Het Evangelie van Johannes geeft ons het
antwoord:
Johannes 3:16Want alzoo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijnen
eeniggeboren’ Zoon gegeven heeft, opdat een iegelijk,
die in Hem gelooft, niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe.17Want God heeft Zijnen Zoon niet gezonden
in de wereld, opdat Hij de wereld veroordeelen zou,
maar opdat de wereld door Hem zou behouden worden.18Die
in Hem gelooft, wordt niet veroordeeld, maar die niet gelooft, is
alreede veroordeeld, dewijl hij niet heeft geloofd in
den Naam des eeniggeboren’ Zoons van God.36Die in den Zoon gelooft, die heeft het eeuwige leven; maar die den
Zoon ongehoorzaam is, die zal het leven niet zien, maar de toorn Gods
blijft op hem.
Gij hebt gezondigd
in uw leven en wie slecht is verdient straf. Daarom gaan menschen
dood en na hunnen dood naar de hel. Maar dit is niet de wil van God.
De Heere Jezus wil juist dat wij leven. God is daarom mensch geworden
en heeft in onze plaats aan het kruis de doodstraf ondergaan voor
onze zonden, zoodat wij niet verloren gaan, maar het eeuwige leven
krijgen. Daarom staat er over den Heere Jezus:
1 Johannes 2:2
En Hij is eene verzoening voor onze zonden; en niet alleen voor de
onze, maar ook voor [de zonden] der geheele wereld.
Het eeuwige leven is
eene gift van God aan u. En voor eene gift hoeft gij niets te doen,
gij moet haar enkel aannemen. Anders is het immers geene gift. En gij
krijgt deze gave des eeuwigen levens indien gij gelooft in dengene
die voor uwe zonden gestorven is, den Heere Jezus Christus. Daarom
zeide Jezus in Markus 10:52:
,,Uw geloof heeft u behouden.”
Maar nu zegt de
Bijbel:
Genesis 6:5En de HEERE zag, dat de boosheid des menschen menigvuldig was op
de aarde, en al het gedichtsel der gedachten zijns harten te allen
dage alleenlijk boos was.
Hoe kunnen wij
behouden worden door ons geloof, indien al onze gedachten altijd
alleen maar boos zijn? Welnu, Paulus geeft het antwoord:
Romeinen 7:18Want ik weet, dat in mij, dat is, in mijn vleesch, geen goed
woont; want het willen is [wel] bij mij,
maar het goede te doen, dat vind ik niet.
Wij kunnen wel
willen goed te zijn, maar het goede te doen, dat kunnen wij niet. Wij
kunnen ons wel voornemen om ons gansche leven ons aan al de geboden
Gods te houden en niets dan goede werken te verrichten, maar dat
voornemen daadwerkelijk te volvoeren, dát kunnen wij niet. Juist
daarom moest Jezus in onze plaats boeten voor onze zonden.
[Genesis 6:5]Onze gedachten zijn altijd alleen maar boos, maar het evangelie
is niet ónze gedachte. Wij hebben het evangelie niet verzonnen en
dat kunnen wij ook niet. God heeft ons het evangelie des vredes
geopenbaard in Zijn Woord, de Heilige Schriftuur. Als Jezus derhalve
in Markus 10:52en andere plaatsen zegt:
,,uw geloof heeft u behouden”, dan beteekent dit ook: ,,uw geloof
in hetgeen Ik u geopenbaard heb, uw geloof in hetgeen Ik voor u
gedaan heb, uw geloof in Mij heeft u behouden”. Óns geloof in de
zaligheid van Hém. Wij gelooven Hem letterlijk op zijn Woord.
Wij hebben derhalve
eenen vrijen wil om den Heere te dienen of niet. De Bijbel is daar
heel duidelijk over. Toen koning David namelijk voorbereidingen trof
om den tempel in Jeruzalem te bouwen, toen gaf het volk tot dit goede
werk vrijwillig zilver en goud.
1 Kronieken 29:9En het volk was verblijd over hun vrijwillig geven, want zij gaven
met een volkomen hart den HEERE vrijwillig; en de koning David
verblijdde zich ook met groote blijdschap.
Als God het zegt dan
is het zoo. Gij beschikt over eenen vrijen wil om den Heere uwen God
te dienen. Maar deze vrije wil doet niets af aan de heerlijkheid
Gods, want God had hun de rijkdommen eerst geschonken, die zij
vervolgens zelven vrijwillig schonken voor den tempelbouw. Daarom
zeide koning David:
1 Kronieken 29:14Want wie ben ik, en wat is mijn volk, dat wij de macht zouden
verkregen hebben, om vrijwillig te geven als dit is? Want
het is alles van U, en wij geven het U uit Uwe hand.
Zoo is het ook met
onze zaligheid door het geloof. Jezus heeft de wereld eerst
liefgehad, daarom kunnen wij Hem liefhebben.
1 Johannes 4:19Wij hebben Hem lief, omdat Hij ons eerst liefgehad heeft.
De mogelijkheid tot
behoudenis door het geloof in den Zaligmaker is een geschenk van God.
Daarom zeide Paulus:
2 Korinthe
9:15Doch Gode zij dank voor Zijne
onuitsprekelijke gave.
De onuitsprekelijke
gave van het eeuwige leven hebben wij geenszins verdiend, maar is als
vrije gave afkomstig van God en van Hem alléén. Wij zijn immers
niet voor Christus aan het kruis gestorven, neen, Christus is
voor ons aan het kruis gestorven. De zaligheid komt uit Hem en uit
Hem alléén. En als wij den wil hebben om deze gave aan te nemen,
indien wij den wil hebben om door het geloof in den Heere Jezus zalig
te worden, dan heeft ons geloof in dengene die ons zalig maakt ons
behouden. Dát zegt Jezus in Markus 10:52 en
andere plaatsen.
Want als Jezus zich
niet aan ons kenbaar had gemaakt, dan hadden wij ook niet in Hem
kunnen gelooven. God zegt namelijk:
Romeinen 3:11Er is niemand, die verstandig is, er is niemand, die God zoekt.
Er is niemand die
uit zichzelven God zoekt, daarom heeft God zich aan de menschheid
geopenbaard. Jezus is een lichtbaken dat schijnt in deze duistere
wereld, zoodat wij tot het licht kunnen gaan, opdat wij in staat zijn
om Hem te zoeken.
Johannes 8:12Jezus dan sprak wederom tot henlieden, zeggende: Ik ben het licht
der wereld; die Mij volgt, zal in de duisternis niet wandelen, maar
zal het licht des levens hebben.
Zonder de
openbaring, zonder het Woord van God, kunnen wij daarom nooit zalig
worden. Daarom zeide Jezus:
Mattheüs 4:4bDe mensch zal bij brood alleen niet leven, maar bij alle woord,
dat door den mond Gods uitgaat.
En hoe ontstaat het
geloof in uw hart? Uitsluitend door het hooren van het Woord van God.
Romeinen 10:17Zoo is dan het geloof uit het gehoor, en het gehoor door het Woord
Gods.
Daarom vermaande
koning David zijnen zoon Salomo, die na hem koning zoude worden:
1 Kronieken 28:9En gij, mijn zoon Salomo! ken den God uws vaders, en dien Hem met
een volkomen hart en met eene willige ziel; want de
HEERE doorzoekt alle harten, en Hij verstaat al het gedichtsel der
gedachten; indien gij Hem zoekt, Hij zal van u gevonden worden, maar
indien gij Hem verlaat, Hij zal u tot in eeuwigheid verstooten.
Weet gij nog wat
Paulus zeide in Romeinen 7:18?
Hij zeide: ,,want
het willen is [wel] bij mij”. Wij
hebben eenen vrijen wil en het eenige dat gij moet doen om zalig te
worden is den Heere Jezus als uwen Zaligmaker te willen aannemen.
Want indien gij wilt, dan zal uw geloof u behouden. Jezus zeide:
Johannes 6:37Al wat Mij de Vader geeft, zal tot Mij komen; en die tot Mij komt,
zal Ik geenszins uitwerpen.
Openbaring
3:20 Zie, Ik sta aan de
deur, en Ik klop; indien iemand Mijne stem zal hooren, en de deur
opendoen, Ik zal tot hem inkomen, en Ik zal met hem avondmaal houden,
en hij met Mij.
Openbaring 22:17En de Geest en de bruid zeggen: Kom! En die het
hoort, zegge: Kom! En die dorst heeft, kome; en die wil, neme het
water des levens om niet.
Die wil, neme het
water des leven om niet! Indien gij wilt, kunt gij tot den Heere
Jezus komen, ten einde zalig te worden. Dit beteekent dat indien gij
Jezus kende en toch niet niet zalig wordt, dat indien gij naar de hel
gaat, dit door niets anders komt dan dat gij Jezus verworpen hebt,
dat gij dus niet tot Jezus wilde komen. Want de Heere Jezus zeide tot
dezulken:
Johannes 5:40 En
gij wilt tot Mij niet komen, opdat gij het leven moogt hebben.
Wilt gij tot Hem
komen, of wilt gij niet tot Hem komen? Dat is de belangrijkste vraag
van uw leven. Want:
Johannes 3:36Die in den Zoon gelooft, die heeft het eeuwige leven; maar die den
Zoon ongehoorzaam is, die zal het leven niet zien, maar de toorn Gods
blijft op hem.
2
Thessalonicensen 1:8Met vlammend vuur wraak doende over
degenen, die God niet kennen, en over degenen, die het Evangelie van
onzen Heere Jezus Christus niet gehoorzaam zijn:
Vreest dus niet,
maar gelooft. Bidt den Heere Jezus om u te hulp te komen. Zooals het
geschreven is:
Markus
9:24En terstond de vader des kinds, roepende met tranen,
zeide: Ik geloof, Heere! kom mijne ongeloovigheid te
hulp!
En dat zal Hij doen.
Want Jezus zeide:
Lukas 11:10Want een iegelijk, die bidt, die ontvangt; en die zoekt, die
vindt; en die klopt, dien zal opengedaan worden.11En
wat vader onder u, dien de zoon om brood bidt, zal hem eenen
steen geven? of ook om eenen visch, zal hem voor eenen
visch eene slang geven?12Of zoo hij ook om een ei zou
bidden, zal hij hem een’ schorpioen geven?13Indien
dan gij, die boos zijt, weet uwe kinderen goede gaven te geven,
hoeveel te meer zal de hemelsche Vader den Heiligen Geest geven
dengenen, die Hem bidden?
Gij
zijt boos, maar ondanks uwe boosheid weet gij uwe kinderen goede
gaven te geven. Gij zijt boos, maar ondanks uwe boosheid zijt gij in
staat te gelooven in den Heere Jezus die de zondaars zalig maakt,
indien gij het maar wilt. Daarom:
Lukas
12:32Vreest niet, gij klein kuddeken! want het is uws Vaders
welbehagen, ulieden het Koninkrijk te geven.
Markus
5:36bVrees niet: geloof alleenlijk!
Kijk ook naar mijn’ andere filmpjes over het ware evangelie van
onzen Heere en Zaligmaker Jezus Christus. En vergeet niet te
abonneeren op mijn kanaal, dat naar het kortste vers uit den Bijbel,
Johannes 11:35, genaamd is: ,,Jezus Weende’’.
Wie gaan er
eigenlijk naar den hemel? Vele menschen denken dat ze wel naar den
hemel zullen gaan omdat zij over het algemeen een goed leven leiden.
Maar als menschen naar den hemel kunnen gaan door een goed leven te
leiden, waarom moest Jezus Christus dan voor onze zonden aan het
kruis sterven? Hoe zit dit eigenlijk?
In het Oude
Testament heeft de Heere God aan zijn’ profeet Mozes zijne Wet
geopenbaard. Gods Wet wordt naar dezen profeet ,,de Wet van Mozes”
genoemd. De beroemde Tien Geboden zijn de eerste tien wetten van de
Wet van Mozes. De Bijbel zegt heel duidelijk dat indien iemand zich
volledig aan de Wet van Mozes houdt, hij rechtvaardig is voor God en
nooit sterven zal.
Romeinen 10:5Want Mozes beschrijft de rechtvaardigheid, die uit de Wet
is, [zeggende]: De mensch, die deze
dingen doet, zal door dezelve leven.
Maar het is niet
genoeg als iemand zich slechts aan een gedeelte van de Wet houdt. Gij
moet u aan de geheele Wet van Mozes houden indien gij rechtvaardig
wilt zijn in de oogen van God. Mozes profeteerde namelijk:
Deuteronomium
28:58Indien gij niet zult waarnemen te doen al de
woorden dezer Wet, die in dit boek
geschreven zijn, om te vreezen dezen heerlijken en vreeselijken
Naam, den HEERE, uwen God; 59
Zoo zal de HEERE uwe plagen wonderlijk maken, mitsgaders de plagen
van uw zaad; het zullen groote en gewisse plagen, en booze en gewisse
krankten zijn.
Gij moet waarnemen
te doen al de woorden der Wet van Mozes. Alle geboden, niet één
uitgezonderd.
Jakobus
2:10Want wie de geheele Wet zal houden, en in
één zal struikelen, die is schuldig geworden aan
alle.
Dit is in
overeenstemming met ons gezond verstand. Want als iemand een’ moord
pleegt en voor den rechter staat, dan kan hij zich niet
verontschuldigen door op zijne goede daden te wijzen. Al heeft een
moordenaar een voorbeeldig leven geleid, al heeft hij nooit iets
anders in zijn leven fout gedaan – hij is en blijft een moordenaar
en hij zal als moordenaar worden gestraft. Daarom zegt de Bijbel:
Ezechiël 18:24Maar als de rechtvaardige zich afkeert van zijne
gerechtigheid, en onrecht doet, doende naar al de gruwelen, die de
goddelooze doet, zou die leven? Al zijne
gerechtigheden, die hij gedaan heeft, zullen niet gedacht worden; in
zijne overtreding, waardoor hij overtreden heeft, en in
zijne zonde, die hij gezondigd heeft, in die zal hij
sterven.
Het klopt dat indien
gij u uw heele leven aan de geheele Wet gehouden had, gij een goed en
rechtvaardig mensch zoudt zijn, die aansprak zoude hebben op alle
Goddelijke zegeningen. Maar hebt gij u daadwerkelijk aan al Gods
geboden gehouden? De Wet van Mozes gebiedt ons bijvoorbeeld:
Deuteronomium 6:5Zoo zult gij den HEERE, uwen God, liefhebben met uw
gansche hart, en met uwe gansche ziel, en met al uw
vermogen.
Hebt gij den Heere,
uwen God, uw gansche leven met heel uw hart liefgehad? Hebt gij nooit
eenig smadelijk verwijt tegen uw’ Schepper gedacht? Verder gebiedt
ons de Wet:
Leviticus 19:18bgij zult uwen naaste liefhebben als uzelven; Ik ben
de HEERE!
Hebt gij uw gansche
leven lang uwen naaste liefgehad als uzelven? Is er nooit eenige haat
of nijd jegens uwen naaste in uw hart opgekomen? Want Johannes geeft
ons de diepe beteekenis van dit gebod:
1 Johannes 4:20Indien iemand zegt: Ik heb God lief; en haat zijnen
broeder, die is een leugenaar, want die zijnen broeder
niet liefheeft, dien hij gezien heeft, hoe kan hij God liefhebben,
dien hij niet gezien heeft?
Laten wij eerlijk
zijn: gij hebt in uw leven Gods geboden overtreden. En sedert gij
gezondigd hebt zijt gij geen goed mensch meer, maar een breker van
Gods Wet. De Wet van Mozes is bedoeld als zegen, omdat wij leven
zullen indien wij ons aan haar houden, maar zij is ons geworden tot
een’ vloek, omdat niemand zich aan elk van Gods geboden gehouden
heeft. Daarom zeide Paulus:
Galaten 3:10Want zoo velen als er uit de werken der Wet zijn,
die zijn onder den vloek; want er is geschreven: Vervloekt is een
iegelijk, die niet blijft in al hetgeen
geschreven is in het boek der Wet, om dat te doen.
Jezus zeide:
Johannes 7:19aHeeft Mozes u niet de Wet gegeven? En niemand van u
doet de Wet.
Niemand van ons doet
de Wet van Mozes. Wij zijn derhalve veroordeeld door de Wet. Hebben
veroordeelden aanspraak op het eeuwige leven? Natuurlijk niet. Hebt
gij u nooit afgevraagd waarom alle menschen sterven? Wij gaan allen
dood omdat wij tegen God gezondigd hebben door zijne geboden te
overtreden. Gelijk het geschreven is:
Romeinen 6:23aWant de bezoldiging der zonde is de dood,
Romeinen 5:12
Daarom, gelijk door éénen
mensch [dat is, Adam] de zonde in de wereld ingekomen is, en door de
zonde de dood; en alzoo de dood tot alle menschen doorgegaan is, in
welken allen gezondigd hebben.
Menschen die zeggen
dat zij een vlekkeloos leven leiden liegen tegen zichzelven.
Romeinen 3:10Gelijk geschreven is: Er is niemand rechtvaardig, ook niet één;
1 Johannes 1:10Indien wij zeggen, dat wij niet gezondigd hebben, zoo maken wij
Hem tot eenen leugenaar, en Zijn woord is niet in ons.
Velen denken dat zij
zich kunnen rechtvaardigen door zich aan de Wet van Mozes te houden.
Want God wil toch juist dat wij ons aan zijne geboden houden? Ja
inderdaad wil Hij dat, maar niemand heeft zich aan Zijne geboden
gehouden. Daarom dwalen degenen die zich door Gods Wet rechtvaardigen
willen. Zooals het geschreven is:
Spreuken 14:12Er is een weg, die iemand recht schijnt; maar het laatste van dien
zijn wegen des doods.
Omdat wij gezondigd
hebben, komen wij tekort voor de heerlijkheid die God van ons eischt.
Romeinen 3:19Wij weten nu, dat al wat de Wet zegt, zij dat
spreekt tot degenen, die onder de Wet zijn; opdat alle
mond gestopt worde en de geheele wereld [voor]
God verdoemelijk zij. 20
Daarom zal uit de werken der Wet geen vleesch
gerechtvaardigd worden, voor Hem; want door de Wet is
de kennis der zonde.
Romeinen 3:23Want zij hebben allen gezondigd,
en derven de heerlijkheid Gods:
En aangezien wij
allen de Wet van God gebroken hebben, kunnen wij niet door de Wet
gerechtvaardigd worden. Maar waartoe dient de Wet van Mozes dan,
indien wij ons niet aan haar houden kunnen? Waarvoor heeft God ons
zijne Wet gegeven, indien wij toch niet volgens zijne geboden leven
kunnen? Natuurlijk wil God dat gij u aan zijne Wet houdt, maar het
punt is juist dat gij dat niet hebt gedaan. God heeft ons zijne Wet
gegeven om ons te leeren dat wij ons niet volledig aan zijne Wet
kunnen houden, ten einde ons te doen beseffen dat wij niet
rechtvaardig zijn voor God. De Wet van Mozes leert ons dat wij een’
Zaligmaker noodig hebben, de Wet van Mozes leert ons dat wij den
Heere Jezus Christus noodig hebben om ons te redden van onze zonden
en de straf voor onze zonden, den dood.
Galaten 3:24Zoo dan, de Wet is onze tuchtmeester geweest tot
Christus, opdat wij uit het geloof zouden gerechtvaardigd worden:
Toen Jezus Christus
aan het kruis stierf, was dat niet omdat hij zelf iets fout had
gedaan. Onze Heere Jezus is de eenige mensch die nooit gezondigd
heeft. Jezus heeft zich als eenige mensch ooit volledig aan de Wet
van Mozes gehouden. Daarom is Jezus de vervulling der Wet. Hij zeide
immers:
Mattheüs 5:17Meent niet, dat Ik gekomen ben, om de Wet of de
Profeten te ontbinden; Ik ben niet gekomen, om [die]
te ontbinden, maar te vervullen.
Jezus Christus is
aan het kruis voor onze zonden gestorven, hij heeft de doodstraf voor
onze zonden ondergaan, zoodat wij door het geloof in Hem leven
kunnen. Gelijk het geschreven is:
Jesaja 53:5Maar Hij is om onze overtredingen verwond; om onze
ongerechtigheden is Hij verbrijzeld; de straf, die ons den vrede
aanbrengt, was op Hem, en door Zijne striemen is ons
genezing geworden.
2 Korinthe
5:19Want God was in Christus de wereld met Zichzelven
verzoenende, hunne zonden hun niet toerekenende; en heeft het woord
der verzoening in ons gelegd.
,,Evangelie” is
een Grieksch woord dat ,,goed nieuws” beteekent. Het slechte nieuws
is dat wij doodgaan vanwege onze zonden, maar het goede nieuws is dat
Jezus in onze plaats is gestorven zoodat wij door Hem leven kunnen.
Johannes 3:16Want alzoo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijnen
eeniggeboren’ Zoon gegeven heeft, opdat een iegelijk,
die in Hem gelooft, niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe.
En wat staat hier
eigenlijk? Wanneer zult gij het eeuwige leven hebben? Staat er dat
gij het eeuwige leven zult hebben door u aan de Wet van Mozes te
houden? Neen, dat staat er niet. Gelukkig maar, want gij hebt u niet
aan de Wet van Mozes gehouden. Staat er dat gij het eeuwige leven
zult hebben door elken zondag naar de kerk te gaan? Neen. Door al uw
geld aan de armen te geven? Neen. Door u te bekeeren van al uwe
zonden? Neen. Door gedoopt te worden? Neen. Wat staat er wel? ,,Opdat
een iegelijk die in Hem gelooft het eeuwige leven hebbe!” Gij zult
enkel en alleen het eeuwige leven hebben indien gij gelooft in den
Zaligmaker der wereld, onzen Heere Jezus Christus.
Door de Wet van
Mozes waart gij veroordeeld, maar door onzen Zaligmaker zijt gij
verzoend met God. Gij wordt dus niet gerechtvaardigd door goede daden
te verrichten, gij wordt niet gerechtvaardigd door de werken der Wet
van Mozes, maar alléén door het geloof van Jezus Christus. Daarom
schreef Paulus:
Galaten 2:16[Doch] wetende, dat de mensch niet
gerechtvaardigd wordt uit de werken der Wet, maar door
het geloof van Jezus Christus, zoo hebben wij ook in Christus Jezus
geloofd, opdat wij zouden gerechtvaardigd worden uit het geloof van
Christus, en niet uit de werken der Wet; daarom dat uit
de werken der Wet geen vleesch zal gerechtvaardigd
worden.
En omdat de Wet van
Mozes ons niet kan zaligmaken, is er geen weg naar den hemel buiten
Jezus.
Johannes 14:6Jezus zeide tot hem: Ik ben de Weg, en de Waarheid, en het Leven.
Niemand komt tot den Vader, dan door Mij.
Indien gij dus naar
den hemel gaat, dan is dat niet door de Wet van Mozes, het is ook
niet door de Wet van Mozes én het geloof in Jezus, het is ook niet
door het geloof van Jezus indien gij u maar aan de Wet van Mozes
houdt, neen! het is enkel en alleen door het geloof van Jezus onzen
Zaligmaker. Daarom zeide Paulus:
Galaten 2:21Ik doe de genade Gods niet te niete;
want indien de rechtvaardigheid door de Wet is, zoo is
dan Christus tevergeefs gestorven.
Indien gij in den
hemel komen kondt door u aan de Wet van Mozes te houden, of door u
alsnog aan de Wet van Mozes te houden, of door u aan een gedeelte van
de Wet van Mozes te houden, dan was het niet noodig dat Christus aan
het kruis voor onze zonden gestorven ware. Neen! De Wet van Mozes kan
ons niet redden, alleen Jezus kan dat. Het komt dus aan op geloof en
op geloof alléén. Daarom zeide onze Heere en Zaligmaker Jezus
Christus:
Johannes 3:36Die in den Zoon gelooft, die heeft het eeuwige leven; maar die den
Zoon ongehoorzaam is, die zal het leven niet zien, maar de toorn Gods
blijft op hem.
2
Thessalonicensen 1:8Met vlammend vuur wraak doende over
degenen, die God niet kennen, en over degenen, die het Evangelie van
onzen Heere Jezus Christus niet gehoorzaam zijn;
Kijk ook naar mijn’ andere filmpjes over het ware evangelie van
onzen Heere en Zaligmaker Jezus Christus. En vergeet niet te
abonneeren op mijn kanaal, dat naar het kortste vers uit den Bijbel,
Johannes 11:35, genaamd is: ,,Jezus Weende’’.
Aan het einde van
zijn leven werd de laatste groote profeet van den Bijbel, Johannes de
Dooper, ten onrechte in de gevangenis geworpen. In de benauwdheid van
zijne banden werd hij twijfelmoedig. Hij begon zich af te vragen of
Jezus wel de beloofde Verlosser der wereld ware. Alzoo verhaalt ons
de Bijbelsche geschiedenis:
Mattheüs 11:2En Johannes, in de gevangenis gehoord hebbende de werken van
Christus, zond twee van zijne discipelen; 3
En zeide tot Hem: Zijt Gij degene, die
komen zou, of verwachten wij eenen anderen? 4
En Jezus antwoordde en zeide tot hen: Gaat heen en boodschapt
Johannes weder, hetgeen gij hoort en ziet: 5 De
blinden worden ziende, en de kreupelen wandelen; de melaatschen
worden gereinigd, en de dooven hooren; de dooden worden opgewekt, en
den armen wordt het Evangelie verkondigd.
Wat voor bewijs gaf
Jezus van zijne Goddelijke afkomst? Zijne wonderdaden. De blinden
worden ziende en de dooden worden opgewekt! Geen enkele
medicijnmeester of heelmeester kan de overledenen uit den dood
opwekken. Dit zijn geene geneeskundige verrichtingen, dit zijn
wonderen. Alleen God Almachtig kan de dooden weder tot leven brengen.
Zooals het geschreven is:
Exodus 15:26bwant Ik ben de HEERE, uw Heelmeester!
Jezus heeft onder
anderen iemand genezen die blind geboren was. Hij, die nooit gezien
had, kon zien! De Farizeërs waren hierover verwonderd en vroegen den
voormalig blinden man waar Jezus zijne kracht vandaan had.
Johannes 9:30De mensch antwoordde, en zeide tot hen: Hierin is immers [wat]
wonders, dat gij niet weet, van waar Hij is, en [nochtans]
heeft Hij mijne oogen geopend; 31 En wij weten,
dat God de zondaars niet hoort; maar zoo iemand Godvruchtig
is, en Zijnen wil doet, dien hoort Hij. 32
Van [alle] eeuw is het niet gehoord, dat
iemand eens blindgeborenen oogen geopend heeft: 33
Indien deze van God niet ware, Hij zou niets kunnen
doen.
Toen het volk de
wonderen zag die Jezus verrichtte, wisten zij derhalve heel goed dat
Jezus niet een zondaar was gelijk zij. Jezus was een bijzonder mensch
want Hij deed dingen die geen mensch doen kan. Toen Jezus
bijvoorbeeld zag dat de eenige zoon van eene arme weduwe ten grave
werd gedragen, wekte Jezus hem terstond tot leven en gaf hem terug
aan zijne moeder. De menigte stond versteld.
Lukas
7:11 En het
geschiedde op den volgenden [dag],
dat Hij ging naar eene stad, genaamd Naïn,
en met Hem gingen vele van Zijne discipelen, en eene
groote schare. 12
En als Hij de poort der stad genaakte, zietdaar,
een doode werd uitgedragen, [die]
een eeniggeboren
zoon zijner moeder [was],
en zij [was]
weduwe, en eene
groote schare van de stad [was]
met haar. 13
En de Heere, haar ziende, werd innerlijk met ontferming over haar
bewogen, en zeide tot haar: Ween niet! 14
En Hij ging toe, en raakte de baar aan (de dragers nu stonden stil);
en Hij zeide: Jongeling, Ik zeg u, sta op! 15
En de doode zat overeinde,
en begon te spreken. En Hij gaf hem aan zijne moeder.16En vreeze beving hen allen, en zij
verheerlijkten God, zeggende: Een groot Profeet is
onder ons opgestaan, en God heeft Zijn volk bezocht. 17
En dit gerucht van Hem ging uit in geheel Judea, en in al het
omliggende land.
Iedereen wist ervan.
En de menschen die zijne wonderen gezien hadden, begrepen heel goed
dat Jezus van God afkomstig was. En Jezus getuigde:
Johannes 10:30Ik en de Vader zijn één.
Toen Jezus daarom
ronduit zeide dat hij God was, konden de menschen niet anders dan dit
te erkennen. Want als Jezus niet God ware, dan zoude hij een
leugenaar zijn. Maar God hoort geen leugenaars, een leugenaar kan
heelemaal geene wonderen verrichten. Daarom zeide Jezus:
Johannes 15:24Indien Ik de werken onder hen niet had gedaan, die niemand anders
gedaan heeft, zij hadden geene zonde; maar nu hebben zij ze gezien,
en beiden Mij en Mijnen Vader gehaat.
Nu is er nog steeds
een wonder dat wij met onze eigene oogen kunnen aanschouwen, het
grootste wonder aller tijden: het Woord van God. Want er is geen boek
als de Bijbel.
Hebreën 4:12Want het Woord Gods is levend en krachtig, en scherpsnijdender dan
eenig tweesnijdend zwaard, en gaat door tot de verdeeling der ziel en
des geestes, en der samenvoegselen en des mergs, en is een oordeeler
der gedachten en der overleggingen des harten.
Toen
het volk daarom Jezus hoorde spreken, zeiden zij:
Johannes
7:46bNooit heeft een mensch alzoo gesproken, gelijk deze
Mensch.
Jezus ontkende
geenszins dat hij God is. Jezus zeide ronduit dat hij de Heere God
Almachtig is:
Openbaring 1:8Ik ben de Alfa en de Omega, het Begin en het Einde, zegt de Heere,
Die is, en Die was, en Die komen zal, de Almachtige.
Gelooft gij de
getuigenis van het Woord Gods? Gelooft gij dat Jezus Christus God
Almachtig is?
Er kwam eens een
jonge man naar Jezus toe. Hij was reeds op zijn jeugdigen leeftijd
rijk en machtig, maar hij besteedde zijn geld niet aan goddelooze
vermaken. Neen, hij vond dat hij een goed leven leidde, hij vond zich
een rechtvaardig man, hij achtte zich schier een heilig man. Hij was
als de Farizeër, die God dankte dat hij geen zondaar was.
Lukas
18:11De Farizeër, staande, bad dit bij zichzelven: O God! ik
dank U, dat ik niet ben gelijk de andere menschen: roovers,
onrechtvaardigen, overspelers; of ook gelijk deze tollenaar [die
ook in den tempel aan het bidden was]:12
Ik vast tweemaal per week; ik geef tienden van alles, wat ik bezit.
Deze jonge man kwam
tot Jezus met de vraag wat hem eigenlijk nog ontbrak om het eeuwige
leven te beërven. Hij was zoo overtuigd van zijne eigene
rechtvaardigheid dat hij geen gebrek in zichzelven kon aanwijzen. Er
staat:
Markus
10:17 En als Hij [dat is, Jezus] uitging op den weg,
liep een [dat is, de rijke jonge man] tot Hem, en voor Hem op de
knieën vallende, vraagde Hem: Goede Meester! wat zal ik doen, opdat
ik het eeuwige leven beërve? 18 En Jezus zeide tot hem: Wat
noemt gij Mij goed? Niemand is goed, dan Eén, [namelijk] God.
Veel menschen denken
dat Jezus zeide: ,,Waarom noemt gij mij God?” Maar dat zeide Jezus
niet. Dat staat er gewoon niet. Menschen moeten lezen wat er staat,
niet lezen wat er niet staat. Alle valsche leeringen ontstaan doordat
men leest wat er niet staat. Jezus zeide ,,Wat noemt gij Mij goed?
Niemand is goed, dan Eén, namelijk God.” Met andere woorden: als
Jezus goed is, dan moet hij ook God zijn. Dus… is Jezus goed? Wat
zegt de Bijbel? Welnu, Jezus is degene:
1 Petrus 2:22Die geene zonde gedaan heeft,
en er is geen bedrog in Zijnen
mond gevonden.
Jezus is de eenige
mensch die ooit geleefd heeft die nooit gezondigd heeft. Jezus is dus
volmaakt goed en dus is Jezus God. En deze jonge man kwam niet
zoomaar tot Jezus, hij had net als iedereen in zijn land van de
groote werken van Jezus gehoord. Maar geloofde deze jonge man dat
Jezus goed is, dat Jezus God is? Er staat:
Markus
10:20aDoch hij, antwoordende, zeide tot Hem: Meester!
Waar is opeens het
,,goede meester” gebleven? Deze rijke jonge man, die zoo overtuigt
was van zijne goedheid, lasterde schaamteloos den Christus door zijne
goedheid te ontkennen. Deze jonge man geloofde derhalve niet in den
Heere Jezus Christus. En wat zegt de Bijbel?
Hebreën 11:6Maar zonder geloof is het onmogelijk [Gode]
te behagen; want die tot God komt, moet gelooven, dat
Hij is, en een Belooner is dergenen, die Hem zoeken.
Zonder geloof is het
onmogelijk om God te behagen! Indien gij tot onzen Heere Jezus
Christus wilt komen, dan moet gij gelooven dat Hij God is. Jezus
zeide immers:
Johannes 8:24bwant indien gij niet gelooft, dat Ik [Die]
ben, gij zult in uwe zonden sterven.
Daarom: gelooft in
onzen Heere en Zaligmaker Jezus Christus, opdat gij het eeuwige leven
beërvet.
Johannes 6:40En dit is de wil Desgenen, Die Mij gezonden heeft, dat een
iegelijk, die den Zoon aanschouwt, en in Hem gelooft, het eeuwige
leven hebbe; en Ik zal hem opwekken ten uitersten dage.
Gij kunt niet gered
worden van uwe zonden dan door dengene die voor uwe zonden gestorven
is. Er is geene zaligheid dan door het geloof in den naam van Jezus
Christus.
Handelingen 4:12En de zaligheid is in geenen Anderen; want er is ook
onder den hemel geen andere naam, die
onder de menschen gegeven is, door welken wij moeten
zalig worden.
In het Oude
Testament zeide onze Heere God Almachtig alreede:
Jesaja 43:11Ik, Ik ben de HEERE, en er is geen Heiland behalve Mij.
Er is maar één
God, er is maar één Heiland en deze Heiland is onze Heere en
Zaligmaker Jezus Christus, God Almachtig. Gelooft gij in Hem?
Kijk ook naar mijn’ andere filmpjes over het ware evangelie van
onzen Heere en Zaligmaker Jezus Christus. En vergeet niet te
abonneeren op mijn kanaal, dat naar het kortste vers uit den Bijbel,
Johannes 11:35, genaamd is: ,,Jezus Weende’’.
In de dagen van den
Romeinschen keizer Augustus, nu bijna twee duizend jaren geleden,
waren eenige mannen bezig met eene lange reis. Het waren niet zoomaar
mannen, neen, het waren, voorname, geleerde mannen uit een ver
Oostersch land. Het waren wijzen uit het Oosten. Na eenen langen
tocht door onmetelijke woestijnen kwamen ze uit bij eene zeer oude
stad, eene stad die door het heele Romeinsche Rijk bekend stond om
hare schoonheid. Machtige koningen hadden ooit over deze stad
geregeerd. Deze stad was Jeruzalem. De wijzen uit het Oosten hadden
groote schatten bij zich: goud, wierook en mirre. En niet voor niets,
want zij wilden hunne eer bewijzen aan eenen pasgeboren koning. De
bewoners van Jeruzalem zagen onmiddellijk dat de reizigers voorname
lieden waren, want zij werden gelijk toegelaten tot den koning
Herodes. Niet iedereen mag zoomaar op bezoek komen bij eenen koning!
Deze Oostersche wijzen vroegen aan den koning Herodes: ,,Waar is
de geboren Koning der Joden? want wij hebben gezien Zijne
ster in het Oosten, en zijn gekomen om Hem te aanbidden.”
(Mattheüs 2:2). Herodes wist niet wat hem overkwam. Wijze
mannen uit het Oosten vroegen aan Herodes, die zelf koning was, waar
de geboren Koning der Joden was. Maar Herodes wist van niets. Deze
wreedaardige koning, die er zelfs niet voor terugdeinsde om alle
jonge kinderkens in Bethlehem uit te moorden in eene poging zich te
ontdoen van eenen toekomstigen Koning der Joden, deze koning Herodes
onderscheidde de teekenen der tijden niet en was niet op de hoogte
van den belangrijken tijd waarin hij leefde. Hij had geen flauw benul
dat de Zaligmaker der wereld geboren was, de lang beloofde Messias.
Verschrikt door de komst dezer Oostersche wijzen liet Herodes de
wijzen van Jeruzalem bijeenroepen. Deze wijzen waren kenners van den
Bijbel, zij waren de Schriftgeleerden. Herodes vroeg hun waar de
Christus geboren zoude worden. Het bleek dat er reeds zeven eeuwen
eerder een profeet geleefd had, die gezegd had dat de Zaligmaker in
Bethlehem geboren zoude worden. De Schriftgeleerden lazen den koning
Herodes de betreffende Schriftplaats uit het Oude Testament voor, te
weten Micha 5:1. (Trouwens, als zij dit wisten, waarom gingen
de Schriftgeleerden dan niet zelven op zoek naar den pasgeboren
Zaligmaker? Hoe kan het toch altijd, dat zulke lieden die zich
uitgeven voor wijzen weliswaar den Bijbel kennen met hun verstand,
maar dat het Woord van God in het geheel niet doordringt tot hun
hart? Zooals het geschreven is in 1 Korinthe 1:20: ,,Waar
is de wijze? Waar is de Schriftgeleerde?
Waar is de onderzoeker dezer eeuw? Heeft God de
wijsheid dezer wereld niet dwaas gemaakt?”) Toen Herodes deze
profetie uit Micha 5:1 hoorde zond hij de wijzen uit het
Oosten naar Bethlehem. Maar het was niet Herodes die de wijzen op den
goeden weg stuurde, God zelf leidde hen op den rechten weg naar den
Zaligmaker. Zooals God de kinderen van Israël bijna vijftien eeuwen
eerder na hunnen uittocht uit Egypte door eene vuurkolom naar het
beloofde land had geleid, zoo leidde God nu de wijzen door eene
lichtende ster naar den Christus. De helderste ster aan den hemel, de
morgenster, is namelijk een Bijbelsch zinnebeeld of symbool van het
licht der wereld, onze Heere Jezus. Dit kunt gij lezen in de
Openbaring van Johannes 22:16. En de ster die de wijzen leidde
bleef stilstaan boven de plaats waar het pasgeboren kindeke Jezus
was. Eindelijk hadden de wijzen het eindpunt van hunne lange,
vermoeiende reis bereikt. Wat zullen zij zich verheugd hebben op het
aanschouwen van den Koning der Joden! Maar toen de wijzen uit het
Oosten het huis binnengingen, gebeurde er iets opmerkelijks. Er staat
in Mattheüs 2:11a: ,,En in het huis gekomen zijnde,
vonden zij het Kindeken met Maria, Zijne moeder; en
nedervallende hebben zij Hetzelve aangebeden”. Let goed op deze
woorden. Zij hebben het Kind – aanbeden! Er staat niet dat de
wijzen het kindeke eerden als een toekomstig groot koning, neen, er
staat dat de wijzen het kindeke Jezus aanbaden, aanbaden dus als
eenen God! Maar waarom? Waarom aanbaden deze wijzen een pasgeboren
kind als eenen God?
God met ons
Jezus was geen
gewoon kind. Wíj zijn allen nakomelingen van den eersten man, Adam,
maar Jezus is dat niet. Jezus is weliswaar de zoon van eene vrouw,
maar hij had geenen aardschen vader. De vrouw uit wie Jezus geboren
was, was eene reine maagd, die geenen man bekend had, genaamd Maria.
Dit kunt gij lezen in Lukas 1:34. Maria werd niet zwanger door
eenen man, maar door den Heiligen Geest Gods. Er is namelijk
geschreven: ,,De geboorte van Jezus Christus was nu aldus: Want
als Maria, Zijne moeder, met Jozef ondertrouwd was, eer zij
samengekomen waren, werd zij zwanger bevonden uit den Heiligen
Geest.” (Mattheüs 1:18). Maria was zwanger bevonden,
niet uit haren verloofde Jozef, maar uit den Heiligen Geest. Dat
beteekent niets minder dan dat Jezus niet alleen de zoon van zijne
moeder Maria is, maar ook de Zoon van God is! Jezus heeft dus eene
menschelijke natuur, naar zijne moeder Maria, maar ook eene
goddelijke natuur, naar den Heiligen Geest Gods. Daarom staat er in
Mattheüs 1:22: ,,En dit alles is geschied, opdat vervuld
zou worden, hetgeen van den Heere gesproken is, door den profeet,
zeggende: 23 Ziet, de maagd zal zwanger worden,
en eenen Zoon baren, en gij zult Zijnen naam heeten Emmanuël;
hetwelk is, overgezet zijnde, God met ons.” God... met...
ons...! Het kindeke Jezus zoude worden genaamd ,,God met ons”.
Waarom? Waarom heet het kindeke Jezus ,,God met ons”? In Jezus is
God met ons. Waarom? Zou het kunnen dat God in Jezus mensch is
geworden, zoodat God op de meest innige wijze mét ons kan zijn,
namelijk door in onze menschelijke natuur te deelen? Beteekent dit,
dat Jezus God is? Wat zegt de Bijbel?
Reeds in het Oude
Testament staat het antwoord. Bijna acht eeuwen voor de geboorte van
het kindeke Jezus leefde er een groot profeet, genaamd Jesaja. Deze
profeet heeft heel veel geschreven over den komenden Messias, zooveel
en zoo nauwkeurig dat Jesaja soms geschreven lijkt te zijn nadat
Jezus geboren was. Het boek Jesaja lijkt soms onderdeel te zijn van
het Nieuwe Testament, als een vijfde evangelie. Maar dat is het niet.
Het boek Jesaja is bijna duizend jaren vóór het Nieuwe Testament
opgesteld. En toch heeft Jesaja zoovele bijzonderheden over het leven
van Jezus voorzegd. Het is een wonder. En wat zei Jesaja over het
kindeke Jezus, bijna duizend jaren voor zijne geboorte? Dat kunt gij
lezen in Jesaja 9:5.Daar
staat: ,,Want een Kind is ons geboren, een Zoon is ons
gegeven, en de heerschappij is op Zijnen schouder; en men noemt
Zijnen naam Wonderlijk, Raad, Sterke God, Vader der eeuwigheid,
Vredevorst; 6 Der grootheid dezer heerschappij en des vredes zal geen
einde zijn op den troon van David en in zijn koninkrijk, om dat te
bevestigen, en dat te sterken met gericht en met gerechtigheid, van
nu aan tot in eeuwigheid toe. De ijver des HEEREN der heirscharen zal
zulks doen.” Jesaja voorzegde dus dat er een kind geboren zoude
worden, een uiterst belangrijk koning, en hoe noemt men zijnen naam?
Wat staat er? ,,Sterke God”! Hoe noemt men het kindeke? ,,Vader der
eeuwigheid”! Het kindeke Jezus, geboren uit den maagd Maria door
den Heiligen Geest, was dus niemand minder dan… God Almachtig zelf!
God is geopenbaard in het vleesch
We weten nu dat
Jezus inderdaad God Almachtig is, maar we hebben ook gezien dat Jezus
geboren is uit de maagd Maria. Hoe kan dit? Wat is Jezus eigenlijk?
Is hij nu God, of is hij een mensch? Welnu, de Bijbel is hier heel
duidelijk over. Onze Heere en Zaligmaker Jezus Christus is volledig
God… én volledig mensch. Twee duizend jaren geleden werd God
geboren als mensch. Niet dat God toen ontstond, want God heeft geen
ontstaan: Hij is altijd geweest. Zooals Mozes zeide in Psalm 90:2:
,,Eer de bergen geboren waren, en Gij de aarde en de wereld
voortgebracht hadt, ja, van eeuwigheid tot eeuwigheid zijt Gij God.”
God heeft altijd bestaan, maar twee duizend jaren geleden werd Hij
mensch. Hoe kan dit? God weet het, maar dit is voor de menschen
verborgen, wij kunnen dat niet begrijpen. Daarom staat er in 1
Timotheüs 3:16a: ,,En buiten allen twijfel, de
verborgenheid der Godzaligheid is groot; God is geopenbaard in het
vleesch”. God is geopenbaard in het vleesch! In Johannes
4:24a staat: ,,God is een Geest”, maar wij zijn
van vleesch. In Jezus is God, die een Geest is, óók vleesch
geworden. God is in Jezus mensch geworden. In Kolossensen 2:9
staat daarom:
,,Want in Hem [dat is, in Jezus] woont al de volheid
der Godheid lichamelijk.” Jezus is volledig mensch én volledig
God. In Jezus is het Woord van God vleesch geworden. Er is namelijk
geschreven in Johannes 1:1: ,,In den beginne was het Woord,
en het Woord was bij God, en het Woord was God.” Vers veertien
vult aan: ,,En het Woord is vleesch geworden, en heeft onder ons
gewoond (en wij hebben Zijne heerlijkheid aanschouwd, eene
heerlijkheid als des Eeniggeborenen van den Vader), vol van genade en
waarheid.” Het Woord van God heeft onder ons gewoond, als één
van de onzen!
Waarom hebben de
wijzen uit het Oosten derhalve zóóveel moeite gedaan, zulk eene
lange, moeizame reis ondernomen, om een kindeke te bezoeken? Omdat
het kindeke Jezus niemand minder dan God Almachtig is. Dáárom
aanbaden de wijzen uit het Oosten het kindeke Jezus, zij aanbaden God
Almachtig die mensch geworden was. Dáárom stond er in Mattheüs
1:23 dat de naam van het
kindeke in het Hebreeuwsch
geheeten zoude worden ,,Emmanuël:
hetwelk is, overgezet zijnde, God met ons.”
Want in Jezus is God met
ons, letterlijk met ons, God
als mensch met
ons.
Kijk ook naar mijn’ andere filmpjes over het ware evangelie van
onzen Heere en Zaligmaker Jezus Christus. En vergeet niet te
abonneeren op mijn kanaal, dat naar het kortste vers uit den Bijbel,
Johannes 11:35, genaamd is: ,,Jezus Weende’’.
De Statenvertaling verscheen voor het eerst bijna
vier eeuwen geleden, in 1637. In dezen tijd is de tekst van den
Statenbijbel niet heelemaal gelijk gebleven, er hebben enkele
veranderingen plaatsgevonden. In mijne vorige filmpjes heb ik
aangetoond dat deze veranderingen nooit ingrijpend van aard waren.
Het gaat eigenlijk altijd om uiterst behoudende wijzigingen. De
spelling is bijvoorbeeld aangepast aan de thans gebruikelijke
spelling: het zeventiende eeuwsche ,,aerde” met A.E. is
bijvoorbeeld gewijzigd in ,,aarde” met A.A. Verder zijn enkele
verouderde woorden licht gewijzigd, zoo is ,,boosdoenders”
veranderd in ,,boosdoeners”. Voorts zijn enkele woorden waarvoor
men zich thans schaamt, zooals ,,wijf”, veranderd in woorden met
eene gelijke beteekenis, bijvoorbeeld ,,vrouw”. Tenslotte zijn
sinds de negentiende eeuw in de meeste uitgaven der Statenvertaling
de Latijnsche leenwoorden vertaald in Nederlandsche woorden. Het
Latijnsche leenwoord ,,consciëntie” is sedertdien dus ,,geweten”
geworden. Dit zijn allemaal uiterst kleine, behoudende wijzigingen en
men mag dan ook rustig stellen dat de tekst der Statenvertaling
feitelijk in die vier eeuwen niet wezenlijk is veranderd. Eigenlijk
is er maar ééne wijziging die ik te ver vind gaan omdat de
beteekenis niet heelemaal gelijk meer is: namelijk de wijziging van
,,die aan den wand pist” in 1 Samuël 25:22 in ,,dat
mannelijk is”. Maar gij kunt gewoon in de kantlijn hiervan eene
aanteekening maken en daarmede is dit euvel verholpen.
Misschien is de eene uitgave behoudender in hare
wijzigingen dan de andere en wellicht bevat de eene uitgave minder
drukfouten dan de andere, maar het belangrijkste is dat het
overgroote gedeelte der uitgaven van den Statenbijbel door de eeuwen
heen betrouwbaar is. Toch is er helaas ééne uitzondering. Er is
eene bewerking der Statenvertaling geweest die veel verder is gegaan
dan de hiervoor genoemde behoudende wijzigingen en die den tekst van
den Statenbijbel wel degelijk wezenlijk heeft aangetast. Ik heb het
over de zoogeheetene ,,samenzweringsbijbels”. Deze uitgaven zijn
veel verder gegaan dan het veranderen van woorden als ,,wijf”, zij
zijn uitgaven die zonder meer TE ver zijn gegaan. Deze
,,samenzweringsbijbels” noem ik zoo, niet omdat zij zouden
voortkomen uit eene samenzwering, maar omdat in deze verminkte
uitgaven het woord ,,samenzwering” voorkomt, terwijl dat woord
oorspronkelijk heelemaal niet in den Statenbijbel staat! Zij
veranderen namelijk het woord ,,verbintenis” in Jesaja
8:12 in ,,samenzwering”. Er staat in Jesaja
8:12 in
de juiste Statenbijbels:
,,Gijlieden zult
niet zeggen: Eene
verbintenis, van alles, waar dit volk van zegt: Het is eene
verbintenis; en vreest gijlieden hunne vreeze niet, en verschrikt
niet.”
In
den oorspronkelijken tekst staat dus
,verbintenis’, maar
de
samenzweringsbijbels maken
van eene verbintenis eene samenzwering.
Hoe
kan dit? Eene verbintenis is iets
heel anders dan eene
samenzwering. Dus wat
bedoelt
Godin
Jesaja 8:12 eigenlijk,
eene
,verbintenis’
of eene
,samenzwering’?
Om dit te kunnen beoordeelen moet gij het volgende weten.In
het
hoofdstuk hiervoor,Jesaja
hoofdstuk 7,
staat dat de koning
van Israël en de koning van Syrië optogen naar Jeruzalem om oorlog
tegen haar te voeren. De
inwoners van Juda waren hier zeer bevreesd om, maar God profeteerde
door den mond van Jesaja dat de koning van Assyrië zoude optrekken
tegen zoowel
Israël als
Syrië en hen zoude verslaan.
Het
moge duidelijk zijn dat Israël en Syrië dan geen gevaar meer zouden
vormen voor Juda. Maar… Jesaja profeteerde vervolgensin
hoofdstuk
8dat
de koning van Assyrië daarna
Juda den oorlog zoude aandoen, als
straf van
God voor
hun
ongeloof.Jesaja
profeteerde
daarbij
wel
datde
Assyriërs
uiteindelijkzouden
falen in hunne belegering van Jeruzalem.
De
inwoners van Jeruzalem hadden dus niets te vreezen
dan
Gods toorn over hun ongeloof!
Er
staat daarom
in Jesaja
7:9b:
,,Indien
gijlieden niet gelooft, zekerlijk, gij zult niet bevestigd worden.”
Indien Juda de belofte des Heeren met betrekking tot hunne Goddelijke
bescherming tegen hunne vijanden niet zoude gelooven, dan zoude God
het volk van
Juda straffen
voor zijn
ongeloof. Want,
zooals
het geschreven is:,,zonder
geloof is het onmogelijk [Gode] te behagen.”
(Hebreën
11:6a).Daarom
zeidede
Heere God
in Jesaja
8:13:
,,Den HEERE der
heirscharen, Dien zult gijlieden heiligen, en Hij zij uwe vreeze, en
Hij zij uwe verschrikking.”
De
Heere is Almachtig. Als
Godhet
wil kan Hij een volk maken of breken. God is degene dien gij vreezen
moet, en
niet een volk, hoe
machtig ook, want
voor
God zijn
alle volken niets meer dan stof. Zooals het geschreven is in Jesaja
40:15:
,,Ziet, de
volken zijn geacht als een druppel van eenen emmer, en als een stofje
van de weegschaal; ziet, Hij werpt de eilanden henen als dun stof!”
Het
was voor de
inwoners van Jeruzalem derhalve
niet
van noode om
bevreesd te zijn toen
de volkeren tegen hen samenspanden
om hen den oorlog aan te doen. De
Heere God Almachtig stelt Zijn volk inJesaja
8:9 gerust
met de woorden:
,,Vergezelt u
tezamen, gij volken! doch wordt verbroken; en neemt ter oore, allen
gij, die in verre landen zijt, omgordt u, doch wordt verbroken;
omgordt u, doch wordt verbroken! 10 Beraadslaagt eenen
raad, doch hij zal vernietigd worden; spreekt een woord, doch het zal
niet bestaan; want God is met ons!”
Syrië
en Israël konden samenspannen wat ze wilden, God zoude hunne plannen
toch te niet maken.
De
koning van Assyrië, genaamd Sanherib, is geheel volgens de profetie
van Jesaja, in het veertiende jaar van den rechtvaardigen koning van
Juda, Hizkia, opgekomen tegen de steden van Juda. Dit
kunt
gij lezen in 2
Koningen 18:13 en
dit
vond
ongeveer zeven eeuwen voor Christus plaats.
Het
koninkrijk Juda
was te
zwak om zich te
verdedigen tegen het machtige
heir
der Assyriërs. Maar zooals het geschreven is in 2
Korinthe 12:9:
,,En Hij [dat
is, God] heeft tot mij [dat is, de apostel Paulus] gezegd: Mijne
genade is u genoeg; want Mijne kracht wordt in zwakheid volbracht.
Zoo zal ik dan veel liever roemen in mijne zwakheden, opdat de kracht
van Christus in mij wone.”
En
in Psalm
20:8:
,,Dezen
[vermelden] van wagens, en die van paarden; maar wij zullen vermelden
van den Naam des HEEREN, onzes Gods.”
Christenen ontlenen hunne kracht niet aan aardsche wapenen, maar aan
God.
Als God ons niet beschermt, dan kan al het oorlogstuig in de wereld
ons niet redden, want: ,,zoo
de HEERE de stad niet bewaart, tevergeefs waakt de wachter.”
(Psalm
127:1b).De
mensch is van vleesch, maar God is een geest en daarom kan de mensch
nooit overwinnen indien God dat niet wil. Aldus Jesaja
31:3:
,,Want de
Egyptenaren zijn menschen, en geen God, en hunne
paarden zijn vleesch, en geen geest; en de HEERE zal Zijne
hand uitstrekken, dat de helper struikelen zal, en die geholpen
wordt, zal nedervallen, en zij zullen al te zamen te niet komen.”
Op
deze wijze hebben de Bijbelsche helden van het geloof gezegepraald,
namelijk
om hun rotsvaste vertrouwen op den Heere, waardoor
zij:
,,uit zwakheid
krachten hebben gekregen, in den krijg sterk geworden zijn, [en]
heirlegers der vreemden op de vlucht hebben gebracht;”
(Hebreën
11:34).
In 2
Koningen hoofdstuk 18
kunt gij lezen hoe de Assyriërs met een zwaar heir naar Jeruzalem
optogen om voor de
muren van
Jeruzalem op schaamtelooze wijze den God van Israël te hoonen en te
belasteren, bewerende dat onze God niet bij machte zoude
zijn
om Zijn volk te redden. In 2
Koningen hoofdstuk 19
kunt gij het aandoenlijke gebed van den koning Hizkia lezen, waarin
hij God bad om verlossing, zeer wel beseffende dat hij zonder God
verloren was, niets kunnende aanvangen tegen de Assyrische overmacht.
En de Heere liet zich verbidden. Onze Almachtige God verlostte Juda
op wonderbaarlijke wijze uit hunne drukkende benauwdheid. Er staat in
2
Koningen 19:35:
,,Het geschiedde
dan in dienzelven nacht, dat de Engel des HEEREN uitvoer, en sloeg in
het leger van Assyrië honderd vijf en tachtig duizend. En toen zij
zich des morgens vroeg opmaakten, ziet, die allen waren doode
lichamen.”
Zoo zorgt de Heere onze God voor degenen die op Hem vertrouwen.
,,Want Hij heeft
gezegd: Ik zal u niet begeven, en Ik zal u niet verlaten”.
(Hebreën
13:5b).
De
vraag is nu: toen
Israël en Syrië zich verbonden om Juda den oorlog aan te doen, was
er toen sprake van
eene samenzwering of
niet?
Het
is waar dat de
koning van
Syrië en de koning van Israël zich verbónden
om tegen
Jeruzalem te
kampen.
Maar:
het
was eene openbare verbintenis, dat
is:
een verbond. Zooals ook in de kantteekening
staat bij
het woord ,,verbintenis” in
Jesaja 8:12:
,,Of, gelijk men
nu spreekt: een ligue (verbond).”
In
tegenstelling tot een verbond is eene
samenzwering geene openbare verbintenis, geen openbaar verbond, maar
eene
geheime beraadslaging. En
omdat
zij
geheim is wordt er bij eene samenzwering gezworen. Aan
het zweren ontleent de samenzwering haren naam.
Want bij eene openbare verbintenis zijn
er
getuigen aanwezig om
aan de verbintenis kracht te verlenen, maar
bij eene geheime beraadslaging kunnen
er uit
den aard
geene getuigen aanwezig
zijn,
waardoor de geheime beraadslaging niet met getuigen wordt bevestigd,
maar met eenen
eed. Een treffend
voorbeeld
hiervan staat in Handelingen
23:12:
,,En als het dag
geworden was, maakten sommigen van de Joden eene samenrotting, en
vervloekten zichzelven, zeggende, dat zij noch eten noch drinken
zouden, totdat zij Paulus zouden gedood hebben.”
Maar
inJesaja
8:12is
er heelemaal
geene sprake van eene samenzwering! Israël
en Syrië spanden openlijk samen om Jeruzalem den oorlog aan te doen.
Het volk van
Juda bedoelt
met de uitspraak ,,het is eene verbintenis” dat er
geene
hoop meer is. Zij denken dat er tegen
één ander volk nog wel te strijden is,
maar tegen een verbond van volkeren vreezen
zij
niets aan te kunnen
vangen. Er
is dus sprake van
zuivere lafhartigheid. Ondanks alle beloften van den Almachtige
vreezen
zij menschen. Daarom zegt God in Jesaja
8:12:
,,Gijlieden zult
niet zeggen: Eene
verbintenis, van alles, waar dit volk van zegt: Het is eene
verbintenis; en vreest gijlieden hunne vreeze niet, en verschrikt
niet.”
Wees
niet bevreesd, want God zal hun goddeloos
verbond
te niet maken! En
wij hebben gezien dat
God zijne belofte is nagekomen. Zooals het geschreven is in Numeri
23:19:
,,God is geen
man, dat Hij liegen zou, noch eens menschen kind, dat het Hem
berouwen zou! zou Hij het zeggen, en niet doen? of spreken, en niet
bestendig maken?”
Dus
het mogelijke duidelijk zijn: er is in Jesaja
8:12
geenszins sprake van eene samenzwering. Het gaat om eene openbare
verbintenis. Toch
zijn er in
de twintigste eeuw dus
uitgaven
van de Statenvertaling verschenen die het woord ,,verbintenis” in
Jesaja 8:12om
duistere redenen
hebben veranderd in ,,samenzwering”. Over
den oorsprong van deze wijziging hoeven wij echter niet lang in het
duister te tasten: moderne
Bijbelvertalingenbevatten
ook
dit woord ,,samenzwering”, er
is dus weêr
eens
sprake van den
geest van het modernisme.
De
valschelijk zoo genaamde ,,Herziene Statenvertaling” uit 2010 is
eveneens
een samenzweringsbijbel, ook zij heeft ,,verbintenis” veranderd in
,,samenzwering”. In
mijn filmpje getiteld ,,De geschiedenis der Statenvertaling van 1637
tot nu” heb ik reeds aangetoond dat de Herziene Statenvertaling
heelemaal niet de echte
Statenvertaling is, maar niets
meer dan
eene moderne vertaling, een
wolf in schaapskleêren,
en dit is wederom
een bewijs hiervoor.
Het
moge duidelijk zijn dat eene
verandering van ,,verbintenis” in ,,samenzwering” in
het geheelnietvergelijkbaar
is met eene verandering zooals ,,wijf” in ,,vrouw”. Dit is
niet eene wijziging
van een woord in een woord met eene gelijke beteekenis.
,,Samenzwering”
heeft echt eene volstrekt
andere beteekenis dan ,,verbintenis”!Is
dit eene
geoorloofde
wijziging?
Neen. Het
is ten strengste verboden om den zin van het Woord van God te
veranderen. De Heere waarschuwt in niet mis te verstane woorden in
Openbaring
22:18:
,,Want ik betuig
aan een’ iegelijk, die de woorden der profetie dezes boeks hoort:
indien
iemand tot deze dingen toedoet, God zal hem toedoen de plagen, die in
dit boek geschreven zijn; 19 En indien iemand afdoet van de woorden
des boeks dezer profetie, God zal zijn deel afdoen uit het boek des
levens, en uit de heilige stad, en [uit]
hetgeen in dit boek geschreven is.”
Dit
woord
,,samenzwering”
is eene wijziging die te ver gaat. ZooalsSpreuken
30:6zegt:
,,Doe
niet tot Zijne
woorden, opdat Hij u niet bestraffe, en gij leugenachtig bevonden
wordet.’’
De
samenzweringsbijbels zijn duistere
uitgaven.
Er staat op de titelbladzijde van deze Bijbels niets wat doet
vermoeden dat de tekst veranderd is. Zij lijken in
elk opzicht op
de echte uitgaven van de Statenvertaling. Ook
is het niet heelemaal duidelijk wat er naast het woord
,,samenzwering” nog meer veranderd is, maar
eigenlijk is dat ook niet van belang, want
ééneverminking
is al erg genoeg.
Zooals
Jezus zeide in Mattheüs
5:18:
,,Want voorwaar
zeg Ik u: totdat
de hemel en de aarde voorbijgaan, zal er niet één
jota noch één
tittel van de Wet
voorbijgaan, totdat het alles zal zijn geschied.”
De
jota
en de tittel zijn de kleinste Hebreeuwsche leesteekens, en zelfs die
mogen en zullen niet verloren gaan. Laat
staan een
heel
woord, zooals
het woord ,,verbintenis”
in Jesaja
8:12.
De
samenzweringsbijbels
schijnen niet uitgaven uit een bepaald jaar of
van eenen bepaalden uitgeverte
zijn. Vaak
werden zij uitgegeven door het
Nederlandsch Bijbelgenootschap zelf, maar
andere uitgevers hebben ze ook uitgegeven.De
eenige uitgave die ik wel nauwkeurig
kan
aanwijzen is de uitgave van het Nederlandsch
Bijbelgenootschap van
1977,
de
zoogenaamde ,,Tukkerbijbel”.
Op
de titelbladzijde van de Tukkerbijbels
staat duidelijk ,,Editie 1977”.
Dit was eene sterk gewijzigde Statenvertaling, waarin vele woorden
waren
veranderd. Het
was eene poging van het Nederlandsch
Bijbelgenootschap om de
Statenvertaling te vereenvoudigen, maar
het
Godvreezende volk was afkeerig van deze uitgave
en zij
was ook maar kort verkrijgbaar. Het
schijnt echter dat er ook vóór en
na
1977 uitgaven der Statenvertaling bestonden waarin ,,samenzwering”
in Jesaja 8:12 staat.
In
1951 kwam het Nederlandsch Bijbelgenootschap met eene nieuwe, moderne
Bijbelvertaling, die lang bekend heeft gestaan als ,,de nieuwe
vertaling”, die thans net als alle moderne vertalingen vóór haar
in de vergetelheid is geraakt. Er
doen geruchten de ronde dat het Nederlandsch
Bijbelgenootschap gelijktijdig met
deze moderne vertaling van
1951 ook den tekst van hare uitgaven van de Statenvertaling in
wisselende mate heeft
aangepast. Gij
kunt dit lezen in het stukgetiteld,,Gereformeerde
Bijbelstichting geeft commissie-Tukker schuld van huidige
verwarring”, verschenen in het Reformatorisch Dagblad van 16
augustus 1972.Maar
omdat geen
enkele uitgever openheid gaf over
tekstwijzigingen in
de Statenvertalingkan
ik afgezien
van Jesaja 8:12 niet zeggen in hoeverre de samenzweringsbijbels
in
dezen tijd nog
meer zijn
verminkt.
Ook
omdat
men sinds
de twintigste
eeuw vaak
geen jaartal van uitgave meer
op de titelbladzijde van Bijbels
plaatst, is
het heel moeilijk te bepalen wanneer
dit begon en wanneer dit eindigde.
Eén
ding is wel zeker: samenzweringsbijbels bestaan.
Ik raad dus aan bij het koopen
van eenen tweedehandschen
Bijbel uit
de tweede helft der twintigste eeuw altijd
na te gaan of Jesaja 8:12 zooals het hoort ,,verbintenis” bevat en
niet het verkeerde ,,samenzwering”. Het
schijnt dat dit
woord ,,samenzwering” niet meer gebruikt
is geworden
in de
nieuwere
Statenbijbeluitgaven uitde
21ste eeuw, daar
staat weêr gewoon ,,verbintenis”.En
indien gij eenen samenzweringsbijbel blijkt te bezitten, dan moet gij
niet schromen hem te
vernietigen.
Een
verminkte Statenbijbel hoeft
niet bewaard te
blijven,
een
verminkte Statenbijbel is
de titel Statenbijbel niet waardig
en verdient
het om aan de vergetelheid overgegeven te worden, hoeveel
gij er ook voor betaald hebt.
Zooals
het geschreven is in Handelingen
19:19:
,,Velen ook
dergenen, die ijdele [kunsten]
gepleegd hadden, brachten de boeken bijeen, en verbrandden ze in
aller tegenwoordigheid; en berekenden de waarde derzelve, en bevonden
vijftig duizend zilveren [penningen].”
Het
bestaan dezer samenzweringsbijbels is eene schande, zeker
aangezien zij niet onmiddellijk
als
zoodanig herkenbaar zijn, tenzij
u
verteld is om
Jesaja 8:12 te
onderzoeken.
Het
doet denken aan wat Jezus zeide in Lukas
11:44:
,,Wee u, gij
Schriftgeleerden en Farizeën, gij geveinsden! want gij zijt gelijk
de graven, die niet openbaar zijn, en de menschen, die daarover
wandelen, weten het niet.”
Bij
deze duistere uitgaven zullen menschen ten onrechte denken dat zij
eene betrouwbare Statenvertaling hebben. Het
is een gruwel om menschen zoo te misleiden. Gelukkig
kunt
gij zelf eenvoudig misleiding voorkomen door te
kijken of in
tweedehandsch Statenvertalingen uit de tweede helft der twintigste
eeuw
in Jesaja
8:12
,,verbintenis”
(goed) of ,,samenzwering” (fout) staat.
Maar
deze samenzweringsbijbels vormen eene uitzondering. Het is niet van
noode om vreesachtig te
zijn omtrent de betrouwbaarheid van de uitgaven der Statenvertaling
door de eeuwen heen, wantGod
heeft beloofd dat hij zijnWoord
ongeschonden zou bewaren. Aldus Psalm
12:7:
,,De redenen des
HEEREN zijn reine redenen, zilver, gelouterd in eenen
aarden smeltkroes, gezuiverd zevenmaal. 8 Gij, HEERE! zult hen
bewaren; Gij zult hen behoeden voor dit geslacht, tot in eeuwigheid.”
En
wij hebben nu wel gezien dat dit inderdaad voor de Statenvertaling
geldt. Er
is in den loop des tijds sprake geweest van enkele gewijzigde
woorden, zooals ,,boosdoenders”, ,,wijf” en ,,consciëntie”,
maar deze wijzigingen zijn in
den regel
uiterst behoudend geweest. ,,Wijf”
en ,,vrouw” bijvoorbeeld hebben volkomen dezelfde beteekenis. Laat
u dus vooral
niet
wijsmaken dat de Statenvertaling in den loop des tijds wezenlijk
veranderd zoude zijn. Hare
spelling is weliswaar aangepast aan de thans gebruikelijke spelling,
en enkele woorden zijn veranderd in woorden met eene gelijke
beteekenis, maar zij is en blijft de goede, oude Statenvertaling. En
zij heeft zeker
eene
rijke geschiedenis, eene geschiedenis van bijna vier eeuwen. Maar
die geschiedenis is den Bijbelkooper tot voordeel: want gij hebt vier
eeuwen aan uitgaven der Statenvertaling om uit te kiezen. Indien gij
het wenscht kunt gij eene antieke Statenvertaling aanschaffen uit de
zeventiende of achttiende eeuw in de oorspronkelijke spelling, met de
oorspronkelijke woorden en in het oorspronkelijke Gotische schrift;
maar gij kunt ook eene goed
leesbare
tweedehandsche koopen
uit de negentiende of twintigste eeuw, of
gewoon eene nieuwe uitgave uit de 21ste eeuw. Maar
welke
uitgave gij ook kiest, ondanks kleine verschillen (zooals wij gezien
hebben) is en blijft zij de Statenvertaling. Want:
,,Het
gras verdort, de bloem valt af; maar het Woord onzes Gods bestaat in
der eeuwigheid.”
(Jesaja
40:8)
Kijk
ook naar mijn’ andere filmpjes over het ware evangelie van onzen
Heere en Zaligmaker Jezus Christus. En vergeet niet te abonneeren op
mijn kanaal, dat naar het kortste vers uit den Bijbel, Johannes
11:35, genaamd is: ,,Jezus Weende’’.