In het Oude Testament waren bepaalde Godsdienstige handelingen, zooals het offeren, voorbehouden aan eene beperkte groep priesters. Onder het Nieuwe Verbond is elke geloovige een priester. Dus niet alleen de predikant des Woords, maar ook zelfs het kindeke dat van harte in zijnen Zaligmaker gelooft. God heeft namelijk alle geloovigen in Christus geheiligd tot priesters en zijn daarmede in staat alle geestelijke offeranden op te offeren, dus ook het avondmaal des Heeren en den waterdoop. Petrus schreef uitdrukkelijk:
1 Petrus 2:5 Zoo wordt gij ook zelven, als levende steenen, gebouwd [tot] een geestelijk huis, [tot] een heilig priesterdom, om geestelijke offeranden op te offeren, die Gode aangenaam zijn door Jezus Christus. 9 Maar gij zijt een uitverkoren geslacht, een koninklijk priesterdom, een heilig volk, een verkregen volk; opdat gij zoudt verkondigen de deugden Desgenen, Die u uit de duisternis geroepen heeft tot Zijn wonderbaar licht:
Aangezien God elken geloovige heeft geheiligd tot priester, kan elke geloovige aan God geestelijke offeranden offeren. Geestelijke offeranden zijn iets anders dan de vleeschelijke offeranden uit het Oude Testament, dat waren de offerdieren. De offerdieren waren slechts een zinnebeeld van het ware offer, namelijk het Lam Gods, dat is Jezus Christus, die zichzelven gesteld heeft als eene verzoening voor de zonden der geheele wereld.
Hebreën 9:12 Noch door het bloed der bokken en kalveren, maar door Zijn eigen bloed, eenmaal ingegaan in het heiligdom, eene eeuwige verlossing teweeggebracht hebbende.
Er is maar één Hoogepriester die verzoening kan doen voor de zonden der wereld, namelijk onze Heere en Zaligmaker Jezus Christus. Omdat de Zaligmaker met zijn eigen bloed in den Tempel die in den hemel is eene eeuwige verlossing teweeggebracht heeft, hebben offerdieren onder het Nieuwe Verbond geene plaats meer. Maar onder het Nieuwe Verbond zijn er wel degelijk priesters en ook offeranden. De priesters zijn thans alle geloovigen en de offeranden zijn geestelijke offeranden. De Bijbel geeft een aantal voorbeelden:
Psalm 141:2 Mijn gebed worde gesteld als reukwerk voor Uw aangezicht, de opheffing mijner handen [als] het avondoffer.
Hebreën 13:15 Laat ons dan door Hem altijd Gode opofferen eene offerande des lofs, dat is, de vrucht der lippen, die Zijnen Naam belijden. 16 En vergeet de weldadigheid en de mededeelzaamheid niet; want aan zoodanige offeranden heeft God een welbehagen.
Alleen de Hoogepriester Jezus Christus kan verzoening doen voor onze zonden, dat kunnen wij niet, maar wij kunnen wel geestelijke offeranden offeren. Het gebed en de hulp aan behoeftigen zijn voorbeelden van geestelijke offeranden die elke geloovige onmiddellijk aan God kan offeren, dat wil zeggen: zonder tusschenkomst van eenen priester. Maar ook de priestelijke bedieningen als de doop en het avondmaal komen onder het Nieuwe Verbond aan elke geloovige toe. Aangezien God elken geloovige heeft geheiligd tot priester, kan dus ook elke geloovige den waterdoop verrichten. De Bijbel biedt vele voorbeelden van menschen die anderen doopten, men denke aan Johannes den Dooper. Dit beteekent echter niet dat gij alleen maar door iemand anders gedoopt kunt worden. Indien gij gelooft kunt gij uiteraard ook uzelven doopen. Elke geloovige behoort immers tot het koninklijke priesterdom. De Heilige Schriftuur geeft hier een voorbeeld van in Naäman den Syriër, aan wien de profeet Elisa had gezegd om zich zevenmaal te wasschen in de rivier de Jordaan, ten einde gereinigd te worden van zijne melaatsheid.
2 Koningen 5:14 Zoo klom hij af, en doopte zich in de Jordaan zevenmaal, naar het woord van den man Gods; en zijn vleesch kwam weder, gelijk het vleesch van eenen kleinen jongen; en hij werd rein.
De doop wordt dus niet heiliger als hij door een’ belangrijk man uit de gemeente wordt verricht. Niemand is belangrijker dan God zelf en de Heere God heeft het gansche volk van Israël gedoopt toen zij door de Schelfzee gingen bij hunnen uittocht uit Egypte. God Almachtig heeft het gansche volk van Israël laten deelen in zijn heilig avondmaal toen hij hen voedde met het Manna uit den hemel. En toch heeft God in velen van hen geen welbehagen gehad.
1 Korinthe 10:1 En ik wil niet, broeders! dat gij onwetende zijt, dat onze vaders allen onder de wolk waren, en allen door de zee doorgegaan zijn; 2 En allen in Mozes gedoopt zijn in de wolk en in de zee; 3 En allen dezelfde geestelijke spijs gegeten hebben, 4 En allen denzelfden geestelijken drank gedronken hebben; want zij dronken uit de geestelijke steenrots, die volgde; en de steenrots was Christus. 5 Maar in het meerder[deel] van hen heeft God geen welgevallen gehad; want zij zijn in de woestijn ternedergeslagen.
Velen van het uitverkoren volk Israël hebben het beloofde land niet kunnen bereiken. Het beloofde land is een zinnebeeld van den hemel: zij hebben het hemelsche paradijs niet kunnen bereiken dat God den geloovigen beloofd had. De Israëlieten hebben veertig jaren door de woestijn gezworven en de meerderheid is in de woestijn gestorven. Maar waarom konden zij het beloofde land niet ingaan? Waarom zijn zij op den weg in de woestijn ternedergeslagen? Paulus zegt:
Hebreën 3:17 Over welke nu is Hij vertoornd geweest veertig jaren? Was het niet over degenen, die gezondigd hadden, welker lichamen gevallen zijn in de woestijn? 18 En welken heeft Hij gezworen, dat zij in Zijne rust niet zouden ingaan, anders dan dengenen, die ongehoorzaam geweest waren? 19 En wij zien, dat zij niet hebben kunnen ingaan vanwege [hun] ongeloof.
Bij hunnen uittocht uit Egypte waren zij gedoopt in de Schelfzee, zij hadden het avondmaal genuttigd, namelijk het Manna dat elken dag uit den hemel viel, maar zij zijn nochtans verloren gegaan. Waarom? Eenvoudigweg omdat zij niet geloofden. Zij hadden tegen God gezondigd door Hem niet te gelooven.
Hebreën 4:2 Want ook ons is het Evangelie verkondigd, gelijk als hun; maar het woord der prediking deed hun geen nut, dewijl het met het geloof niet gemengd was in degenen, die het gehoord hebben.
Als het uwe zaligheid aangaat, dan hebben doop en avondmaal daarom geenerlei waarde. Geen water of brood kan u redden van den toorn Gods over de ongeloovigen. Geene priesterlijke bediening kan een’ mensch zalig maken. Christus heeft als Hoogepriester de gansche menschheid met God verzoend, maar dat beteekent niet dat een iegelijk zalig zal worden. Neen, zooals Jezus zeide in Lukas 10:42a: ,,Maar één ding is noodig”. Er is maar ééne wijze om zalig te worden en dat is door het geloof in den Heere Jezus Christus, die gestorven is voor de zonden der gansche wereld.
Johannes 14:6 Jezus zeide tot hem: Ik ben de Weg, en de Waarheid, en het Leven. Niemand komt tot den Vader, dan door Mij.
2 Korinthe 5:19 Want God was in Christus de wereld met Zichzelven verzoenende, hunne zonden hun niet toerekenende; en heeft het woord der verzoening in ons gelegd.
Handelingen 16:30 En hen buiten gebracht hebbende, zeide hij: [Lieve] heeren! wat moet ik doen, opdat ik zalig worde? 31 En zij zeiden: Geloof in den Heere Jezus Christus, en gij zult zalig worden, gij en uw huis.
Gehoorzaam daarom de roepstem des Heeren en geloof in den Heere Jezus Christus.
Johannes 3:36 Die in den Zoon gelooft, die heeft het eeuwige leven; maar die den Zoon ongehoorzaam is, die zal het leven niet zien, maar de toorn Gods blijft op hem.
Kijk ook naar mijn’ andere filmpjes over het ware evangelie van onzen Heere en Zaligmaker Jezus Christus. En vergeet niet te abonneeren op mijn kanaal, dat naar het kortste vers uit den Bijbel, Johannes 11:35, genaamd is: ,,Jezus Weende’’.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten