zaterdag 7 augustus 2021

Dood geloof

 

Het tegenovergestelde van zaligmakend geloof is dood geloof.

In de eerste eeuw na Christus vond er in Jeruzalem eene hevige vervolging van Christenen plaats. Vele Christenen verlieten daarop Jeruzalem en gingen het land door. Zij verkondigden op hunnen tocht het Woord des Heeren en het Evangelie van onzen Heere Jezus Christus aan alle menschen. De apostel Filippus kwam aan in de stad Samaria, die ongeveer honderd kilometer ten noorden van Jeruzalem lag. Samaria was de hoofdstad van het voormalige noordelijke koninkrijk Israël. Sinds zijne afscheiding van het zuidelijke koninkrijk Juda in de tiende eeuw voor Christus had het noordelijke koninkrijk Israël zich volledig overgegeven aan de afgoderij. Toen de gansche bevolking van het noordelijke koninkrijk Israël in de zevende eeuw voor Christus voorgoed uit de geschiedenis verdween doordat zij als straf van God door de Assyriërs uit haar land verbannen werd, deden de heidenen die in hunne plaats kwamen het niet veel beter dan de oorspronkelijke bewoners van Israël. Deze heidenen worden de Samaritanen genoemd. Er staat in de Bijbelsche geschiedenissen over hen opgeteekend:

2 Koningen 17:33 Zij vreesden den HEERE, en dienden [ook] hunne goden, naar de wijze der volken, van dewelke zij [dus, de Assyriërs,] die weggevoerd hadden. 34 Tot op dezen dag toe doen die [dus, de Samaritanen] naar de eerste wijzen; zij vreezen den HEERE niet, en zij doen niet naar hunne [dat is, de Israëlische] inzettingen, en naar hunne rechten, en naar de wet, en naar het gebod, dat de HEERE geboden heeft aan de kinderen van Jakob, dien Hij den naam Israël gaf.

De Samaritanen vreesden den Heere, maar ook hunne afgoden. Zij vreesden den Heere dus in werkelijkheid niet. Jezus zeide immers:

Mattheüs 6:24 Niemand kan twee heeren dienen; want of hij zal den eenen haten en den anderen liefhebben, of hij zal den eenen aanhangen en den anderen verachten; gij kunt niet God dienen en den Mammon.

Er geschiedde met de Samaritanen derhalve iets dat wel vaker gezien wordt bij volkeren die naar vorm bekeerd worden, maar niet naar hart. Zij nemen den vorm van den waren Godsdienst aan, maar behouden op den achtergrond al hun duister, heidensch bijgeloof. Een der meest duistere, een der meest gruwelijke bijgeloovigheden aller heidenen is de toovenarij, die God ook wel de ,duivelskunst’ noemt. Wij kennen haar ook wel onder den vreemden naam ,magie’. De duivel heeft een doel met zijne duivelskunst. Hij wil namelijk menschen verrukken door zijne schijnbare wonderen ten einde hen weg te houden van den waren God. De toovenarij is daarom een zinnebeeld van het afdwalen van de waarheid naar de leugen. Paulus schrijft bijvoorbeeld:

Galaten 3:1 O gij uitzinnige Galaten! wie heeft u betooverd, dat gij der waarheid niet zoudt gehoorzaam zijn; denwelken Jezus Christus voor de oogen te voren geschilderd is geweest, onder u gekruisigd zijnde?

Paulus bedoelt hier dat hij den Galaten het evangelie zoo duidelijk heeft voorgesteld, dat het was alsof zij Jezus zelf gekend hebben toen Hij nog op aarde was. En toch waren de Galaten de waarheid niet heelemaal gehoorzaam geweest, omdat zij door verleidende geesten betooverd waren. Toovenarij laat menschen naar duivelen luisteren en daarom had God zijn volk de toovenarij streng verboden. Menschen moeten God zoeken, niet duivelen.

Leviticus 19:31 Gij zult u niet keeren tot de waarzeggers, en tot de duivelskunstenaars; zoekt hen niet, u met hen verontreinigende; Ik ben de HEERE, uw God!

Jesaja 8:19 Wanneer zij dan tot ulieden zeggen zullen: Vraagt de waarzeggers en duivelskunstenaars, die daar piepen, en binnen ‘s monds mompelen; [zoo zegt:] Zal niet een volk zijnen God vragen? zal men voor de levenden de dooden [vragen]?

In Samaria was er een toovenaar met name Simon. Zooals gezegd waren de Samaritanen half heidensch en half Godvreezend. Zij schreven de duivelskunst van Simon dan ook toe aan de kracht Gods. Er staat in de Handelingen der Apostelen opgeteekend:

Handelingen 8:9 En een zeker man, met name Simon, was tevoren in de stad plegende tooverij, en verrukkende de zinnen des volks van Samaria, zeggende van zichzelven, dat hij wat groots was: 10 Welken zij allen aanhingen, van den kleine tot den groote, zeggende: Deze is de groote kracht Gods! 11 En zij hingen hem aan, omdat hij eenen langen tijd met tooverijen hunne zinnen verrukt had.

Zij waren hun gezond verstand dus kwijtgeraakt. Want het Woord van God zijn:

Handelingen 26:25 Maar hij zeide: Ik raas niet, machtigste Festus! maar ik spreek woorden van waarheid en van een gezond verstand;

De geschiedenis van Simon den toovenaar vervolgt:

Handelingen 8:12 Maar toen zij [dat is, de Samaritanen die betooverd waren geweest] Filippus geloofden, die het Evangelie van het Koninkrijk Gods, en [van] den naam van Jezus Christus verkondigde, werden zij gedoopt, beiden, mannen en vrouwen. 13 En Simon geloofde ook zelf, en gedoopt zijnde, bleef gedurig bij Filippus; en ziende de teekenen en groote krachten, die er geschiedden, ontzette hij zich.

Simon, de toovenaar, geloofde zelf ook en hij liet zich zelfs doopen. Dit was de waterdoop, die een zinnebeeld is van den doop met den Heiligen Geest. Ik heb hier een filmpje over gemaakt dat ik u aanraad om te zien, getiteld ,,de doop met den Heiligen Geest.” De waterdoop is dus een zinnebeeld van den doop met den Heiligen Geest, maar menschen ontvangen den Heiligen Geest niet als zij met water gedoopt worden. Wanneer ontvangen menschen den Heiligen Geest dan wel? De Heilige Schriftuur zegt: als zij gelooven, dat wil zeggen: als zij tot het ware, zaligmakende geloof komen, dan zullen zij den Heiligen Geest ontvangen op het tijdstip dat God verkiest.

Johannes 7:39a (En dit zeide Hij van den Geest, Denwelken ontvangen zouden, die in Hem gelooven;

Wij hebben in mijn vorige filmpje over het zaligmakende geloof gezien dat het geloof, dat door de liefde werkt, het ware geloof is. Want iets voor kennisgeving aannemen, zooals het geloof dat de aarde rond is, heeft natuurlijk geen enkele zaligmakende kracht.

Galaten 5:6 Want in Christus Jezus heeft noch besnijdenis eenige kracht noch voorhuid, maar het geloof, door de liefde werkende.

Tot welk geloof was de voormalige toovenaar Simon nu gekomen? Dit is eene belangwekkende vraag. Had hij het ware zaligmakende geloof, dat door de liefde werkt, of had hij een geloof zooals men ook gelooft dat de aarde rond is? Wij zullen den Bijbel deze vraag laten beantwoorden.

Naast Filippus waren er ook nog andere apostelen. Toen de apostelen Petrus en Johannes gehoord hadden dat Samaria het Woord van God aangenomen had, kwamen zij ook naar Samaria toe. Eenmaal aangekomen baden zij God dat deze geloovige Samaritanen den Heiligen Geest ontvangen mochten. Zij legden toen als zegenend zinnebeeld de geloovigen de handen op, opdat zij den Heiligen Geest zouden ontvangen. Maar Simon legden zij niet de handen op, wetende dat hij niet waarlijk geloofde, wetende dus dat de liefde voor God niet waarlijk in hem was.

Handelingen 8:18 En als Simon zag, dat, door de oplegging van de handen der apostelen de Heilige Geest gegeven werd, zoo bood hij hun geld aan, 19 Zeggende: Geeft ook mij deze macht, opdat, zoo wien ik de handen opleg, hij den Heiligen Geest ontvange.

Simons geloof in de waarheid van het evangelie was niet gegrond op liefde, maar op nieuwsgierigheid. Simon de Toovenaar wilde de gave des Heiligen Geestes koopen zooals goochelaars het geheim van een nieuw goochelkunstje van hunne beroepsgenooten koopen. Ongetwijfeld zag Simon de kracht des Heiligen Geestes, maar hij wilde deze kracht gebruiken in de plaats van zijne oude tooverijen. Het moge duidelijk zijn dat er bij Simon sprake was van geldgierigheid, niet Godvreezendheid.

1 Timotheüs 6:10 Want de geldgierigheid is een wortel van alle kwaad, tot welke sommigen lust hebbende zijn afgedwaald van het geloof, en hebben zichzelven met vele smarten doorstoken.

De apostel Petrus bestraft Simon den Toovenaar daarom in niet mis te verstane woorden:

Handelingen 8:20 Maar Petrus zeide tot hem: Uw geld zij met u ten verderve, omdat gij gemeend hebt, dat de gave Gods door geld verkregen wordt! 21 Gij hebt geen deel noch lot in dit Woord: want uw hart is niet recht voor God.

Simon had geen deel in het Woord Gods, zijn hart was niet recht voor God. Het geloof, door de liefde werkende, was duidelijk niet in hem. Geen man zal de vrouw die hij liefheeft trachten te winnen door haar geld te bieden om met hem te trouwen. Dat is geene liefde, noch wederliefde. Het moge duidelijk zijn dat Simon niet het ware, zaligmakende geloof had. De apostel Petrus zeide verder:

Handelingen 8:22 Bekeer u dan van deze uwe boosheid, en bid God, of misschien u deze overlegging uws harten vergeven wierde; 23 Want ik zie, dat gij zijt in eene gansch bittere gal en samenknooping der ongerechtigheid.

Wat bedoelt Petrus met deze gansch bittere gal? Bitterheid is afschuwelijk. De Bijbel spreekt in 1 Samuël 15:32 van ,,de bitterheid des doods.”

1 Samuël 15:32 Toen zeide Samuël: Breng Agag, den koning der Amalekieten, hier tot mij. Agag nu ging tot hem weeldelijk; en Agag zeide: Voorwaar, de bitterheid des doods is geweken!

Koning Agag was een gruwelijke moordenaar, die nu dacht de doodstraf te ontvlieden. Daarom zeide hij: ,,de bitterheid des doods is geweken!” De dood is bitter, derhalve is de bitterheid van gal een zinnebeeld van den dood. De bittere gal waarin deze voormalige toovenaar volgens Petrus was, geeft wel aan dat het geloof van Simon geen levend geloof was, maar gevaarlijk dicht bij het tegenovergestelde kwam: een dood geloof. Want zooals het geloof, door de liefde werkende, het ware, zaligmakende geloof is, dat het eeuwige leven in zich heeft; zoo is het geloof zonder liefde, een geloof dat geen eeuwig leven in zich heeft: het is een dood geloof. Jezus zeide:

Johannes 13:35 Hieraan zullen zij allen bekennen, dat gij Mijne discipelen zijt, zoo gij liefde hebt onder elkander.

Een waar Christen heeft een’ iegelijk hartelijk lief die Christus liefheeft. Jezus zeide dat dit een onderscheidend kenmerk is van den waren Christen, zoozeer dat zelfs de ongeloovigen zullen bekennen dat zij de discipelen van Jezus zijn, vanwege de liefde die zij onder elkander hebben. Dus als iemand zegt dat hij een Christen is, maar zijne waarachtige broeders en zusters in Christus niet hartelijk liefheeft, maar gelijk Kaïn hen veeleer haat, dan kan er geene sprake zijn van zaligmakend geloof. Jakobus is hier heel duidelijk over:

Jakobus 2:15 Indien er nu een broeder of zuster naakt zouden zijn, en gebrek zouden hebben aan dagelijksch voedsel; 16 En iemand van u tot hen zou zeggen: Gaat henen in vrede, wordt warm, en wordt verzadigd; en gijlieden zoudt hun niet geven de nooddruftigheden des lichaams, wat nuttigheid is dat? 17 Alzoo ook het geloof, indien het de werken niet heeft, is bij zichzelven dood.

Een broeder of zuster die rilt van de kou en honger wegsturen met de woordelijke zegening ,,het ga u goed” is eene onvoorstelbare wreedheid. Men zegent dan met de lippen, maar vloekt met de daden. Wat eene schijnheiligheid. En wat zeide God van het hart van zulke lieden?

Mattheüs 15:8 Dit volk genaakt Mij met hunnen mond, en eert Mij met de lippen, maar hun hart houdt zich verre van Mij;

Johannes verklaart nader:

1 Johannes 3:17 Zoo wie nu het goed der wereld heeft, en ziet zijnen broeder gebrek hebben, en sluit zijn hart toe voor hem, hoe blijft de liefde Gods in hem?

Geloof en liefde gaan samen. Zonder liefde is uw geloof dood. En daarom stelt Jakobus de zeer rake vraag:

Jakobus 2:14 Wat nuttigheid is het, mijne broeders! indien iemand zegt, dat hij het geloof heeft, en hij heeft de werken niet? Kan dat geloof hem zaligmaken?

Het is belangrijk om te beseffen dat Jakobus hier niet spreekt van de werken der Wet, dat is de Wet van Mozes, dus de geboden van God. Niemand kan zalig worden door goede werken te verrichten. Met andere woorden: niemand kan zijne slechte daden waarmede hij tegen God gezondigd heeft ongedaan maken door zich opeens aan Gods geboden te gaan houden. Zooals Paulus leerde:

Galaten 2:16 [Doch] wetende, dat de mensch niet gerechtvaardigd wordt uit de werken der Wet [dat is, de Wet van Mozes], maar door het geloof van Jezus Christus, zoo hebben wij ook in Christus Jezus geloofd, opdat wij zouden gerechtvaardigd worden uit het geloof van Christus, en niet uit de werken der Wet; daarom dat uit de werken der Wet geen vleesch zal gerechtvaardigd worden.

Romeinen 4:5 Doch dengene, die niet werkt, maar gelooft in Hem, Die den goddelooze rechtvaardigt [dat is, Jezus Christus, die voor onze zonden aan het kruis gestorven is], wordt zijn geloof gerekend tot rechtvaardigheid.

Door zich aan Gods geboden te houden kan niemand gerechtvaardigd worden van zijne slechte daden. Ik heb hier een filmpje over gemaakt getiteld ,,Wet van Mozes of geloof in Jezus?” dat ik u zeer aanraad om te zien. Wij worden alleen behouden door het verzoeningswerk dat onze Zaligmaker Jezus Christus aan het kruis voor ons verricht heeft. Het zich houden aan Gods geboden is dus niet het werk waar Jakobus het over heeft. Indien gij u over iemand ontfermt omdat gij den angst hebt anders niet zalig te worden, dan is er heelemaal geene sprake van liefde, maar van arbeid. En menschen verwachten of eischen zelfs om beloond te worden voor hunnen arbeid. Menschen verwachten hoogmoediglijk dat God hunne eigene goedheid zal beloonen met de eeuwige zaligheid. De zaligheid is dan geene vrije gift van God meer, maar eene bezoldiging voor hun harde werken. En daarmede doen zij de genade Gods teniet.

Romeinen 4:4 Nu, dengene, die werkt, wordt het loon niet toegerekend naar genade, maar naar schuld;

Galaten 2:21 Ik doe de genade Gods niet teniete; want indien de rechtvaardigheid door de Wet [dat is, de Wet van Mozes] is, zoo is dan Christus tevergeefs gestorven.

Als menschen door hunne goede werken hunne zonden konden uitwisschen, dan had Jezus heelemaal niet voor onze zonden aan het kruis hoeven te sterven. De werken waar Jakobus het over heeft zijn dan ook niet de werken der wet, maar de werken der liefde. Nogmaals:

Jakobus 2:14 Wat nuttigheid is het, mijne broeders! indien iemand zegt, dat hij het geloof heeft, en hij heeft de werken niet? Kan dat geloof hem zaligmaken? 15 Indien er nu een broeder of zuster naakt zouden zijn, en gebrek zouden hebben aan dagelijksch voedsel; 16 En iemand van u tot hen zou zeggen: Gaat henen in vrede, wordt warm, en wordt verzadigd; en gijlieden zoudt hun niet geven de nooddruftigheden des lichaams, wat nuttigheid is dat? 17 Alzoo ook het geloof, indien het de werken niet heeft, is bij zichzelven dood.

Blijkbaar doen sommige menschen uitsluitend iets goeds als ze er rijkelijk voor beloond worden, maar men kan ook iets belangeloos doen, uit liefde. Jakobus zegt niet dat gij allerlei werken van liefdadigheid zoudt moeten doen om uwe zaligheid te verdienen. Hij zegt dat als God u in aanraking brengt met eenen broeder of zuster, die ernstig lijdt maar dien gij kunt helpen met de zegeningen waarmede God u gezegend heeft, maar gij uwen naaste niet helpt, en in plaats van liefde juist wreedheid jegens uwen naaste betoont, dat de liefde van God dan niet in u kan zijn. Gij kunt het zaligmakend geloof dan niet hebben, dat immers door de liefde werkt. Omdat het waarachtige geloof voortkomt uit liefde, kan dit geloof niet bestaan zonder liefde. En liefde tot God kan niet bestaan zonder liefde tot uwen naaste. Daarom is de arbeid der liefde een onderscheidend kenmerk van het ware, zaligmakende geloof. Paulus zeide:

Hebreën 6:10 Want God is niet onrechtvaardig, dat Hij uw werk zou vergeten, en den arbeid der liefde, die gij aan Zijnen naam bewezen hebt, als die de heiligen gediend hebt en [nog] dient.

Zonder liefde is er sprake van dood geloof en de dood is het tegenovergestelde van het leven dat in God is. De Heere zegt:

Spreuken 8:36 Maar die [tegen] Mij zondigt, doet zijne ziel geweld aan; allen, die Mij haten, hebben den dood lief.

Want waar komt de dood vandaan? Waarom gaan wij dood? Wij gaan allen dood doordat wij allen tegen God gezondigd hebben.

Romeinen 6:23a Want de bezoldiging der zonde is de dood,

De duivel heeft den dood over de menschheid gebracht door Adam en Eva te verleiden, ik zoude bijna zeggen door hen met zijne leugens te betooveren, om tegen God te zondigen door van de verbodene vrucht te eten. De dood is het werk des Satans. De dood is in den duivel, het leven is in God. Maar dit is de blijde tijding, dit is het evangelie: namelijk dat onze Heere en Zaligmaker Jezus Christus het werk van den duivel verbroken heeft.

Hebreën 2:14 Overmits dan de kinderen des vleesches en bloeds deelachtig zijn, zoo is Hij [dat is, Jezus] ook desgelijks derzelve deelachtig geworden [God is dus mensch geworden], opdat Hij door den dood teniete doen zou dengene, die het geweld des doods had, dat is, den duivel, 15 En verlossen zou al degenen, die met vreeze des doods, door al [hun] leven, der dienstbaarheid onderworpen waren.

1 Johannes 3:8 Die de zonde doet, is uit den duivel; want de duivel zondigt van den beginne. Hiertoe is de Zoon van God geopenbaard, opdat Hij de werken des duivels verbreken zou.

Laat er dus geen misverstand over bestaan: als Jakobus het over dood geloof heeft, dan is dat het tegenovergestelde van het zaligmakend geloof. De dood is onrein, een dood geloof is een onrein geloof. De dood is het werk des duivels, dus dood geloof is een geloof dat de duivelen ook hebben. Dood geloof is dan ook het volstrekte tegenovergestelde van zaligmakend geloof.

Jakobus 2:19 Gij gelooft, dat God een éénig [God] is; gij doet wèl; de duivelen gelooven het ook, en zij sidderen. 20 Maar wilt gij weten, o ijdel mensch! dat het geloof zonder de werken dood is?

Dit beteekent geenszins dat de duivelen een geloof hebben dat gelijkt op het zaligmakend geloof van den waren Christen. Het dood geloof gelijkt wat zijne oppervlakkigheid betreft meer op het geloof dat de aarde rond is, dat is een voor kennisgeving aannemen. Dat staat er ook: zij gelooven dat er een éénig God is. Zij gelooven dus niet dat er meerdere goden zijn, gelijk de heidenen, neen, ze gelooven dat er maar één God is. Gelooven in het feit dat er één God is is natuurlijk bij lange na geen zaligmakend geloof. Nu kan er uit de verstandelijke aanname van het evangelie bij menschen nog een waar geloof des harten voortvloeien, maar werkelijk dood geloof, zooals de duivelen hebben, komt voort uit eene hardvochtige afwijzing van God en haat tegen God. Menschen met een dood geloof willen tot Christus niet komen.

Johannes 5:40 En gij wilt tot Mij niet komen, opdat gij het leven moogt hebben.

Het is derhalve zeker niet de bedoeling om iedereen die belijdt dat hij in Jezus gelooft bij voorbaat of om volstrekt niets beduidende redenen te beschuldigen van dood geloof. Ik wil ernstig tegen deze lastering waarschuwen. Gebruik het begrip ,dood geloof’ nooit lichtzinnig tegen menschen. Meen niet dat elk geloof dat niet het waarachtige, zaligmakende geloof des harten is, dan wel ,dood geloof’ zoude moeten zijn, want dat is eene misvatting. Als menschen bijvoorbeeld wel gelooven in het bestaan van God of de voortreffelijkheid van het evangelie, maar nog niet gelooven in Christus als Zaligmaker van hunne eigene zonden, dan is er heelemaal geene sprake van dood geloof. Zij kunnen immers nog waarlijk in den Heere Jezus gaan gelooven. Ook indien iemand bijvoorbeeld het evangelie niet begrijpt en het daarom nog niet gelooft is er geene sprake van dood geloof. Bij menschen die nimmer kennis hebben genomen van het waarachtige evangelie is er weliswaar feitelijk sprake van ongeloof, dat is ongeloof uit onwetendheid, maar niet van het hemeltergende ongeloof dat voortkomt uit eene verwerping van de liefde Gods. Zij kunnen immers nog tot geloof komen indien God wel hunne ooren en hun hart opent voor het evangelie. Er is pas sprake van dood geloof indien menschen nimmer tot Jezus zullen willen komen. Er is sprake van dood geloof indien menschen Jezus uit haat verwerpen. Dan is er waarlijk sprake van het dood geloof dat ook de duivelen hebben. Jezus sprak tot zijne haters:

Johannes 8:40 Maar nu zoekt gij Mij te dooden, eenen Mensch, Die u de waarheid gesproken heb, welke Ik van God gehoord heb. Dat deed Abraham niet.

De duivelen gelooven volstrekt niet in onzen Zaligmaker, zij willen niets met Christus van doen hebben. Dat blijkt duidelijk uit de Heilige Schriftuur:

Markus 1:23 En er was in hunne synagoge een mensch, met eenen onreinen geest, en hij riep uit, 24 Zeggende: Laat af, wat hebben wij met U [te doen], Gij Jezus Nazarener! zijt Gij gekomen om ons te verderven? Ik ken U, wie Gij zijt, [namelijk] de Heilige Gods.

De duivelen kennen Jezus, maar verwerpen Hem. Zij weten dat Jezus de Heilige Gods is, maar haten Hem. Hun hart houdt zich verre van Jezus. Dat is zuiver dood geloof. Indien gij het evangelie verkondigt zult gij merken dat sommige menschen gelooven dat Jezus de Zaligmaker is en de waarheid van het evangelie erkennen, maar volstrekt geene liefde tot Hem voelen. Zij haten Hem en zij haten dengene die hem verkondigt.

Johannes 3:19 En dit is het oordeel, dat het licht in de wereld gekomen is, en de menschen hebben de duisternis liever gehad dan het licht: want hunne werken waren boos. 20 Want een iegelijk, die kwaad doet, haat het licht, en komt tot het licht niet, opdat zijne werken niet bestraft worden. 21 Maar die de waarheid doet, komt tot het licht, opdat zijne werken openbaar worden, dat zij in God gedaan zijn.

Johannes 15:18 Indien u de wereld haat, zoo weet, dat zij Mij eer dan u gehaat heeft.

Zij willen niet alleen niets met Jezus te maken hebben, maar zij haten ook hunne naasten, vooral degenen die wel van den Heere Jezus houden. Paulus zeide:

1 Timotheüs 5:8 Doch zoo iemand de zijnen, en voornamelijk [zijne] huisgenooten, niet verzorgt, die heeft het geloof verloochend, en is erger dan een ongeloovige.

Ik denk dat het verschil tusschen het levend, zaligmakend geloof en dood, verwerpend geloof heel duidelijk is. Het is mij een volstrekt raadsel waarom men doet alsof het leerstuk van het dood geloof een moeilijk leerstuk zou zijn. Het verschil tusschen levend en dood geloof is zoo duidelijk als het verschil tusschen licht en duisternis. Johannes schreef:

1 Johannes 3:10 Hierin zijn de kinderen Gods en de kinderen des duivels openbaar. Een iegelijk, die de rechtvaardigheid niet doet, die is niet uit God, en die zijnen broeder niet liefheeft; 11 Want dit is de verkondiging, die gij van den beginne gehoord hebt, dat wij elkander zouden liefhebben: 12 Niet gelijk Kaïn, [die] uit den booze [dat is, den duivel] was, en zijnen broeder [namelijk, Abel] doodsloeg; en om wat oorzaak sloeg hij hem dood? Omdat zijne werken boos waren, en zijns broeders rechtvaardig.

Kaïn was uit den booze. Hij was van Satan. En hij haatte zijnen broeder, omdat Abel God wel hartelijk liefhad.

1 Johannes 3:13 Verwondert u niet, mijne broeders! zoo u de wereld haat. 14 Wij weten, dat wij overgegaan zijn uit den dood in het leven, dewijl wij de broeders liefhebben: die [zijnen] broeder niet liefheeft, blijft in den dood. 15 Een iegelijk, die zijnen broeder haat, is een doodslager; en gij weet, dat geen doodslager het eeuwige leven heeft in zich blijvende.

Dit beteekent niet dat doodslag als zonde niet vergeven kan worden, wat dat kan hij wel. Moord is eene gruwelijke zonde, maar Jezus heeft aan het kruis onze zonden gedragen. Koning David heeft Uria den Hethiet gedood, maar God heeft het David vergeven.

2 Samuël 12:13 Toen zeide David tot [den profeet] Nathan: Ik heb gezondigd tegen den HEERE! En Nathan zeide tot David: De HEERE heeft ook uwe zonde weggenomen; gij zult niet sterven.

David had zijnen moord niet begaan uit haat tegen God, maar door de zonde die in hem – en in ons allen – woont. David geloofde wel degelijk in God, maar de duivel had hem kortstondig verleid om te zondigen. Omdat David Christus wel degelijk hartelijk liefhad, was het hem in Christus vergeven, zoodat hij hierom niet zoude sterven, ook al heeft God David in zijn verdere leven zeer laten boeten voor zijne afschuwelijke zonde. Maar als een doodslager als Kaïn uit haat jegens God iemand die God liefheeft doodslaat, dan komt dat zuiver voort uit eene verwerping van God en het evangelie. Dezulken willen tot Jezus niet komen ten einde het eeuwige leven te verkrijgen en zij haten degenen die wel tot Jezus willen komen.

1 Johannes 3:16 Hieraan hebben wij de liefde gekend, dat Hij Zijn leven voor ons gesteld heeft; en wij zijn schuldig voor de broeders het leven te stellen. 17 Zoo wie nu het goed der wereld heeft, en ziet zijnen broeder gebrek hebben, en sluit zijn hart toe voor hem, hoe blijft de liefde Gods in hem? 18 Mijne kinderkens! laat ons niet liefhebben met den woorde, noch met de tong, maar met de daad en waarheid; 19 En hieraan kennen wij, dat wij uit de waarheid zijn, en wij zullen onze harten verzekeren voor Hem.

Het is niet alleen noodig dat gij de waarheid des evangelies erkent, neen gij moet ook de liefde der waarheid aangenomen hebben, ten einde zalig te worden.

2 Thessalonicensen 2:10 En in alle verleiding der onrechtvaardigheid in degenen, die verloren gaan: daarvoor dat zij de liefde der waarheid niet aangenomen hebben, om zalig te worden.

Wij hebben gezien dat Simon, de toovenaar te Samaria, belang stelde in het evangelie. Maar wij hebben ook gezien dat het geloof van Simon gevaarlijk dicht in de buurt van een dood geloof kwam. Toch was er nog hoop voor Simon. Dit blijkt uit de woorden van den apostel Petrus tot hem:

Handelingen 8:22 Bekeer u dan van deze uwe boosheid, en bid God, of misschien u deze overlegging uws harten vergeven wierde; 23 Want ik zie, dat gij zijt in eene gansch bittere gal en samenknooping der ongerechtigheid.

Simon moest zich bekeeren van het ongeloof dat in zijn hart leefde, omdat het belang dat hij in het evangelie stelde niet voortkwam uit liefde tot God en de waarheid, maar veeleer uit geldgierigheid. In tegenstelling tot de duivelen was er voor Simon nog hoop als hij zich van zijn ongeloof zoude bekeeren. Er was nog hoop dat de ware liefde tot zijnen Zaligmaker in zijn hart zoude ontvlammen, want die hoop is er voor een’ iegelijk die belang stelt in onzen Heere Jezus.

Let wel: Petrus zeide tot Simon dat hij zelf tot God om vergeving moest bidden. Gelijk Jakobus zeide:

Jakobus 5:15 En het gebed des geloofs zal den zieke behouden, en de Heere zal hem oprichten, en zoo hij zonden gedaan zal hebben, het zal hem vergeven worden.

Toch maakte de voormalige toovenaar Simon geene aanstalten daartoe, maar vroeg den apostel Petrus onmiddellijk om voor hem te bidden, in zijne plaats.

Handelingen 8:24 Doch Simon, antwoordende, zeide: Bidt gijlieden voor mij tot den Heere, opdat niets over mij kome van hetgeen gij gezegd hebt.

De voorbidding der heiligen zal Simon echter niet helpen. Simon zoude niet plotseling liefde jegens God voelen als Petrus voor hem zoude bidden. Een gebed is juist eene uiting van de liefde die de geloovige zelf tot God voelt. De behoefte om tot God te bidden komt met andere woorden voort uit liefde voor God. Want het is niet andermans geloof dat uw geloof tot levend, zaligmakend geloof maakt, neen, het is uw eigen geloof. Kunt gij u de Samaritanen uit Sichar herinneren uit mijn vorige filmpje over het zaligmakend geloof? Die geloofden eerst het woord der vrouw die over Jezus sprak, en vervolgens gingen zij zelven naar Hem toe om Zijn Woord te hooren. Zij geloofden toen zelven in den Zaligmaker, onzen Heere Jezus Christus. Toen zij Jezus zelven geloofden, kwamen zij tot het ware, zaligmakende geloof.

Johannes 4:39 En velen der Samaritanen uit die stad geloofden in Hem, om het woord der vrouw, die getuigde: Hij heeft mij gezegd alles, wat ik gedaan heb. 42 En zeiden tot de vrouw: Wij gelooven niet meer om uws zeggens wil; want wijzelven hebben [Hem] gehoord, en weten, dat deze waarlijk is de Christus, de Zaligmaker der wereld.

Dat een ander iemand liefheeft beteekent niet dat gij hem ook liefhebt. Het gaat juist om uwe eigene liefde voor God. Hebt gij God lief? Paulus zeide:

2 Korinthe 13:5 Onderzoekt uzelven, of gij in het geloof zijt, beproeft uzelven. Of kent gij uzelven niet, dat Jezus Christus in u is? tenzij dat gij eenigszins verwerpelijk zijt.

Want degenen die van God om hun Godslasterlijk, hemeltergend ongeloof verworpen zijn, die hebben de liefde tot Jezus niet in zich. Gelooft daarom. Want:

Johannes 3:18 Die in Hem gelooft, wordt niet veroordeeld, maar die niet gelooft, is alreede veroordeeld, dewijl hij niet heeft geloofd in den naam des eeniggeboren’ Zoons van God.

 



Kijk ook naar mijn’ andere filmpjes over het ware evangelie van onzen Heere en Zaligmaker Jezus Christus. En vergeet niet te abonneeren op mijn kanaal, dat naar het kortste vers uit den Bijbel, Johannes 11:35, genaamd is: ,,Jezus Weende’’.

donderdag 8 juli 2021

Wat is zaligmakend geloof?

 

Wat is zaligmakend geloof?

De vrouw uit Samaria

Jezus was eens op weg van Judea naar Galilea, waar hij opgegroeid was. De weg van Judea naar Galilea loopt door Samaria, dat ooit tot het noordelijke koninkrijk Israël behoorde. Al meer dan zes eeuwen woonden daar de Samaritanen, een volk dat niet van Abraham afstamde maar dat van heidensche afkomst was. De Joden hadden eenen afschuw van de Samaritanen, zoozeer zelfs dat zij eenen Samaritaan op ééne lijn met den duivel stelden.

Johannes 8:48 De Joden dan antwoordden en zeiden tot Hem: Zeggen wij niet wèl, dat gij een Samaritaan zijt, en den duivel hebt?

Tijdens hunnen tocht door Samaria kwam Jezus met zijne discipelen bij eene stad genaamd Sichar. Daar was eene fontein, een waterput. Toen Jezus daar nederzat om te rusten van den langen wandeltocht, kwam er eene Samaritaansche vrouw om water te putten. Hij was daar alleen, want zijne discipelen waren in de stad gegaan om eten te koopen. Jezus vroeg haar toen te drinken. De Samaritaansche vrouw was zeer verbaasd dat een Joodsche man haar iets te drinken vroeg, de Joden wilden immers niets met de Samaritanen te maken hebben. Toen maakte Jezus haar kenbaar dat hij niemand minder dan de Heiland was. Hij bewees dit door een profetisch wonder: hij vertelde haar wat zij in haar leven gedaan had. En de vrouw geloofde in Hem.

Johannes 4:28 Zoo verliet de vrouw dan haar watervat, en ging heen in de stad, en zeide tot de lieden: 29 Komt, ziet een’ Mensch, Die mij gezegd heeft alles, wat ik gedaan heb; is Deze niet de Christus? 30 Zij dan gingen uit de stad, en kwamen tot Hem.

Nu is de vraag: zouden hare stadsgenooten ook in Jezus gelooven, nu de vrouw hun deze blijde tijding verkondigd had? Aangezien zij onmiddellijk tot Jezus kwamen, moet er sprake zijn geweest van een zeker geloof in de getuigenis der vrouw over Jezus, anders waren zij heelemaal niet gekomen. Maar was dit het ware, zaligmakende geloof?

Twee soorten geloof

Dit is eene uiterst belangrijke vraag en het Woord van God geeft zelf het antwoord. Er is voor uwe zaligheid niets zoo belangrijk als de vraag of gij gelooft of niet. Jezus zeide immers:

Johannes 3:18 Die in Hem gelooft, wordt niet veroordeeld, maar die niet gelooft, is alreede veroordeeld, dewijl hij niet heeft geloofd in den naam des eeniggeboren’ Zoons van God.

Maar wat is geloof eigenlijk? Iedereen voelt wel aan dat er een verschil is tusschen de uitspraak ,,ik geloof dat de aarde rond is” en de uitspraak ,,ik geloof in den Heere Jezus als mijnen Zaligmaker”. De overeenkomst tusschen beiden is een zeker vertrouwen op de getuigenis van anderen, want zooals gij den Heere Jezus nimmer zelf gezien hebt, zoo hebt gij ook nooit den vorm der wereld zelf waargenomen. De Bijbel zegt dan ook:

Hebreën 11:1 Het geloof nu is een vaste grond der dingen, die men hoopt, [en] een bewijs der zaken, die men niet ziet.

Toen nu de Samaritanen naar Jezus toegekomen waren, geloofden er inderdaad velen in Hem. De Bijbel zegt namelijk:

Johannes 4:39 En velen der Samaritanen uit die stad geloofden in Hem, om het woord der vrouw, die getuigde: Hij heeft mij gezegd alles, wat ik gedaan heb.

Zij geloofden het woord der vrouw, dat Jezus als profeet der vrouw gezegd had wat zij in haar leven gedaan had. Zij geloofden het woord der vrouw, dat deze man volgens haar de Christus is. Maar dit was nog niet het zaligmakend geloof in den Heere Jezus: dit was nog niet het geloof dat Jezus de Zaligmaker hunner zonden is. Zij luisterden naar de getuigenis der vrouw, hunne belangstelling was opgewekt en zij gingen zelven naar Christus toe, om het Woord des Levens uit Zijnen mond te hooren. Zoo moeten wij allen, wanneer iemand ons op Christus wijst, zelven tot Jezus gaan, door naar Zijne Woorden te luisteren en naar Zijn Woord in Hem te gelooven opdat wij zalig worden. En toen zij zelven tot Jezus gegaan waren, en zij Zijne Woorden ter harte genomen hadden, geloofden zij werkelijk in Hem:

Johannes 4:40 Als dan de Samaritanen tot Hem gekomen waren, baden zij Hem, dat Hij bij hen bleef; en Hij bleef aldaar twee dagen. 41 En er geloofden er veel meer om Zijns woords wil, 42 En zeiden tot de vrouw: Wij gelooven niet meer om uws zeggens wil; want wijzelven hebben [Hem] gehoord, en weten, dat deze waarlijk is de Christus, de Zaligmaker der wereld.

Toen zij op het woord der vrouw tot Jezus kwamen, kwamen zij tot geloof in Hem als hunnen Zaligmaker. Dit is het zaligmakend geloof.

Wat is zaligmakend geloof?

Jakobus stelt de vraag:


Jakobus 2:14b Kan dat geloof hem zalig maken?

Blijkbaar is er een geloof dat niet kan zaligmaken en een geloof dat wel kan zaligmaken. Gelooven dat Jezus bestaan heeft of een bijzondere man was is nog geen zaligmakend geloof. Heel veel menschen gelooven dat Jezus bestaan heeft, maar gelooven echt niet in Hem als hunnen Zaligmaker. Dus wanneer is er wel sprake van zaligmakend geloof? Welnu, wat is het groote verschil tusschen gelooven dat de aarde rond is en gelooven in den Zaligmaker? Wat kenmerkt het ware, zaligmakende geloof? Er is sprake van zaligmakend geloof indien er sprake is van liefde. Liefde voor den Heere Jezus Christus is wat geloof zaligmakend maakt. De Bijbel zegt heel duidelijk:

Galaten 5:6 Want in Christus Jezus heeft noch besnijdenis eenige kracht noch voorhuid, maar het geloof, door de liefde werkende.

Eene besnijdenis naar de Joodsche wijze kan iemand niet zaligmaken. Het geloof dat door de liefde werkt, dát heeft zaligmakende kracht. Nu is het belangrijk om te beseffen dat God ons eerst liefgehad heeft en het daarom alleen de vraag is of wij zijne liefde beantwoorden. Want het is geschreven:

1 Johannes 4:19 Wij hebben Hem lief, omdat Hij ons eerst liefgehad heeft.

Johannes 3:16 Want alzoo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijnen eeniggeboren’ Zoon gegeven heeft, opdat een iegelijk, die in Hem gelooft, niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe.

God trekt ons met zijne liefde naar Zich toe.

Hosea 11:4a Ik trok ze met menschenzeelen, met touwen der liefde,

Daarom is het eerste en grootste gebod uit de Wet van Mozes dat gij den Heere uwen God wederkeerig liefhebt met geheel uw hart, want zulke liefde is de grond van het ware, zaligmakende geloof.

Mattheüs 22:35 En een uit hen, [zijnde] een Wetgeleerde, heeft gevraagd, Hem verzoekende, en zeggende: 36 Meester! welk is het groot gebod in de Wet? 37 En Jezus zeide tot hem: Gij zult liefhebben den Heere, uwen God, met geheel uw hart, en met geheel uwe ziel, en met geheel uw verstand. 38 Dit is het eerste en het groot gebod.

En de liefde is niet alleen het eerste en het groot gebod, neen zij is ook nog de samenvatting van alle geboden der wet des Heeren:

Romeinen 13:10 De liefde doet den naaste geen kwaad: zoo is dan de liefde de vervulling der Wet.

Zonder liefde kan er derhalve geene sprake zijn van zaligmakend geloof. Want wie zijn de erfgenamen van het Koninkrijk Gods? Degenen die in Jezus gelooven én Jezus liefhebben.

Jakobus 2:5 Hoort, mijne geliefde broeders! heeft God niet uitverkoren de armen dezer wereld, [om] rijk [te zijn] in het geloof, en erfgenamen des Koninkrijks, hetwelk Hij belooft dengenen, die Hem liefhebben?

Steeds weder wordt geloof samen met de liefde genoemd. Zij kunnen niet zonder elkander bestaan.

Efeze 3:17 Opdat Christus door het geloof in uwe harten wone, en gij in de liefde geworteld en gegrond zijt;

1 Timotheüs 1:14 Doch de genade onzes Heeren is zeer overvloedig geweest, met geloof en liefde, die er is in Christus Jezus.

Filemon 1:5 Alzoo ik hoor uwe liefde en geloof, hetwelk gij hebt aan den Heere Jezus, en jegens al de heiligen;

Efeze 6:23 Vrede zij den broederen, en liefde met geloof, van God den Vader, en den Heere Jezus Christus!

2 Timotheüs 1:13 Houd het voorbeeld der gezonde woorden, die gij van mij gehoord hebt, in geloof en liefde, die in Christus Jezus is.

Het geloof, door de liefde werkende, dát is het ware, zaligmakende geloof. Zonder dit geloof kunt gij niet tot Jezus komen om zalig te worden. De Bijbel zegt:

Hebreën 11:6 Maar zonder geloof is het onmogelijk [Gode] te behagen; want die tot God komt, moet gelooven, dat Hij is, en een Belooner is dergenen, die Hem zoeken.

Het is dus van het uiterste belang om er zeker van te zijn dat gij het zaligmakende geloof hebt. Want net zooals het geloof dat de aarde rond is u niet zalig maakt, zoo is ook het geloof dat Jezus ooit geleefd heeft of dat het evangelie van God afkomstig is niet genoeg. Paulus zegt:

2 Korinthe 13:5 Onderzoekt uzelven, of gij in het geloof zijt, beproeft uzelven. Of kent gij uzelven niet, dat Jezus Christus in u is? tenzij dat gij eenigszins verwerpelijk zijt.

En hoe kunt gij er zeker van zijn dat gij in het geloof zijt? Dit is heelemaal niet moeilijk. Hoe kunt gij er zeker van zijn dat gij een’ ander’ mensch liefhebt? Hebt gij iemand lief indien gij niets geeft om het welzijn van den ander en gij nooit aan den ander denkt? Hebt gij iemand lief indien gij geen enkel verlangen hebt om den ander’ te ontmoeten of te spreken? Omdat het kenmerk van het ware, zaligmakende geloof de liefde is, is het juist zoo eenvoudig om uw geloof te toetsen. Jezus zelf deed dat ook op die wijze met den apostel Petrus. Petrus had Jezus driemaal verloochend, eene schanddaad. Maar Jezus vroeg Petrus later driemaal of Petrus Hem liefhad, ten einde te bewijzen dat hij het geloof in Jezus op zich niet verloochend had.

Johannes 21:15 Toen zij dan het middagmaal gehouden hadden, zeide Jezus tot Simon Petrus: Simon, [zoon] van Jonas! hebt gij Mij liever dan dezen? Hij zeide tot Hem: Ja, Heere! Gij weet, dat ik U liefheb. Hij zeide tot hem: Weid Mijne lammeren. 16 Hij zeide wederom tot hem ten tweeden male: Simon, [zoon] van Jonas! hebt gij Mij lief? Hij zeide tot Hem: Ja, Heere! gij weet, dat ik U liefheb. Hij zeide tot hem: Hoed Mijne schapen. 17 Hij zeide tot hem ten derden male: Simon, [zoon] van Jonas! hebt gij Mij lief? Petrus werd bedroefd, omdat Hij ten derden male tot hem zeide: Hebt gij Mij lief? en zeide tot Hem: Heere! Gij weet alle dingen, Gij weet, dat ik U liefheb. Jezus zeide tot hem: Weid Mijne schapen.

En gij, mijn geachte luisteraar! Hebt gij Jezus lief?

 



Kijk ook naar mijn’ andere filmpjes over het ware evangelie van onzen Heere en Zaligmaker Jezus Christus. En vergeet niet te abonneeren op mijn kanaal, dat naar het kortste vers uit den Bijbel, Johannes 11:35, genaamd is: ,,Jezus Weende’’.

zondag 4 april 2021

Schibboleth: een woord tot den waren Christen

 

Ongeveer twaalf eeuwen voor Christus had men in Israël geen’ koningen, maar richteren. Eén dier richteren was Jeftha uit den stam van Gilead, aan de oostzijde der Jordaan gelegen. Jeftha had door de hand des Heeren de Ammonieten verslagen en God was met hem. Aan de overzijde der rivier leefde een andere Israëlische stam, namelijk Efraïm. De Efraïmieten waren zoo laf geweest om niet op te komen dagen toen alle stammen van Israël zich onder Jeftha opgemaakt hadden in den strijd tegen de Ammonieten. Toen Jeftha door den zegen des Heeren de Ammonieten had verslagen, stak de lafhartigheid van den stam Efraïm leelijk af bij het geloof van Jeftha. Hierop wilden de Efraïmieten Jeftha vermoorden, gelijk de eerste moordenaar Kaïn zijnen rechtvaardigen broeder Abel heeft vermoord.


1 Johannes 3:12 Niet gelijk Kaïn, [die] uit den booze was, en zijnen broeder doodsloeg; en om wat oorzaak sloeg hij hem dood? Omdat zijne werken boos waren, en zijns broeders rechtvaardig.


God verijdelde echter de moorddadige plannen der mannen van Efraïm en zij werden door Jeftha en zijn’ stam verslagen. De nog immer lafhartige mannen van Efraïm poogden toen te vluchten over de rivier de Jordaan. Maar de stamgenooten van Jeftha hadden de veerbooten over de Jordaan ingenomen. Moordenaars mogen immers niet aan hunne straf ontkomen. Maar hoe wisten de Gileadieten of de menschen die de Jordaan over wilden steken de moorddadige Efraïmieten waren? Onschuldige menschen konden immers ook gebruik maken van de veerbooten. De Bijbelsche geschiedenis leert ons:


Richteren 12:5 Want de Gileadieten namen den Efraïmieten de veren van de Jordaan af; en het geschiedde, als de vluchtelingen van Efraïm zeiden: Laat mij overgaan; zoo zeiden de mannen van Gilead tot hem: Zijt gij een Efraïmiet? wanneer hij zeide: Neen; 6 Zoo zeiden zij tot hem: Zeg nu Schibboleth; maar hij zeide: Sibboleth, en kon het alzoo niet recht spreken; zoo grepen zij hem, en versloegen hem aan de veren der Jordaan, dat te dier tijd van Efraïm vielen twee en veertig duizend.


Efraïm was weliswaar een stam van Israël, maar deze lafaards waren niet leden van het ware Israël des Heeren. Paulus zeide:


Romeinen 9:6 Doch [ik zeg dit] niet, alsof het woord Gods ware uitgevallen; want die zijn niet allen Israël, die uit Israël zijn.


Deze Efraïmieten waren moordenaars, die hunne Israëlische broeders wilden vermoorden en zooals Johannes zeide:


1 Johannes 3:15 Een iegelijk, die zijnen broeder haat, is een doodslager; en gij weet, dat geen doodslager het eeuwige leven heeft in zich blijvende.


Hoe onderscheidden de Gileadieten nu de ware Israëlieten bij de veerbooten van de valsche Israëlieten? Door hun taalgebruik.


Richteren 12:6 Zoo zeiden zij tot hem: Zeg nu Schibboleth; maar hij zeide: Sibboleth, en kon het alzoo niet recht spreken; zoo grepen zij hem, en versloegen hem aan de veren der Jordaan, dat te dier tijd van Efraïm vielen twee en veertig duizend.


Zooals het toen was, zoo is het nog steeds. Want ook nu kunt gij den waren Christen aan zijn taalgebruik van den valschen ,,Christen” onderscheiden. De ware Christen leest en spreekt het ware Woord van God. De ware Christen spreekt de tale Kanaäns, zooals voorzegd door de profeten Jesaja en Zefanja.


Jesaja 19:18 Te dien dage zullen er vijf steden in Egypteland zijn, sprekende de spraak van Kanaän, en zwerende den HEERE der heirscharen; ééne zal genoemd zijn eene stad der verstoring.

Zefanja 3:9 Gewisselijk, dan zal Ik tot de volken eene reine spraak wenden; opdat zij allen den Naam des HEEREN aanroepen, opdat zij Hem dienen met een’ eenparigen schouder.


Wat is nu het ware Woord van God? Dat is eene getrouwe en volledige vertaling der Heilige Schriftuur. Ik heb in verscheidene filmpjes aangetoond dat vrijwel alle gangbare vertalingen vele verzen uit den Bijbel verwijderd hebben en ook vele Schriftplaatsen waaronder Genesis 17:7 verdraaien. Er is maar ééne vertaling die dat niet doet en dat is de goede, oude Statenvertaling. Dus niet de valschelijk zoo genaamde ,,Herziene Statenvertaling”, die net als alle andere moderne vertalingen den tekst verdraait, neen, de échte Statenvertaling. Elke oprechte, ware Christen die op de hoogte is van de onovertroffene betrouwbaarheid der Statenvertaling, leest derhalve de oude Statenvertaling. Natuurlijk weten nieuwe Christenen vaak nog niet welke de juiste vertaling is als zij op zoek gaan naar het waarachtige Woord van God maar dat is geene reden tot zorgen. God zal hen leiden naar den Weg, de Waarheid en het Leven.


Spreuken 4:18 Maar het pad der rechtvaardigen is gelijk een schijnend licht, voortgaande en lichtende tot den vollen dag toe.


Nieuwe Christenen worden vaak misleid door booze lieden die het Woord van God verdraaid hebben, zonder dat zij zich hiervan bewust zijn. Maar als een leeraar des Woords dit hun uitlegt en laat zien waarom alle vertalingen behalve de Statenvertaling verdraaid en verminkt zijn, dan wordt het een heel ander verhaal. Als zij oprecht zijn zullen zij handelen zooals de Korinthiërs deden en deze hunne nepbijbels vernietigen zonder te denken aan hunne geldelijke waarde.


Handelingen 19:19 Velen ook dergenen, die ijdele [kunsten] gepleegd hadden, brachten de boeken bijeen, en verbrandden ze in aller tegenwoordigheid; en berekenden de waarde derzelve, en bevonden vijftig duizend zilveren [penningen].


Natuurlijk moogt gij eene valsche vertaling in bezit hebben om menschen aan te toonen dat er verzen uit verwijderd zijn. Schrijf voorin groot dat het eene valsche, duivelsche bijbelverminking is. Maar gij moogt geene enkele waarde hechten aan hetgeen niet het waarachtige Woord van God is. Want dat is afgoderij. Want het Woord van God is God. Gelijk het geschreven is:


Johannes 1:1 In den beginne was het Woord, en het Woord was bij God, en het Woord was God.


Het verdraaide en verminkte Woord van God is niet God, maar een afgod. Toen ik mij vele jaren geleden begon te verdiepen in den Bijbel las ik ook zonder het te weten in eene valsche vertaling die ik op straat van een’ vreemde gekregen had. Ontevreden met deze vertaling kocht ik nog verschillende andere vertalingen, omdat ik mij graag in het Woord van God wilde verdiepen. Maar al deze vertalingen waren valsch en konden mijnen honger naar het ware Woord van God op den duur niet stillen. Elken keer was ik teleurgesteld in deze vertalingen. Ondanks mijn blijdschap door het beetje licht dat nog door de duisternis heenstraalde, voelde ik wel dat dit het Woord van God niet kon zijn. En dat kan ook niet anders, want Jezus’ schapen kennen Zijne stem, maar niet de stem eens vreemden.


Johannes 10:4 En wanneer hij zijne schapen uitgedreven heeft, zoo gaat hij vóór hen heen; en de schapen volgen hem, overmits zij zijne stem kennen. 5 Maar eenen vreemde zullen zij geenszins volgen, maar zullen van hem vlieden; overmits zij de stem des vreemden niet kennen.


Ik verlangde naar de woorden van Jezus, de woorden des eeuwigen levens. Ik was niet op zoek naar eenen nepbijbel, ik was op zoek naar het waarachtige Woord des Heeren! Maar welke nieuwe Christen zoude in zijne onschuld en kinderlijke onnoozelheid durven te vermoeden dat wat men verkoopt als Bijbels gansch geene Bijbels zijn! Deze nepbijbels zijn gelijk de Schriftgeleerden, over wien Jezus zeide:


Lukas 11:44 Wee u, gij Schriftgeleerden en Farizeën, gij geveinsden! want gij zijt gelijk de graven, die niet openbaar zijn, en de menschen, die daarover wandelen, weten het niet.


Mijn onwillekeurige weêrzin tegen de moderne vertalingen werd bevestigd toen ik erachter kwam dat de moderne verdraaiingen tientallen verzen uit den Bijbel verwijderen. Ik voelde mij bedrogen toen ik erachter kwam dat ik niet het brood des levens tot mij nam, maar dat de dood in den pot was. En ik kon het valsche brood niet eten.


2 Koningen 4:40 Daarna schepten zij voor de mannen op, om te eten; en het geschiedde, als zij aten van dat moes, dat zij riepen en zeiden: Man Gods! de dood is in den pot. En zij konden het niet eten.


Maar ik kwam er ook achter dat God den Nederlandschen volke wel degelijk eene betrouwbare vertaling heeft geschonken in den Statenbijbel. De Statenvertaling was mij ook zelven waarlijk een geschenk uit den hemel, het hemelsche manna. Maar de nepbijbels werden voor mij als iets onreins, iets smerigs. Ik heb ze alle verscheurd en weggegooid en gij weet misschien hoe duur nieuwe Bijbelvertalingen zijn. Maar iedereen die Jezus waarlijk liefheeft zou op gelijke wijze handelen. Paulus zeide:


Filippensen 3:8 Ja, gewisselijk, ik acht ook alle dingen schade te zijn, om de uitnemendheid der kennis van Christus Jezus, mijnen Heere; om Wiens wil ik al die dingen schade gerekend heb, en acht die drek te zijn, opdat ik Christus moge gewinnen.


Ware Christenen wenschen alleen het ware Woord van God. Als lieden toch de valsche vertalingen aankleven, en de duisternis liever hebben dan het licht, dan is dat eene groote zonde. Indien menschen, zich er zeer wel van bewust zijnde dat de oude Statenvertaling de eenige waarachtige Bijbelvertaling is, toch de voorkeur geven aan eene moderne bijbelverdraaiing, dan zondigen zij willens en wetens. Zij zondigen daarmede tegen het vleeschgeworden Woord van God, onzen Heere en Zaligmaker Jezus Christus, die voor onze zonden gestorven is. Want indien zij dengene die voor hunne zonden gestorven is afwijzen, wie blijft er dan over om hunne ongeloovigheid te verzoenen?


Hebreën 10:26 Want zoo wij willens zondigen, nadat wij de kennis der waarheid ontvangen hebben, zoo blijft er geen slachtoffer meer over voor de zonden; 27 Maar een’ schrikkelijke verwachting des oordeels, en hitte des vuurs, dat de tegenstanders zal verslinden. 28 Als iemand de Wet van Mozes heeft teniete gedaan, die sterft zonder barmhartigheid, onder twee of drie getuigen; 29 Hoeveel te zwaarder straf, meent gij, zal hij waardig geacht worden, die den Zoon van God vertreden heeft, en het Bloed des Testaments onrein geacht heeft, waardoor hij geheiligd was, en den Geest der genade smaadheid heeft aangedaan?

Romeinen 1:18 Want de toorn Gods wordt geopenbaard van den hemel over alle goddeloosheid en ongerechtigheid der menschen, [als] die de waarheid in ongerechtigheid ten onder houden:

Romeinen 1:21 Omdat zij, God kennende, [Hem] als God niet hebben verheerlijkt of gedankt; maar zijn verijdeld geworden in hun’ overleggingen, en hun onverstandig hart is verduisterd geworden.


En toch zult gij vaak merken, dat indien gij menschen die zich Christenen noemen tracht te wijzen op de groote waarde van onze oude Statenvertaling, dat zij gelijk de Efraïmieten jegens Jeftha afkeerig van u zijn. Zij komen met de krankzinnigste drogredenen om maar geen’ afstand te hoeven doen van hunne teêrbeminde drekgodjes, te weten de valsche bijbelverdraaiingen. Het is niet omdat ze u verwerpen, het is omdat ze God verwerpen. Den profeet Samuël geschiedde hetzelfde.


1 Samuël 8:7 Doch de HEERE zeide tot Samuël: Hoor naar de stem des volks in alles, wat zij tot u zeggen zullen; want zij hebben u niet verworpen, maar zij hebben Mij verworpen, dat Ik geen Koning over hen zal zijn.


En zooals Samuël tot den wederspannigen koning Saul zeide:


1 Samuël 15:23 Want wederspannigheid is eene zonde der tooverij, en wederstreven is afgoderij en beeldendienst. Omdat gij des HEEREN woord verworpen hebt, zoo heeft Hij u verworpen, dat gij geen koning zult zijn.


Het lezen in eene vervalsching van het Woord van God is afgoderij en beeldendienst. Hierdoor zal dus de ware Christen van den valschen naamchristen onderscheiden worden. Heeft hij het Woord van God lief, of niet? Leest hij den ouden Statenbijbel, of niet? Leest en spreekt hij het ware Woord van God? Zegt hij Schibboleth of Sibboleth? Want Jezus’ schapen hooren zijne stem en zij volgen Hem. Gelijk Jezus zeide:


Johannes 8:31 Jezus dan zeide tot de Joden, die [in] Hem geloofden: Indien gijlieden in Mijn woord blijft, zoo zijt gij waarlijk Mijne discipelen, 32 En zult de waarheid verstaan, en de waarheid zal u vrijmaken.

Johannes 8:43 Waarom kent gij Mijne spraak niet? [Het is,] omdat gij Mijn woord niet kunt hooren.

Johannes 8:47 Die uit God is, hoort de woorden Gods; daarom hoort gijlieden niet, omdat gij uit God niet zijt.

Johannes 10:26 Maar gijlieden gelooft niet; want gij zijt niet van Mijne schapen, gelijk Ik u gezegd heb. 27 Mijne schapen hooren Mijne stem en Ik ken dezelve, en zij volgen Mij.


Door hetzelfde Woord dat zij verworpen hebben zullen de liefhebbers der moderne verdraaiingen veróórdeeld worden.


Johannes 12:48 Die Mij verwerpt, en Mijne woorden niet ontvangt, heeft, die hem oordeelt; het Woord, dat Ik gesproken heb, dat zal hem oordeelen ten laatsten dage.


Want indien gij de woorden des Heeren verkondigt en zij u niet ontvangen, zullen zij de eeuwige verdoemenis over zich krijgen.


Lukas 10:10 Maar in wat stad gij zult ingaan, en zij u niet ontvangen, uitgaande op hare straten, zoo zegt: 11 Ook het stof, dat uit uwe stad aan ons kleeft, schudden wij af op ulieden; nochtans zoo weet dit, dat het Koninkrijk Gods nabij u gekomen is. 12 En Ik zeg u, dat het [dien van] Sodom verdragelijker wezen zal in dien dag, dan dezelve stad.


Zoo gaat het den waren Christen niet. Wij zeggen Schibboleth en schamen ons er niet voor. Zij kunnen nog zoo hard roepen hoeveel makkelijker en moderner Sibboleth is, maar wij zullen onze knie nooit voor Baäl buigen. Wij spreken de tale Kanaäns en hebben Gods Woord hartelijk lief. En al het volk des Heeren zal antwoorden en zeggen: Amen.


Markus 8:38 Want zoo wie zich Mijns en Mijner woorden zal geschaamd hebben, in dit overspelig en zondig geslacht, diens zal Zich de Zoon des menschen ook schamen, wanneer Hij zal komen in de heerlijkheid Zijns Vaders, met de heilige engelen.


Het Woord des Heeren: Amen.

 


 


Kijk ook naar mijn’ andere filmpjes over het ware evangelie van onzen Heere en Zaligmaker Jezus Christus. En vergeet niet te abonneeren op mijn kanaal, dat naar het kortste vers uit den Bijbel, Johannes 11:35, genaamd is: ,,Jezus Weende’’.

zondag 21 maart 2021

Onder het Nieuwe Verbond is elke geloovige een priester

 

In het Oude Testament waren bepaalde Godsdienstige handelingen, zooals het offeren, voorbehouden aan eene beperkte groep priesters. Onder het Nieuwe Verbond is elke geloovige een priester. Dus niet alleen de predikant des Woords, maar ook zelfs het kindeke dat van harte in zijnen Zaligmaker gelooft. God heeft namelijk alle geloovigen in Christus geheiligd tot priesters en zijn daarmede in staat alle geestelijke offeranden op te offeren, dus ook het avondmaal des Heeren en den waterdoop. Petrus schreef uitdrukkelijk:


1 Petrus 2:5 Zoo wordt gij ook zelven, als levende steenen, gebouwd [tot] een geestelijk huis, [tot] een heilig priesterdom, om geestelijke offeranden op te offeren, die Gode aangenaam zijn door Jezus Christus. 9 Maar gij zijt een uitverkoren geslacht, een koninklijk priesterdom, een heilig volk, een verkregen volk; opdat gij zoudt verkondigen de deugden Desgenen, Die u uit de duisternis geroepen heeft tot Zijn wonderbaar licht:


Aangezien God elken geloovige heeft geheiligd tot priester, kan elke geloovige aan God geestelijke offeranden offeren. Geestelijke offeranden zijn iets anders dan de vleeschelijke offeranden uit het Oude Testament, dat waren de offerdieren. De offerdieren waren slechts een zinnebeeld van het ware offer, namelijk het Lam Gods, dat is Jezus Christus, die zichzelven gesteld heeft als eene verzoening voor de zonden der geheele wereld.


Hebreën 9:12 Noch door het bloed der bokken en kalveren, maar door Zijn eigen bloed, eenmaal ingegaan in het heiligdom, eene eeuwige verlossing teweeggebracht hebbende.


Er is maar één Hoogepriester die verzoening kan doen voor de zonden der wereld, namelijk onze Heere en Zaligmaker Jezus Christus. Omdat de Zaligmaker met zijn eigen bloed in den Tempel die in den hemel is eene eeuwige verlossing teweeggebracht heeft, hebben offerdieren onder het Nieuwe Verbond geene plaats meer. Maar onder het Nieuwe Verbond zijn er wel degelijk priesters en ook offeranden. De priesters zijn thans alle geloovigen en de offeranden zijn geestelijke offeranden. De Bijbel geeft een aantal voorbeelden:


Psalm 141:2 Mijn gebed worde gesteld als reukwerk voor Uw aangezicht, de opheffing mijner handen [als] het avondoffer.

Hebreën 13:15 Laat ons dan door Hem altijd Gode opofferen eene offerande des lofs, dat is, de vrucht der lippen, die Zijnen Naam belijden. 16 En vergeet de weldadigheid en de mededeelzaamheid niet; want aan zoodanige offeranden heeft God een welbehagen.


Alleen de Hoogepriester Jezus Christus kan verzoening doen voor onze zonden, dat kunnen wij niet, maar wij kunnen wel geestelijke offeranden offeren. Het gebed en de hulp aan behoeftigen zijn voorbeelden van geestelijke offeranden die elke geloovige onmiddellijk aan God kan offeren, dat wil zeggen: zonder tusschenkomst van eenen priester. Maar ook de priestelijke bedieningen als de doop en het avondmaal komen onder het Nieuwe Verbond aan elke geloovige toe. Aangezien God elken geloovige heeft geheiligd tot priester, kan dus ook elke geloovige den waterdoop verrichten. De Bijbel biedt vele voorbeelden van menschen die anderen doopten, men denke aan Johannes den Dooper. Dit beteekent echter niet dat gij alleen maar door iemand anders gedoopt kunt worden. Indien gij gelooft kunt gij uiteraard ook uzelven doopen. Elke geloovige behoort immers tot het koninklijke priesterdom. De Heilige Schriftuur geeft hier een voorbeeld van in Naäman den Syriër, aan wien de profeet Elisa had gezegd om zich zevenmaal te wasschen in de rivier de Jordaan, ten einde gereinigd te worden van zijne melaatsheid.


2 Koningen 5:14 Zoo klom hij af, en doopte zich in de Jordaan zevenmaal, naar het woord van den man Gods; en zijn vleesch kwam weder, gelijk het vleesch van eenen kleinen jongen; en hij werd rein.


De doop wordt dus niet heiliger als hij door een’ belangrijk man uit de gemeente wordt verricht. Niemand is belangrijker dan God zelf en de Heere God heeft het gansche volk van Israël gedoopt toen zij door de Schelfzee gingen bij hunnen uittocht uit Egypte. God Almachtig heeft het gansche volk van Israël laten deelen in zijn heilig avondmaal toen hij hen voedde met het Manna uit den hemel. En toch heeft God in velen van hen geen welbehagen gehad.


1 Korinthe 10:1 En ik wil niet, broeders! dat gij onwetende zijt, dat onze vaders allen onder de wolk waren, en allen door de zee doorgegaan zijn; 2 En allen in Mozes gedoopt zijn in de wolk en in de zee; 3 En allen dezelfde geestelijke spijs gegeten hebben, 4 En allen denzelfden geestelijken drank gedronken hebben; want zij dronken uit de geestelijke steenrots, die volgde; en de steenrots was Christus. 5 Maar in het meerder[deel] van hen heeft God geen welgevallen gehad; want zij zijn in de woestijn ternedergeslagen.


Velen van het uitverkoren volk Israël hebben het beloofde land niet kunnen bereiken. Het beloofde land is een zinnebeeld van den hemel: zij hebben het hemelsche paradijs niet kunnen bereiken dat God den geloovigen beloofd had. De Israëlieten hebben veertig jaren door de woestijn gezworven en de meerderheid is in de woestijn gestorven. Maar waarom konden zij het beloofde land niet ingaan? Waarom zijn zij op den weg in de woestijn ternedergeslagen? Paulus zegt:


Hebreën 3:17 Over welke nu is Hij vertoornd geweest veertig jaren? Was het niet over degenen, die gezondigd hadden, welker lichamen gevallen zijn in de woestijn? 18 En welken heeft Hij gezworen, dat zij in Zijne rust niet zouden ingaan, anders dan dengenen, die ongehoorzaam geweest waren? 19 En wij zien, dat zij niet hebben kunnen ingaan vanwege [hun] ongeloof.


Bij hunnen uittocht uit Egypte waren zij gedoopt in de Schelfzee, zij hadden het avondmaal genuttigd, namelijk het Manna dat elken dag uit den hemel viel, maar zij zijn nochtans verloren gegaan. Waarom? Eenvoudigweg omdat zij niet geloofden. Zij hadden tegen God gezondigd door Hem niet te gelooven.


Hebreën 4:2 Want ook ons is het Evangelie verkondigd, gelijk als hun; maar het woord der prediking deed hun geen nut, dewijl het met het geloof niet gemengd was in degenen, die het gehoord hebben.


Als het uwe zaligheid aangaat, dan hebben doop en avondmaal daarom geenerlei waarde. Geen water of brood kan u redden van den toorn Gods over de ongeloovigen. Geene priesterlijke bediening kan een’ mensch zalig maken. Christus heeft als Hoogepriester de gansche menschheid met God verzoend, maar dat beteekent niet dat een iegelijk zalig zal worden. Neen, zooals Jezus zeide in Lukas 10:42a: ,,Maar één ding is noodig”. Er is maar ééne wijze om zalig te worden en dat is door het geloof in den Heere Jezus Christus, die gestorven is voor de zonden der gansche wereld.


Johannes 14:6 Jezus zeide tot hem: Ik ben de Weg, en de Waarheid, en het Leven. Niemand komt tot den Vader, dan door Mij.

2 Korinthe 5:19 Want God was in Christus de wereld met Zichzelven verzoenende, hunne zonden hun niet toerekenende; en heeft het woord der verzoening in ons gelegd.

Handelingen 16:30 En hen buiten gebracht hebbende, zeide hij: [Lieve] heeren! wat moet ik doen, opdat ik zalig worde? 31 En zij zeiden: Geloof in den Heere Jezus Christus, en gij zult zalig worden, gij en uw huis.


Gehoorzaam daarom de roepstem des Heeren en geloof in den Heere Jezus Christus.


Johannes 3:36 Die in den Zoon gelooft, die heeft het eeuwige leven; maar die den Zoon ongehoorzaam is, die zal het leven niet zien, maar de toorn Gods blijft op hem.

 



Kijk ook naar mijn’ andere filmpjes over het ware evangelie van onzen Heere en Zaligmaker Jezus Christus. En vergeet niet te abonneeren op mijn kanaal, dat naar het kortste vers uit den Bijbel, Johannes 11:35, genaamd is: ,,Jezus Weende’’.

zaterdag 2 januari 2021

Zinnebeelden der zaligheid: doop en avondmaal

 

De doop met water, dat is de doop van Johannes den Dooper, is een zinnebeeld of symbool van den waren doop, den doop met den Heiligen Geest. Dit hebben wij uitgebreid gezien in mijn vorige filmpje. In de Heilige Schriftuur staan er meer zinnebeelden van Christus. Zoo waren daar onder het Oude Verbond de offerdieren, die een zinnebeeld waren van het ware ,,Lam Gods, Dat de zonde der wereld wegneemt,” (Johannes 1:29) namelijk Jezus Christus, die aan het kruis voor onze zonden gestorven is. Nogmaals, ook de offerdieren waren een zinnebeeld en niet meer dan dat. De offerdieren zelve waren volstrekt niet in staat om de zonden van het volk weg te nemen, alleen de Zoon van God kan dat. Paulus leerde heel duidelijk:


Hebreën 10:4 Want het is onmogelijk, dat het bloed van stieren en bokken de zonden wegneme.


Naast den doop met water vinden wij in het Nieuwe Testament nog een ander zinnebeeld der zaligheid, namelijk het avondmaal des Heeren. Op den avond voordat Jezus gekruisigd werd geschiedde het volgende:


Lukas 22:19 En Hij [dat is, Jezus] nam brood, en als Hij gedankt had, brak Hij het, en gaf het hun, zeggende: Dat is Mijn lichaam, hetwelk voor u gegeven wordt; doet dat tot Mijne gedachtenis. 20 Desgelijks ook den drinkbeker na het avondmaal, zeggende: Deze drinkbeker [is] het nieuwe testament in Mijn bloed, hetwelk voor u vergoten wordt.


Het brood is een zinnebeeld van het lichaam van Jezus en de wijn of druivensap is een zinnebeeld van het bloed van Jezus, waarvan Johannes zeide ,,en het bloed van Jezus Christus, Zijnen Zoon, reinigt ons van alle zonde.” (1 Johannes 1:7). Het gaat niet om brood en wijn op zich, het gaat om Christus. Jezus leerde dus niet dat wij brood en wijn zouden moeten nuttigen ten einde zalig te worden, want Paulus zegt heel duidelijk:


Romeinen 14:17 Want het Koninkrijk Gods is niet spijs en drank, maar rechtvaardigheid, en vrede, en blijdschap, door den Heiligen Geest.


Zoowel de offerdieren onder het Oude Verbond, als het avondmaal onder het Nieuwe Verbond, zijn krachtige zinnebeelden van den Heere Jezus Christus, maar bezitten in zichzelve volstrekt geene zaligmakende kracht. Op dezelfde wijze is de waterdoop een zinnebeeld van onze reiniging van onze zonden, maar is in zichzelven net zoo min als offerdieren of het avondmaal zaligmakend. Uiteraard kan het offeren van een dier, of het eten van eene bete broods of een slok wijns ons niet redden van den toorn Gods. Het baden in water kan dat dus ook niet. Want eene vleeschelijke handeling kan nimmer eene geestelijke heiliging te weeg brengen! Jezus zeide immers:


Johannes 6:63 De Geest is het, Die levend maakt; het vleesch is niet nut. De woorden, die Ik tot u spreek, zijn geest en zijn leven.


Het vleesch is niet nut! Het doopen van het vleesch is derhalve ook niet nut tot uwe zaligheid. Het is de Geest, Die levend maakt! Alleen de doop met den Heiligen Geest heeft nut tot uwe zaligheid. Laat u dus niet misleiden. Paulus zeide:


Romeinen 8:8 En die in het vleesch zijn, kunnen Gode niet behagen.


Het is Gode niet behagelijk dat uw vleesch gewasschen is met water. Het is dus ook niet zoo dat de zaligheid begint door het geloof in den Zaligmaker en voleindigd wordt door den waterdoop, want Paulus zeide:


Galaten 3:3 Zijt gij zoo uitzinnig? Daar gij met den Geest begonnen zijt, voleindigt gij nu met het vleesch?


Gij wordt zalig door den Heere Jezus Christus en den Heiligen Geest die in u woont.


Romeinen 8:11 En indien de Geest Desgenen, Die Jezus uit de dooden opgewekt heeft, in u woont, zoo zal Hij, Die Christus uit de dooden opgewekt heeft, ook uwe sterfelijke lichamen levend maken, door Zijnen Geest, Die in u woont.


Uwe zaligheid ligt derhalve noch in offerdieren, noch in het avondmaal, noch in den waterdoop, noch in wat dan ook dat buiten Christus is! Uwe zaligheid ligt in Christus alléén. Hij is uw Zaligmaker. En het eenige bewijs voor uwe zaligheid, het eenige verbondszegel is de Heilige Geest. Zooals Paulus zeide:


Efeze 1:13 In Welken ook gij [zijt], nadat gij het woord der waarheid, [namelijk] het Evangelie uwer zaligheid gehoord hebt; in Welken gij ook, nadat gij geloofd hebt, zijt verzegeld geworden met den Heiligen Geest der belofte,


De offerdieren onder het Oude Verbond en de doop en het avondmaal onder het Nieuwe Verbond zijn weliswaar zinnebeelden van de zaligheid die in Christus is, maar dat beteekent niet dat zij in zichzelve geenerlei waarde hebben. Het is waar dat uitsluitend de doop met den Heiligen Geest u zalig kan maken, maar gij moogt daarnaast wel degelijk ook gedoopt worden met water. De Heilige Schriftuur is daar heel duidelijk over:


Handelingen 8:36 En alzoo zij over weg reisden, kwamen zij aan een zeker water; en de kamerling zeide: Ziedaar water; wat verhindert mij gedoopt te worden? 37 En Filippus zeide: Indien gij van ganscher harte gelooft, zoo is het geoorloofd. En hij, antwoordende, zeide: Ik geloof, dat Jezus Christus de Zoon van God is. 38 En hij gebood den wagen stil te houden; en zij daalden beiden af in het water, zoo Filippus als de kamerling, en hij doopte hem. 39 En toen zij uit het water waren opgekomen, nam de Geest des Heeren Filippus weg, en de kamerling zag hem niet meer; want hij reisde zijnen weg met blijdschap.


Indien gij van ganscher harte gelooft, dan is het u geoorloofd om gedoopt te worden met water. God geeft ons de zinnebeelden van zijne zaligmaking namelijk niet zonder reden. God is een geest, maar wij zijn vleesch. Als vleeschelijke wezens geven wij van nature eene tastbare uiting aan onzen Godsdienstzin. Wij kunnen bijvoorbeeld bidden zonder eenig uiterlijk teeken daarvan te geven, God kent immers toch al onze gedachten, maar wij gebruiken liever eene nederige houding en een smeekend gebaar terwijl wij bidden. Zoo knielde koning Salomo en breidde hij zijne handen uit naar den hemel terwijl hij bad.


1 Koningen 8:54 Het geschiedde nu, als Salomo voleind had dit gansche gebed, en deze smeeking tot den HEERE te bidden, [dat] hij van voor het altaar des HEEREN opstond, van het knielen op zijne knieën, met zijne handen uitgebreid naar den hemel;


De doop met water is voor ons evenzoo eene tastbare, door den Heere zelven ingestelde uiting van onze wedergeboorte door den Heiligen Geest. Dit geldt in het Nieuwe Verbond niet alleen voor den doop, maar ook voor het avondmaal, waarvan de Heere zelf zeide dat gij dat moet doen tot Zijne gedachtenis.


Lukas 22:19 En Hij nam brood, en als Hij gedankt had, brak Hij het, en gaf het hun, zeggende: Dat is Mijn lichaam, hetwelk voor u gegeven wordt; doet dat tot Mijne gedachtenis.


Doop en avondmaal zijn zinnebeeldige uitingen van ons geloof, uitingen die God zelf geheiligd heeft door hen in te stellen. Zoolang aan het zinnebeeld geene bijgeloovige beteekenis wordt toegekend, dat is: zoolang gij niet meent dat gij door het gebruiken van het avondmaal of door den waterdoop op zich zalig wordt, is het u geoorloofd en kan het u juist sterken in uw geloof, op dezelfde wijze als koning Salomo zich krachtig voelde in zijn gebed toen hij zijne handen uitbreidde naar den hemel.

Dit beteekent geenszins dat doop of avondmaal op zich ijdel zijn, alsof zij niets dan bijgeloof zouden zijn. Een zinnebeeld of gebaar is geenszins zonder beteekenis. Indien iemand op straat een beleedigend gebaar tot u zoude maken, zoudt gij het dan niet als eene beleediging opvatten? Een gebaar is gewoonlijk eene uiting van wat er in het hart omgaat. Het is heel raar als dat niet zoo is, ware het niet dat de zondige mensch maar al te vaak met uiterlijk vertoon veinst Godsdienstig te zijn. De Heere zeide:


Mattheüs 15:8 Dit volk genaakt Mij met hunnen mond, en eert Mij met de lippen, maar hun hart houdt zich verre van Mij;


Gij moogt den Heere eeren met de lippen door bijvoorbeeld lofzangen te zingen, zoolang hetgeen gij spreekt in overeenstemming is met uw hart! Het volk eerde God echter met de lippen zonder dat zij in hun hart meenden wat zij met hunnen mond beleden, en dat is niets anders dan liegen. Men hoort in de geschiedenis van missionarissen die honderden menschen tegelijk in het water doopten ten einde hen bekeerlingen te kunnen noemen, zonder hun echter een woord van het evangelie te verkondigen. Zoude dat God welbehagelijk zijn? Neen, het zoudt Godslasterlijk zijn. Doop en avondmaal worden geheiligd door het geloof des harten.

De doop of het avondmaal zijn in zichzelve dus niet zaligmakend, zij zijn slechts zinnebeelden van de zaligheid die in Christus is. Maar dat doet niets af aan den eerbied die wij den doop of het avondmaal toedragen. Onder de eerste Christenen in Korinthe waren er die gulzig het avondmaal des Heeren namen om hunnen honger te stillen. Is dit schandelijke gedrag goed te praten, omdat het avondmaal een zinnebeeld is? Geenszins. Paulus schreef tot deze Korinthiërs in niet mis te verstane woorden:


1 Korinthe 11:27 Zoo dan, wie onwaardiglijk dit brood eet, of den drinkbeker des Heeren drinkt, die zal schuldig zijn aan het lichaam en bloed des Heeren. 30 Daarom zijn onder u vele zwakken en kranken, en velen slapen. 34a Doch zoo iemand hongert, dat hij te huis ete, opdat gij niet tot een oordeel samenkomt.


Doop en avondmaal zijn door den Heere zelven ingesteld en daarom moeten wij er eerbiedig meê omgaan. Want zooals het geschreven is:


Galaten 6:7a Dwaalt niet; God laat Zich niet bespotten;


Zinnebeelden zijn geen doel op zich, zinnebeelden staan ergens voor. De doop met water staat voor den doop met den Heiligen Geest. Het avondmaal des Heeren staat voor het offer dat Christus voor ons gebracht heeft als verzoening voor onze zonden. Doop en avondmaal zijn op zich niet zaligmakend, maar zij wijzen op de zaligheid die in Christus is. Laten wij ons daarom nooit van Jezus zelven laten afleiden. Want niet doop of avondmaal, maar Christus is het middelpunt van onzen Godsdienstzin! Daarom schreef Paulus:


1 Korinthe 1:17a Want Christus heeft mij niet gezonden, om te doopen, maar om het Evangelie te verkondigen;


Gelooft daarom in het Evangelie, gelooft in onzen Zaligmaker Jezus Christus, en gij zult zalig worden.

 


 


Kijk ook naar mijn’ andere filmpjes over het ware evangelie van onzen Heere en Zaligmaker Jezus Christus. En vergeet niet te abonneeren op mijn kanaal, dat naar het kortste vers uit den Bijbel, Johannes 11:35, genaamd is: ,,Jezus Weende’’.