De Statenvertaling verscheen voor het eerst bijna
vier eeuwen geleden, in 1637. In dezen tijd is de tekst van den
Statenbijbel niet heelemaal gelijk gebleven, er hebben enkele
veranderingen plaatsgevonden. In mijne vorige filmpjes heb ik
aangetoond dat deze veranderingen nooit ingrijpend van aard waren.
Het gaat eigenlijk altijd om uiterst behoudende wijzigingen. De
spelling is bijvoorbeeld aangepast aan de thans gebruikelijke
spelling: het zeventiende eeuwsche ,,aerde” met A.E. is
bijvoorbeeld gewijzigd in ,,aarde” met A.A. Verder zijn enkele
verouderde woorden licht gewijzigd, zoo is ,,boosdoenders”
veranderd in ,,boosdoeners”. Voorts zijn enkele woorden waarvoor
men zich thans schaamt, zooals ,,wijf”, veranderd in woorden met
eene gelijke beteekenis, bijvoorbeeld ,,vrouw”. Tenslotte zijn
sinds de negentiende eeuw in de meeste uitgaven der Statenvertaling
de Latijnsche leenwoorden vertaald in Nederlandsche woorden. Het
Latijnsche leenwoord ,,consciëntie” is sedertdien dus ,,geweten”
geworden. Dit zijn allemaal uiterst kleine, behoudende wijzigingen en
men mag dan ook rustig stellen dat de tekst der Statenvertaling
feitelijk in die vier eeuwen niet wezenlijk is veranderd. Eigenlijk
is er maar ééne wijziging die ik te ver vind gaan omdat de
beteekenis niet heelemaal gelijk meer is: namelijk de wijziging van
,,die aan den wand pist” in 1 Samuël 25:22 in ,,dat
mannelijk is”. Maar gij kunt gewoon in de kantlijn hiervan eene
aanteekening maken en daarmede is dit euvel verholpen.
Misschien is de eene uitgave behoudender in hare
wijzigingen dan de andere en wellicht bevat de eene uitgave minder
drukfouten dan de andere, maar het belangrijkste is dat het
overgroote gedeelte der uitgaven van den Statenbijbel door de eeuwen
heen betrouwbaar is. Toch is er helaas ééne uitzondering. Er is
eene bewerking der Statenvertaling geweest die veel verder is gegaan
dan de hiervoor genoemde behoudende wijzigingen en die den tekst van
den Statenbijbel wel degelijk wezenlijk heeft aangetast. Ik heb het
over de zoogeheetene ,,samenzweringsbijbels”. Deze uitgaven zijn
veel verder gegaan dan het veranderen van woorden als ,,wijf”, zij
zijn uitgaven die zonder meer TE ver zijn gegaan. Deze
,,samenzweringsbijbels” noem ik zoo, niet omdat zij zouden
voortkomen uit eene samenzwering, maar omdat in deze verminkte
uitgaven het woord ,,samenzwering” voorkomt, terwijl dat woord
oorspronkelijk heelemaal niet in den Statenbijbel staat! Zij
veranderen namelijk het woord ,,verbintenis” in Jesaja
8:12 in ,,samenzwering”. Er staat in Jesaja
8:12 in
de juiste Statenbijbels:
,,Gijlieden zult
niet zeggen: Eene
verbintenis, van alles, waar dit volk van zegt: Het is eene
verbintenis; en vreest gijlieden hunne vreeze niet, en verschrikt
niet.”
In
den oorspronkelijken tekst staat dus
,verbintenis’, maar
de
samenzweringsbijbels maken
van eene verbintenis eene samenzwering.
Hoe
kan dit? Eene verbintenis is iets
heel anders dan eene
samenzwering. Dus wat
bedoelt
God
in
Jesaja 8:12 eigenlijk,
eene
,verbintenis’
of eene
,samenzwering’?
Om dit te kunnen beoordeelen moet gij het volgende weten.
In
het
hoofdstuk hiervoor,
Jesaja
hoofdstuk 7,
staat dat de koning
van Israël en de koning van Syrië optogen naar Jeruzalem om oorlog
tegen haar te voeren. De
inwoners van Juda waren hier zeer bevreesd om, maar God profeteerde
door den mond van Jesaja dat de koning van Assyrië zoude optrekken
tegen zoowel
Israël als
Syrië en hen zoude verslaan.
Het
moge duidelijk zijn dat Israël en Syrië dan geen gevaar meer zouden
vormen voor Juda. Maar… Jesaja profeteerde vervolgens
in
hoofdstuk
8
dat
de koning van Assyrië daarna
Juda den oorlog zoude aandoen, als
straf van
God voor
hun
ongeloof.
Jesaja
profeteerde
daarbij
wel
dat
de
Assyriërs
uiteindelijk
zouden
falen in hunne belegering van Jeruzalem.
De
inwoners van Jeruzalem hadden dus niets te vreezen
dan
Gods toorn over hun ongeloof!
Er
staat daarom
in Jesaja
7:9b:
,,Indien
gijlieden niet gelooft, zekerlijk, gij zult niet bevestigd worden.”
Indien Juda de belofte des Heeren met betrekking tot hunne Goddelijke
bescherming tegen hunne vijanden niet zoude gelooven, dan zoude God
het volk van
Juda straffen
voor zijn
ongeloof. Want,
zooals
het geschreven is:
,,zonder
geloof is het onmogelijk [Gode] te behagen.”
(Hebreën
11:6a).
Daarom
zeide
de
Heere God
in Jesaja
8:13:
,,Den HEERE der
heirscharen, Dien zult gijlieden heiligen, en Hij zij uwe vreeze, en
Hij zij uwe verschrikking.”
De
Heere is Almachtig. Als
God
het
wil kan Hij een volk maken of breken. God is degene dien gij vreezen
moet, en
niet een volk, hoe
machtig ook, want
voor
God zijn
alle volken niets meer dan stof. Zooals het geschreven is in Jesaja
40:15:
,,Ziet, de
volken zijn geacht als een druppel van eenen emmer, en als een stofje
van de weegschaal; ziet, Hij werpt de eilanden henen als dun stof!”
Het
was voor de
inwoners van Jeruzalem derhalve
niet
van noode om
bevreesd te zijn toen
de volkeren tegen hen samenspanden
om hen den oorlog aan te doen. De
Heere God Almachtig stelt Zijn volk in
Jesaja
8:9 gerust
met de woorden:
,,Vergezelt u
tezamen, gij volken! doch wordt verbroken; en neemt ter oore, allen
gij, die in verre landen zijt, omgordt u, doch wordt verbroken;
omgordt u, doch wordt verbroken! 10 Beraadslaagt eenen
raad, doch hij zal vernietigd worden; spreekt een woord, doch het zal
niet bestaan; want God is met ons!”
Syrië
en Israël konden samenspannen wat ze wilden, God zoude hunne plannen
toch te niet maken.
De
koning van Assyrië, genaamd Sanherib, is geheel volgens de profetie
van Jesaja, in het veertiende jaar van den rechtvaardigen koning van
Juda, Hizkia, opgekomen tegen de steden van Juda. Dit
kunt
gij lezen in 2
Koningen 18:13 en
dit
vond
ongeveer zeven eeuwen voor Christus plaats.
Het
koninkrijk Juda
was te
zwak om zich te
verdedigen tegen het machtige
heir
der Assyriërs. Maar zooals het geschreven is in 2
Korinthe 12:9:
,,En Hij [dat
is, God] heeft tot mij [dat is, de apostel Paulus] gezegd: Mijne
genade is u genoeg; want Mijne kracht wordt in zwakheid volbracht.
Zoo zal ik dan veel liever roemen in mijne zwakheden, opdat de kracht
van Christus in mij wone.”
En
in Psalm
20:8:
,,Dezen
[vermelden] van wagens, en die van paarden; maar wij zullen vermelden
van den Naam des HEEREN, onzes Gods.”
Christenen ontlenen hunne kracht niet aan aardsche wapenen, maar aan
God.
Als God ons niet beschermt, dan kan al het oorlogstuig in de wereld
ons niet redden, want: ,,zoo
de HEERE de stad niet bewaart, tevergeefs waakt de wachter.”
(Psalm
127:1b).
De
mensch is van vleesch, maar God is een geest en daarom kan de mensch
nooit overwinnen indien God dat niet wil. Aldus Jesaja
31:3:
,,Want de
Egyptenaren zijn menschen, en geen God, en hunne
paarden zijn vleesch, en geen geest; en de HEERE zal Zijne
hand uitstrekken, dat de helper struikelen zal, en die geholpen
wordt, zal nedervallen, en zij zullen al te zamen te niet komen.”
Op
deze wijze hebben de Bijbelsche helden van het geloof gezegepraald,
namelijk
om hun rotsvaste vertrouwen op den Heere, waardoor
zij:
,,uit zwakheid
krachten hebben gekregen, in den krijg sterk geworden zijn, [en]
heirlegers der vreemden op de vlucht hebben gebracht;”
(Hebreën
11:34).
In 2
Koningen hoofdstuk 18
kunt gij lezen hoe de Assyriërs met een zwaar heir naar Jeruzalem
optogen om voor de
muren van
Jeruzalem op schaamtelooze wijze den God van Israël te hoonen en te
belasteren, bewerende dat onze God niet bij machte zoude
zijn
om Zijn volk te redden. In 2
Koningen hoofdstuk 19
kunt gij het aandoenlijke gebed van den koning Hizkia lezen, waarin
hij God bad om verlossing, zeer wel beseffende dat hij zonder God
verloren was, niets kunnende aanvangen tegen de Assyrische overmacht.
En de Heere liet zich verbidden. Onze Almachtige God verlostte Juda
op wonderbaarlijke wijze uit hunne drukkende benauwdheid. Er staat in
2
Koningen 19:35:
,,Het geschiedde
dan in dienzelven nacht, dat de Engel des HEEREN uitvoer, en sloeg in
het leger van Assyrië honderd vijf en tachtig duizend. En toen zij
zich des morgens vroeg opmaakten, ziet, die allen waren doode
lichamen.”
Zoo zorgt de Heere onze God voor degenen die op Hem vertrouwen.
,,Want Hij heeft
gezegd: Ik zal u niet begeven, en Ik zal u niet verlaten”.
(Hebreën
13:5b).
De
vraag is nu: toen
Israël en Syrië zich verbonden om Juda den oorlog aan te doen, was
er toen sprake van
eene samenzwering of
niet?
Het
is waar dat de
koning van
Syrië en de koning van Israël zich verbónden
om tegen
Jeruzalem te
kampen.
Maar:
het
was eene openbare verbintenis, dat
is:
een verbond. Zooals ook in de kantteekening
staat bij
het woord ,,verbintenis” in
Jesaja 8:12:
,,Of, gelijk men
nu spreekt: een ligue (verbond).”
In
tegenstelling tot een verbond is eene
samenzwering geene openbare verbintenis, geen openbaar verbond, maar
eene
geheime beraadslaging. En
omdat
zij
geheim is wordt er bij eene samenzwering gezworen. Aan
het zweren ontleent de samenzwering haren naam.
Want bij eene openbare verbintenis zijn
er
getuigen aanwezig om
aan de verbintenis kracht te verlenen, maar
bij eene geheime beraadslaging kunnen
er uit
den aard
geene getuigen aanwezig
zijn,
waardoor de geheime beraadslaging niet met getuigen wordt bevestigd,
maar met eenen
eed. Een treffend
voorbeeld
hiervan staat in Handelingen
23:12:
,,En als het dag
geworden was, maakten sommigen van de Joden eene samenrotting, en
vervloekten zichzelven, zeggende, dat zij noch eten noch drinken
zouden, totdat zij Paulus zouden gedood hebben.”
Maar
in
Jesaja
8:12
is
er heelemaal
geene sprake van eene samenzwering! Israël
en Syrië spanden openlijk samen om Jeruzalem den oorlog aan te doen.
Het volk van
Juda bedoelt
met de uitspraak ,,het is eene verbintenis” dat er
geene
hoop meer is. Zij denken dat er tegen
één ander volk nog wel te strijden is,
maar tegen een verbond van volkeren vreezen
zij
niets aan te kunnen
vangen. Er
is dus sprake van
zuivere lafhartigheid. Ondanks alle beloften van den Almachtige
vreezen
zij menschen. Daarom zegt God in Jesaja
8:12:
,,Gijlieden zult
niet zeggen: Eene
verbintenis, van alles, waar dit volk van zegt: Het is eene
verbintenis; en vreest gijlieden hunne vreeze niet, en verschrikt
niet.”
Wees
niet bevreesd, want God zal hun goddeloos
verbond
te niet maken! En
wij hebben gezien dat
God zijne belofte is nagekomen. Zooals het geschreven is in Numeri
23:19:
,,God is geen
man, dat Hij liegen zou, noch eens menschen kind, dat het Hem
berouwen zou! zou Hij het zeggen, en niet doen? of spreken, en niet
bestendig maken?”
Dus
het mogelijke duidelijk zijn: er is in Jesaja
8:12
geenszins sprake van eene samenzwering. Het gaat om eene openbare
verbintenis. Toch
zijn er in
de twintigste eeuw dus
uitgaven
van de Statenvertaling verschenen die het woord ,,verbintenis” in
Jesaja 8:12
om
duistere redenen
hebben veranderd in ,,samenzwering”. Over
den oorsprong van deze wijziging hoeven wij echter niet lang in het
duister te tasten: moderne
Bijbelvertalingen
bevatten
ook
dit woord ,,samenzwering”, er
is dus weêr
eens
sprake van den
geest van het modernisme.
De
valschelijk zoo genaamde ,,Herziene Statenvertaling” uit 2010 is
eveneens
een samenzweringsbijbel, ook zij heeft ,,verbintenis” veranderd in
,,samenzwering”. In
mijn filmpje getiteld ,,De geschiedenis der Statenvertaling van 1637
tot nu” heb ik reeds aangetoond dat de Herziene Statenvertaling
heelemaal niet de echte
Statenvertaling is, maar niets
meer dan
eene moderne vertaling, een
wolf in schaapskleêren,
en dit is wederom
een bewijs hiervoor.
Het
moge duidelijk zijn dat eene
verandering van ,,verbintenis” in ,,samenzwering” in
het geheel
niet
vergelijkbaar
is met eene verandering zooals ,,wijf” in ,,vrouw”. Dit is
niet eene wijziging
van een woord in een woord met eene gelijke beteekenis.
,,Samenzwering”
heeft echt eene volstrekt
andere beteekenis dan ,,verbintenis”!
Is
dit eene
geoorloofde
wijziging?
Neen. Het
is ten strengste verboden om den zin van het Woord van God te
veranderen. De Heere waarschuwt in niet mis te verstane woorden in
Openbaring
22:18:
,,Want ik betuig
aan een’ iegelijk, die de woorden der profetie dezes boeks hoort:
indien
iemand tot deze dingen toedoet, God zal hem toedoen de plagen, die in
dit boek geschreven zijn; 19 En indien iemand afdoet van de woorden
des boeks dezer profetie, God zal zijn deel afdoen uit het boek des
levens, en uit de heilige stad, en [uit]
hetgeen in dit boek geschreven is.”
Dit
woord
,,samenzwering”
is eene wijziging die te ver gaat. Zooals
Spreuken
30:6
zegt:
,,Doe
niet tot Zijne
woorden, opdat Hij u niet bestraffe, en gij leugenachtig bevonden
wordet.’’
De
samenzweringsbijbels zijn duistere
uitgaven.
Er staat op de titelbladzijde van deze Bijbels niets wat doet
vermoeden dat de tekst veranderd is. Zij lijken in
elk opzicht op
de echte uitgaven van de Statenvertaling. Ook
is het niet heelemaal duidelijk wat er naast het woord
,,samenzwering” nog meer veranderd is, maar
eigenlijk is dat ook niet van belang, want
ééne
verminking
is al erg genoeg.
Zooals
Jezus zeide in Mattheüs
5:18:
,,Want voorwaar
zeg Ik u: totdat
de hemel en de aarde voorbijgaan, zal er niet één
jota noch één
tittel van de Wet
voorbijgaan, totdat het alles zal zijn geschied.”
De
jota
en de tittel zijn de kleinste Hebreeuwsche leesteekens, en zelfs die
mogen en zullen niet verloren gaan. Laat
staan een
heel
woord, zooals
het woord ,,verbintenis”
in Jesaja
8:12.
De
samenzweringsbijbels
schijnen niet uitgaven uit een bepaald jaar of
van eenen bepaalden uitgever
te
zijn. Vaak
werden zij uitgegeven door het
Nederlandsch Bijbelgenootschap zelf, maar
andere uitgevers hebben ze ook uitgegeven.
De
eenige uitgave die ik wel nauwkeurig
kan
aanwijzen is de uitgave van het Nederlandsch
Bijbelgenootschap van
1977,
de
zoogenaamde ,,Tukkerbijbel”.
Op
de titelbladzijde van de Tukkerbijbels
staat duidelijk ,,Editie 1977”.
Dit was eene sterk gewijzigde Statenvertaling, waarin vele woorden
waren
veranderd. Het
was eene poging van het Nederlandsch
Bijbelgenootschap om de
Statenvertaling te vereenvoudigen, maar
het
Godvreezende volk was afkeerig van deze uitgave
en zij
was ook maar kort verkrijgbaar. Het
schijnt echter dat er ook vóór en
na
1977 uitgaven der Statenvertaling bestonden waarin ,,samenzwering”
in Jesaja 8:12 staat.
In
1951 kwam het Nederlandsch Bijbelgenootschap met eene nieuwe, moderne
Bijbelvertaling, die lang bekend heeft gestaan als ,,de nieuwe
vertaling”, die thans net als alle moderne vertalingen vóór haar
in de vergetelheid is geraakt. Er
doen geruchten de ronde dat het Nederlandsch
Bijbelgenootschap gelijktijdig met
deze moderne vertaling van
1951 ook den tekst van hare uitgaven van de Statenvertaling in
wisselende mate heeft
aangepast. Gij
kunt dit lezen in het stuk
getiteld
,,Gereformeerde
Bijbelstichting geeft commissie-Tukker schuld van huidige
verwarring”, verschenen in het Reformatorisch Dagblad van 16
augustus 1972.
Maar
omdat geen
enkele uitgever openheid gaf over
tekstwijzigingen in
de Statenvertaling
kan
ik afgezien
van Jesaja 8:12 niet zeggen in hoeverre de samenzweringsbijbels
in
dezen tijd nog
meer zijn
verminkt.
Ook
omdat
men sinds
de twintigste
eeuw vaak
geen jaartal van uitgave meer
op de titelbladzijde van Bijbels
plaatst, is
het heel moeilijk te bepalen wanneer
dit begon en wanneer dit eindigde.
Eén
ding is wel zeker: samenzweringsbijbels bestaan.
Ik raad dus aan bij het koopen
van eenen tweedehandschen
Bijbel uit
de tweede helft der twintigste eeuw altijd
na te gaan of Jesaja 8:12 zooals het hoort ,,verbintenis” bevat en
niet het verkeerde ,,samenzwering”. Het
schijnt dat dit
woord ,,samenzwering” niet meer gebruikt
is geworden
in de
nieuwere
Statenbijbeluitgaven uit
de
21ste eeuw, daar
staat weêr gewoon ,,verbintenis”.
En
indien gij eenen samenzweringsbijbel blijkt te bezitten, dan moet gij
niet schromen hem te
vernietigen.
Een
verminkte Statenbijbel hoeft
niet bewaard te
blijven,
een
verminkte Statenbijbel is
de titel Statenbijbel niet waardig
en verdient
het om aan de vergetelheid overgegeven te worden, hoeveel
gij er ook voor betaald hebt.
Zooals
het geschreven is in Handelingen
19:19:
,,Velen ook
dergenen, die ijdele [kunsten]
gepleegd hadden, brachten de boeken bijeen, en verbrandden ze in
aller tegenwoordigheid; en berekenden de waarde derzelve, en bevonden
vijftig duizend zilveren [penningen].”
Het
bestaan dezer samenzweringsbijbels is eene schande, zeker
aangezien zij niet onmiddellijk
als
zoodanig herkenbaar zijn, tenzij
u
verteld is om
Jesaja 8:12 te
onderzoeken.
Het
doet denken aan wat Jezus zeide in Lukas
11:44:
,,Wee u, gij
Schriftgeleerden en Farizeën, gij geveinsden! want gij zijt gelijk
de graven, die niet openbaar zijn, en de menschen, die daarover
wandelen, weten het niet.”
Bij
deze duistere uitgaven zullen menschen ten onrechte denken dat zij
eene betrouwbare Statenvertaling hebben. Het
is een gruwel om menschen zoo te misleiden. Gelukkig
kunt
gij zelf eenvoudig misleiding voorkomen door te
kijken of in
tweedehandsch Statenvertalingen uit de tweede helft der twintigste
eeuw
in Jesaja
8:12
,,verbintenis”
(goed) of ,,samenzwering” (fout) staat.
Maar
deze samenzweringsbijbels vormen eene uitzondering. Het is niet van
noode om vreesachtig te
zijn omtrent de betrouwbaarheid van de uitgaven der Statenvertaling
door de eeuwen heen, want
God
heeft beloofd dat hij zijn
Woord
ongeschonden zou bewaren. Aldus Psalm
12:7:
,,De redenen des
HEEREN zijn reine redenen, zilver, gelouterd in eenen
aarden smeltkroes, gezuiverd zevenmaal. 8 Gij, HEERE! zult hen
bewaren; Gij zult hen behoeden voor dit geslacht, tot in eeuwigheid.”
En
wij hebben nu wel gezien dat dit inderdaad voor de Statenvertaling
geldt. Er
is in den loop des tijds sprake geweest van enkele gewijzigde
woorden, zooals ,,boosdoenders”, ,,wijf” en ,,consciëntie”,
maar deze wijzigingen zijn in
den regel
uiterst behoudend geweest. ,,Wijf”
en ,,vrouw” bijvoorbeeld hebben volkomen dezelfde beteekenis. Laat
u dus vooral
niet
wijsmaken dat de Statenvertaling in den loop des tijds wezenlijk
veranderd zoude zijn. Hare
spelling is weliswaar aangepast aan de thans gebruikelijke spelling,
en enkele woorden zijn veranderd in woorden met eene gelijke
beteekenis, maar zij is en blijft de goede, oude Statenvertaling. En
zij heeft zeker
eene
rijke geschiedenis, eene geschiedenis van bijna vier eeuwen. Maar
die geschiedenis is den Bijbelkooper tot voordeel: want gij hebt vier
eeuwen aan uitgaven der Statenvertaling om uit te kiezen. Indien gij
het wenscht kunt gij eene antieke Statenvertaling aanschaffen uit de
zeventiende of achttiende eeuw in de oorspronkelijke spelling, met de
oorspronkelijke woorden en in het oorspronkelijke Gotische schrift;
maar gij kunt ook eene goed
leesbare
tweedehandsche koopen
uit de negentiende of twintigste eeuw, of
gewoon eene nieuwe uitgave uit de 21ste eeuw. Maar
welke
uitgave gij ook kiest, ondanks kleine verschillen (zooals wij gezien
hebben) is en blijft zij de Statenvertaling. Want:
,,Het
gras verdort, de bloem valt af; maar het Woord onzes Gods bestaat in
der eeuwigheid.”
(Jesaja
40:8)
Kijk
ook naar mijn’ andere filmpjes over het ware evangelie van onzen
Heere en Zaligmaker Jezus Christus. En vergeet niet te abonneeren op
mijn kanaal, dat naar het kortste vers uit den Bijbel, Johannes
11:35, genaamd is: ,,Jezus Weende’’.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten