In het
Bijbelboek
Jeremia hoofdstuk 36 staat beschreven hoe
de profeet Jeremia het Woord des Heeren profeteerde en dat
zijne woorden onmiddellijk
door eenen schrijver werden opgeschreven.
Want het is heel belangrijk
om te beseffen, dat de Bijbel geen verdichtsel is van menschen, maar
eene Goddelijke openbaring. De Bijbel zegt:
2
Petrus 1:21Want
de profetie is voortijds niet voortgebracht door den
wil eens menschen, maar de heilige menschen Gods, van den Heiligen
Geest gedreven zijnde, hebben ze gesproken.
Alle boeken van
den Bijbel zijn op deze wijze ontstaan.De
boeken van het Nieuwe Testament zijn op dezelfde wijze, met de
hand, geschreven, en wel in de Grieksche taal. Daarom schrijft
Paulus:
Galaten 6:11Ziet, hoe grooten brief ik
u geschreven heb met mijne hand.
2 Thessalonicensen 3:17De groetenis met
mijne hand, van Paulus; hetwelk is een teeken in iederen zendbrief;
alzoo schrijf ik.
De oorspronkelijke brieven van Paulus – en alle
andere boeken van den Bijbel – werden door Joden en Christenen
getrouwlijk overgeschreven en vermeerderd om hen alzoo door de
geheele wereld te verspreiden. Er bestaan dan ook nog steeds vele van
deze handschriften van den Bijbel. De tekst van de Statenvertaling
wordt ondersteund door duizenden van deze Grieksche handschriften en
nog eens duizenden andere bronnen, zooals vroege vertalingen en
aanhalingen in oude Christelijke schrijvers. Ter vergelijking: alle
moderne vertalingen zijn slechts gegrond op twee verminkte
handschriften, die onderling ook nog eens behoorlijk verschillen: den
zoogenaamden Codex Vaticanus en den Codex Sinaiticus. Gij hoort het
goed: twee handschriften. De oude Statenvertaling is gegrond op vele
duizenden handschriften, maar de nieuwe vertalingen zijn gegrond op
twee verminkte handschriften. Hieruit alleen al blijkt de
onovertroffene betrouwbaarheid der Statenvertaling.
De Statenvertaling is gegrond op den ontvangen'
Griekschen tekst, die in het Latijn Textus Receptus wordt genoemd,
dat beteekent ,,ontvangen tekst.'' Het is deze ontvangen tekst die
wordt ondersteund door vele duizenden Grieksche handschriften.
Er zijn zoovele Grieksche handschriften
van den Bijbel bewaard gebleven omdat zij in het Grieksche Oosten
gedurende de Oudheid en de Middeleeuwen daadwerkelijk in gebruik
waren. In het Oosten bestond het Romeinsche Rijk namelijk nog in de
Middeleeuwen en dit rijk noemen wij het Oost-Romeinsche of
Byzantijnsche Rijk. Net zooals in het huidige Griekenland spraken zij
daar Grieksch. De Grieksche taal is dus nooit eene doode taal
geweest: de Griekschtaligen lazen het Nieuwe Testament in den
oorspronkelijken vorm. Daarom was het oorspronkelijke Grieksche
Nieuwe Testament in het Byzantijnsche Rijk wijd verspreid en
bestonden er duizenden handschriften van.
Toen de hoofdstad van het Byzantijnsche Rijk,
Constantinopel, in 1453 werd veroverd door de islamitische Ottomanen,
vluchtten geleerde Grieken naar het Westen en namen hunne
handschriften van den Bijbel in de oorspronkelijke Grieksche taal met
zich mede. Deze handschriften veroorzaakten eenen schok in Europa
omdat bleek dat de Latijnsche vertaling van de Roomsch-Katholieke
Kerk heelemaal geene goede vertaling was. Bepaalde
hoofdleerstellingen der Roomsche kerk, zooals de doop van
ongeloovigen en het bidden aan den rozenkrans, waren gegrond op foute
vertalingen in den Latijnschen Bijbel. Het bleek dat menschen
eeuwenlang gedwaald hadden door deze onbetrouwbare Latijnsche
Bijbelvertaling. Onze landgenoot
Erasmus heeft destijds de eerste uitgave van den betrouwbaren
Griekschen tekst verzorgd die later bekend kwam te staan als de
Textus Receptus. De bekendwording van den Byzantijnschen Textus
Receptus in Europa veroorzaakte de Hervorming.
Jesaja
45:19
Ik heb niet in het verborgene gesproken, in eene donkere plaats der
aarde; Ik heb tot het zaad van Jakob niet gezegd: Zoekt Mij te
vergeefs; Ik ben de HEERE, Die gerechtigheid spreekt, Die rechtmatige
dingen verkondigt.
De
Heere verkondigt rechtmatige dingen!
En toch
beweren de moderne Bijbelvertalingen dat sommige Bijbelteksten
misschien niet in den Bijbel thuis zouden hooren. Maar als er
werkelijk twijfel zoude bestaan over de behoudenis van den
Bijbeltekst, zooals deze moderne Bijbelvertalingen beweren, dan zoude
God uiteindelijk toch kromme dingen hebben verkondigd. Neen, de Heere
verkondigt enkel rechtmatige dingen en daarom kán er nooit twijfel
bestaan omtrent de volmaakte en volledige behoudenis van den
Bijbeltekst. En hij is volledig en ongeschonden bewaard gebleven in
de duizenden handschriften die ten grondslag liggen aan den Textus
Receptus. De Heere God Almachtig heeft er wel voor gezorgd dat er
niets van zijne openbaring verloren zoude gaan.
Nogmaals,
God heeft nooit in het verborgene gesproken. Hij heeft zijn Woord
altijd openlijk aan de geheele wereld bekend gemaakt en daarom is het
volstrekte onzin om net te doen alsof er twijfel zoude bestaan over
de volmaaktheid van den Bijbel zooals wij hem thans nog hebben. Men
kan twijfelen aan een gerucht of iets anders dat in het verborgene
gedaan is, maar men kan niet twijfelen aan het Woord van God omdat
het nooit een geheim is geweest. Gelijk Paulus zeide tot den koning
Agrippa:
Handelingen 26:26Want de koning
weet van deze dingen, tot welken ik ook vrijmoedigheid gebruikende
spreek; want ik geloof niet, dat hem iets van deze dingen verborgen
is; want dit is in geenen hoek geschied.
En onze Heere zelf getuigde:
Johannes 18:20Jezus antwoordde hem: Ik
heb vrijuit gesproken tot de wereld; Ik heb allen tijd geleerd in de
synagoge en in den tempel, waar de Joden van alle plaatsen
samenkomen; en in het verborgen heb Ik niets gesproken.
En daarom is het Woord van God nooit een zeldzaam
boek geweest.
Het
Christendom is niet gegrond op mondeling overgeleverde fabelen. Het
Christendom is een geopenbaarde godsdienst, want de Heere God
Almachtig heeft zich aan de menschheid geopenbaard in zijn Woord: de
Heilige Schriftuur. Hoe is deze openbaring tot stand gekomen? De
Bijbel zegt:
2
Petrus 1:21Want de profetie is voortijds niet voortgebracht
door den wil eens menschen, maar de heilige menschen
Gods, van den Heiligen Geest gedreven zijnde, hebben ze gesproken.
De
Bijbel is dus geen verdichtsel des menschen. Het Woord van God is niet mondeling overgeleverd. De Heilige
Schriftuur is geene verzameling van geruchten die na eeuwen werden
opgeschreven. De Heere God openbaarde zijn Woord aan den mensch door
zijne dienaars, de profeten. En toen de profeten het Woord van God
verkondigden zijn hunne woorden altijd onmiddellijk opgeschreven. In
het Bijbelboek Jeremia staat nauwkeurig omschreven hoe dat toen is
gegaan.
Jeremia
36:1Het gebeurde ook in het vierde jaar van Jojakim, den zoon
van Josia, den koning van Juda, [dat] dit
woord tot Jeremia geschiedde van den HEERE, zeggende:
Jeremia
36:2Neem u eene rol des boeks, en schrijf
daarop al de woorden, die Ik tot u gesproken heb, over Israël, en
over Juda, en over al de volken, van den dag aan, [dat]
Ik tot u gesproken heb, van de dagen van Josia aan, tot op dezen dag.
Jeremia
36:3Misschien zullen die van het huis van Juda hooren al het
kwaad, dat Ik hun gedenk te doen; opdat zij zich bekeeren, een
iegelijk van zijnen boozen weg, en Ik hunne
ongerechtigheid en hunne zonde vergeve.
Jeremia
36:4Toen riep Jeremia Baruch, den zoon van Nerija; en Baruch
schreef uit den mond van Jeremia alle woorden des HEEREN, die Hij tot
hem gesproken had, op eene rol des boeks.
De
Koning van Juda had niet gedaan wat goed was in de oogen des Heeren.
God openbaarde aan Jeremia daarom het komende oordeel over Israël en
Juda in het bijzonder. De profeet Jeremia gaf den schrijver Baruch in
de pen wat hij moest schrijven, namelijk al deze woorden des Heeren.
Toen zond Jeremia Baruch naar den tempel in Jeruzalem om de woorden
uit het boek openlijk voor te lezen. Want God heeft zijnen Bijbel
niet geopenbaard om verborgen te houden. Het woord ,openbaring’
zegt het al: zij is eene openbaring, niet eene verborgenheid. De
geschiedenis vervolgt:
Jeremia
36:8En Baruch, de zoon van Nerija, deed naar alles, wat hem
de profeet Jeremia geboden had, lezende in dat boek de woorden des
HEEREN, [in] het huis des HEEREN.
Jeremia
36:9Want het geschiedde in het vijfde jaar van Jojakim, den
zoon van Josia, den koning van Juda, in de negende maand, [dat]
zij een vasten voor des HEEREN aangezicht uitriepen, allen volke te
Jeruzalem, mitsgaders allen volke, die uit de steden van Juda te
Jeruzalem kwamen.
Jeremia
36:10Zoo las Baruch in dat boek de woorden van Jeremia [in]
des HEEREN huis, in de kamer van Gemarja, den zoon van Safan, den
schrijver, in het bovenste voorhof, [aan]
de deur der nieuwe poort van het huis des HEEREN, voor de ooren des
ganschen volks.
[josia]
Het gansche volk van Israël hoorde de profetie van Jeremia die
geschreven was in het boek. En zij verschrikten over de komende
bestraffing des Heeren over Israël vanwege hunne goddeloosheid. Het
kwam ook ter oore der regeering en men vond dat de koning, die
blijkbaar niet bij den tempel des Heeren aanwezig was, het ook moest
hooren.
Jeremia
36:16En het geschiedde, als zij al de woorden hoorden, [dat]
zij verschrikten, de een tegen den ander; en zij zeiden tot Baruch:
Voorzeker zullen wij al deze woorden den koning bekend
maken.
Jeremia
36:17En zij vraagden Baruch, zeggende: Verklaar ons toch, hoe
hebt gij al deze woorden uit zijnen mond geschreven?
Jeremia
36:18En Baruch zeide tot hen: Uit zijnen mond
las hij tot mij al deze woorden, en ik schreef ze met inkt in dit
boek.
[boekrollen]
Op deze wijze heeft God dus den Bijbel aan de wereld geopenbaard: de
profeten zeiden het Woord des Heeren en de schrijvers schreven het
ter plekke op, met inkt in een boek.
Jeremia
36:19Toen zeiden de vorsten tot Baruch: Ga henen, verberg u,
gij en Jeremia; en niemand wete, waar gijlieden zijt.
Jeremia
36:20Zij dan gingen in tot den koning in het
voorhof; maar de rol leiden zij weg in de kamer van Elisama, den
schrijver; en zij verklaarden al die woorden voor de ooren des
konings.
Jeremia
en zijn schrijver Baruch moesten zich verbergen, omdat zij wel
aanvoelden, dat de koning zijne bestraffing in het Woord des Heeren
niet graag hooren wilde.
Johannes
3:20 Want een iegelijk, die kwaad doet, haat het licht, en
komt tot het licht niet, opdat zijne werken niet bestraft worden.
Daarom
is de Bijbel het meest gehate boek ter wereld. Zelfs in Nederland
gaan tegenwoordig stemmen op om den Bijbel te verbieden.
Maar er is niets nieuws onder de zon: ook voor en tijdens den
Tachtigjarigen Oorlog, die van 1568 tot 1648 duurde, werden menschen
op den brandstapel geworpen om zoogenaamde misdaden als het bezitten
van den Bijbel. Bijvoorbeeld William Tyndale, die in 1536 hier in de
Nederlanden op den brandstapel werd gegooid omdat hij net als Luther
eene Engelsche Bijbelvertaling op grond van den Griekschen
Bijbeltekst van Erasmus had gemaakt.
Gij kunt over
deze Christelijke martelaren lezen in het beroemde boek met den naam
,,Historie der martelaren, die om de getuigenis der evangelische
waarheid hun bloed gestort hebben’’. De tachtigjarige
vrijheidsstrijd der Nederlanden was dan ook een strijd voor de
vrijheid om eenen Godsdienst te belijden naar het waarachtige Woord
van God. Te midden van den Tachtigjarigen Oorlog werd in 1618 en 1619
besloten tot het maken van den Statenbijbel, die nog tijdens den
oorlog, in 1637, werd uitgegeven.
De
regeering van Juda beantwoordde het Woord van God ook met vuur. De
geschiedenis vervolgt namelijk:
Jeremia
36:21Toen zond de koning Jehudi, om de rol te halen; en hij
haalde ze uit de kamer van Elisama, den schrijver; en Jehudi las ze
voor de ooren des konings, en voor de ooren van al de
vorsten, die omtrent den koning stonden.
Jeremia
36:22(De koning nu zat [in]
het winterhuis, in de negende maand; en er was [een
vuur] voor zijn aangezicht op den haard aangestoken.)
Jeremia
36:23En het geschiedde, als Jehudi drie stukken, of vier
gelezen had, versneed hij ze met een schrijfmes, en wierp ze in het
vuur, dat op den haard was, totdat de gansche rol verteerd was in het
vuur, dat op den haard was.
Jeremia
36:24En zij verschrikten niet, en scheurden hunne kleederen
niet, de koning noch al zijne knechten, die al deze
woorden gehoord hadden.
Jeremia
36:25Hoewel ook Elnathan, en Delaja, en Gemarja bij den
koning daarvoor spraken, dat hij de rol niet zou
verbranden; doch hij hoorde niet naar hen.
Jeremia
36:26Daartoe gebood de koning aan Jerahmeël,
den zoon van Hammelech, en Zeraja, den zoon van Azriël, en Selemja,
den zoon van Abdeël, om den schrijver Baruch en den profeet Jeremia
te vangen. Maar de HEERE had hen verborgen.
De schrijver van den koning van Juda heeft het Bijbelboek met
medeweten van den koning verbrandt, om zoo den Koning der koningen,
onzen Heere Jezus Christus, openlijk te hoonen! Maar is het
Bijbelboek van Jeremia toen voor altijd verloren gegaan? Geenszins.
Want de Heere heeft gesproken:
Psalm 12:7De redenen des HEEREN zijn
reine redenen, zilver, gelouterd in eenen aarden smeltkroes,
gezuiverd zevenmaal.
Psalm 12:8Gij, HEERE, zult ze bewaren,
Gij zult ze behoeden voor dit geslacht tot in eeuwigheid.
Als
er één boek is dat de duivel en zijne zonen zouden willen uitdelgen
van de aarde, dan is het de Bijbel. En
toch is de Bijbel het meest gedrukte, gelezen en verspreide boek ter
wereld. Want
God heeft beloofd om zijn Woord te bewaren tot in eeuwigheid. En
God komt zijne belofte na. Want
het boek van Jeremia is niet verloren gegaan, het is tot op den dag
van vandaag bij ons.
Want
deze
Bijbelsche
geschiedenis vervolgt:
Jeremia
36:27Toen geschiedde des HEEREN woord tot Jeremia, nadat de
koning de rol en de woorden, die Baruch geschreven had
uit den mond van Jeremia, verbrand had, zeggende:
Jeremia
36:28Neem u weder eene andere rol, en schrijf
daarop al de eerste woorden, die geweest zijn op de eerste rol, die
Jojakim, de koning van Juda, verbrand heeft.
Jeremia
36:29En tot Jojakim, den koning van Juda, zult gij zeggen:
Zoo zegt de HEERE: Gij hebt deze rol verbrand, zeggende: Waarom hebt
gij daarop geschreven, zeggende: De koning van Babel zal zekerlijk
komen, en dit land verderven, en maken, dat mensch en beest daarin
ophouden?
Jeremia
36:30Daarom zegt de HEERE alzoo van Jojakim, den koning van
Juda: Hij zal geenen hebben, die op Davids troon zitte;
en zijn dood lichaam zal weggeworpen zijn, des daags in de hitte, en
des nachts in de vorst.
Jeremia
36:31En Ik zal over hem, en over zijn zaad, en over zijne
knechten hunlieder ongerechtigheid bezoeken; en Ik zal over hen, en
over de inwoners van Jeruzalem, en over de mannen van Juda, al het
kwaad brengen, dat Ik tot hen gesproken heb; maar zij hebben niet
gehoord.
Jeremia
36:32Jeremia dan nam eene andere rol, en gaf ze
aan den schrijver Baruch, den zoon van Nerija; die schreef daarop,
uit den mond van Jeremia, al de woorden des boeks, dat Jojakim, de
koning van Juda, met vuur verbrand had; en tot dezelve werden nog
vele dergelijke woorden toegedaan.
Aldus
is de Heilige Schriftuur op schrift gesteld. Dus
laat het duidelijk zijn: de Bijbel is nooit een zeldzaam boek
geweest. Zooals de Bijbel nu het meest gedrukte en gelezen boek ter
wereld is, zoo is het altijd geweest.
Handelingen 15:21Want Mozes heeft er
van oude tijden in elke stad, die hem prediken, en hij wordt op elken
sabbat in de synagogen gelezen.
In elke stad van de wereld, van de oudste tijden
af, wordt de Bijbel gelezen. [ballingschap] In
de zesde eeuw voor Christus werden de Joden door God gestraft en
werden zij gevankelijk weggevoerd naar Babylonië. Dit noemt men de
Babylonische ballingschap. Sinds dien tijd zijn de Joden verspreid
geworden over de geheele toenmalige beschaafde wereld, van Europa tot
Azië en Noord-Afrika. Dus van oude tijden af zijn er in elke stad
van de beschaafde wereld menschen geweest die de geschriften van
Mozes predikten en hij werd aldaar in elke synagoge gelezen. [kaart]
Dat beteekent dat reeds eeuwen voor de komst van Christus op aarde
vele honderden steden in Europa, Afrika en Azië een afschrift van
het Oude Testament hadden. Het is dus niet zoo dat er eeuwenlang
slechts een enkel handschrift van den Bijbel zoude zijn geweest.
Integendeel, er zijn van de allervroegste tijden af al honderden en
honderden afschriften van den Bijbel in de geheele bekende wereld in
gebruik geweest. Want het was de bedoeling van God dat zijne
openbaring door de geheele wereld bekend zoude worden. Hij zegt:
Jesaja 45:19Ik heb niet in het
verborgene gesproken, in eene donkere plaats der aarde; Ik heb tot
het zaad van Jakob niet gezegd: Zoekt Mij te vergeefs; Ik ben de
HEERE, Die gerechtigheid spreekt, Die rechtmatige dingen verkondigt.
Het is altijd de bedoeling geweest dat de geheele
wereld de Goddelijke openbaring zoude hooren. God heeft bijvoorbeeld
altijd aan de heidensche wereld verkondigd dat hunne afgoden niets
waren.
Jesaja 45:20Verzamelt u, en komt,
treedt hier toe samen, gijlieden, die van de heidenen ontkomen zijt!
Zij weten niets, die hunne houten gesneden beelden dragen, en eenen
god aanbidden, [die] niet verlossen kan.
Jesaja 45:21Verkondigt en treedt hier
toe, ja, beraadslaagt samen: wie heeft dat laten hooren van ouds her?
Wie heeft dat van toen af verkondigd? Ben Ik het niet, de HEERE? en
er is geen God meer behalve Mij, een rechtvaardig God, en een
Heiland, niemand is er dan Ik.
God heeft zijn
woord van ouds her laten hooren. Hij heeft zijn Woord nooit verborgen
gehouden: de Bijbel is van de vroegste tijden af door de geheele
wereld verspreid geweest.
Jesaja 45:22Wendt U naar Mij toe; wordt
behouden, alle gij einden der aarde! want Ik ben God, en niemand
meer.
Jesaja 45:23Ik heb gezworen bij Mijzelven, er is een woord der
gerechtigheid uit Mijnen mond gegaan, en het zal niet wederkeeren:
dat Mij alle knie zal gebogen worden, alle tong [Mij] zal zweren.
Volgens den Bijbel moeten wij in de oude paden
wandelen. Honderden jaren lang hebben wandelaars namelijk de oude
paden gebruikt en alzoo zijn deze oude paden door den tijd beproefd en gebleken betrouwbaar en veilig te zijn.
Jeremia 6:16Zoo zegt de HEERE: Staat op
de wegen en ziet toe, en vraagt naar de oude paden, waar toch de
goede weg zij, en wandelt daarin, zoo zult gij rust vinden voor uwe
ziel; maar zij zeggen: Wij zullen [daarin] niet wandelen.
Daarom moeten wij ook eene Bijbelvertaling kiezen
die door den tijd beproefd is en dus betrouwbaar is. Wat is nu de
oudste en beste Bijbelvertaling in het Nederlandsch? De oude
Statenvertaling, die oorspronkelijk verschenen is in het jaar des
Heeren 1637. Zelfs hare vijanden erkennen dat zij eene uitstekende
vertaling is. Hoe kunnen zij ook anders? Zij trachten den
Statenbijbel te belasteren door hem ervan te beschuldigen te moeilijk
te zijn, of te oud te zijn, maar hem ervan te beschuldigen eene
slechte vertaling te zijn kunnen zij niet. Dat soort laster zoude
teveel in het oog loopen, zij zouden zichzelven alleen maar
bespottelijk maken. Want iemand die het waarachtige Woord van God
verwerpt, heeft geene wijsheid in zich.
Jeremia 8:9De wijzen zijn beschaamd,
verschrikt en gevangen; ziet, zij hebben des HEEREN woord verworpen,
wat wijsheid zouden zij dan hebben?
Het is niet zoo dat dat de hedendaagsche, moderne
Bijbelvertalingen in den loop der tijden ook zullen blijken
betrouwbaar te zijn. Christenen zullen over honderden jaren de nieuwe
Bijbelvertalingen dezer eeuw zeker niet als eene getrouwe
weergave van Gods Woord beschouwen. Zij zijn namelijk niet
betrouwbaar en dat kunnen wij makkelijk aantoonen. De moderne
vertalingen laten namelijk heele gedeelten van den Bijbeltekst weg.
Vaak staan deze geschrapte gedeelten dan tusschen blokhaken, of
schuin gedrukt of in eene voetnoot met eene opmerking als ,,andere
handschriften bevatten ook nog dezen tekst'' of ,,dit vers staat niet
in alle handschriften.’’
Ook de misleidend genaamde Herziene
Statenvertaling uit 2010 doet dit. Soms gaat het zelfs om groote
gedeelten, zooals het prachtige verhaal van de overspelige vrouw in
Johannes hoofdstuk 8, dat in de moderne vertalingen schaamteloos in
twijfel wordt getrokken. Maar er kan heelemaal geen twijfel bestaan
omtrent den tekst van den Bijbel! Is het Woord van God nu eeuwig en
onveranderlijk of niet? Wat zegt de Bijbel nou?
Psalm 12:7De redenen des HEEREN zijn
reine redenen, zilver, gelouterd in eenen aarden smeltkroes,
gezuiverd zevenmaal.
Psalm 12:8Gij, HEERE, zult ze bewaren,
Gij zult ze behoeden voor dit geslacht tot in eeuwigheid.
God heeft beloofd om zijn Woord eeuwig te behoeden
en te bewaren! Dat beteekent dat het Woord van God onveranderlijk is
en er nooit een gedeelte verloren kán gaan. Daarom zijn dit soort
voetnoten over ,,ontbrekende teksten in andere handschriften’’
belachelijk. De Bijbel zegt keer op keer dat hij eeuwig en volstrekt
onveranderlijk is, maar deze nieuwe vertalingen zetten doodleuk in
eene voetnoot dat de Bijbel toch veranderd is. Neen, zij liegen. Er
zijn geene ontbrekende gedeelten in den Bijbel.
Wat zij in hunne voetnoten niet zeggen is dat er
twee verminkte handschriften van den Bijbel zijn, slechts twee van de
honderden overgeblevene handschriften, waarin vele teksten geschrapt
zijn. Deze twee handschriften worden de Codex Vaticanus en de Codex
Sinaiticus genoemd, die onderling ook nog eens sterk verschillen.
Alle moderne Bijbelvertalingen zijn om onbegrijpelijke redenen
gegrond op deze twee verminkte handschriften, alleen de oude
Statenvertaling is dat niet. Wij weten door het geloof alleen al dat
deze twee handschriften valsche handschriften zijn, omdat God heeft
beloofd om zijne woorden te bewaren en te behoeden voor dit geslacht
tot in eeuwigheid. Als honderden handschriften eenen tekst wel
hebben, maar in twee handschriften die tekst niet staat, dan hebben
de schrijvers van die twee handschriften opzettelijk teksten uit den
Bijbel verwijderd. Dat kan niet anders.
Maar het is ten strengste verboden om gedeelten
uit den Bijbel weg te laten, zooals deze beide handschriften en alle
moderne vertalingen met hen doen. De Bijbel zegt namelijk
uitdrukkelijk in zijn laatste hoofdstuk:
Openbaring 22:18Want ik betuig aan een'
iegelijk die de woorden der profetie dezes boeks hoort: Indien iemand
tot deze dingen toedoet, God zal over hem toedoen de plagen die in
dit boek geschreven zijn;
Openbaring 22:19en indien iemand afdoet
van de woorden des boeks dezer profetie, God zal zijn deel afdoen uit
het boek des levens, en uit de heilige stad, en [uit] hetgeen in dit
boek geschreven is.
Gij zoudt wellicht kunnen zeggen: als het in eene
voetnoot staat, dan is het toch niet daadwerkelijk verwijderd? Dan is
het toch eigenlijk niet zoo erg? Maar neen, het is des te erger. Met
hunne voetnoot willen zij twijfel zaaien in uw hart, twijfel omtrent
de eeuwige onveranderlijkheid van het Woord van God. En hetzelfde
deed de duivel in het paradijs. God had uitdrukkelijk verboden om van
den boom der kennis des goeds en des kwaads te eten, maar de Satan
zaaide twijfel in het hart van Eva, toen deze slang het
uitdrukkelijke verbod des Heeren in twijfel trok met de woorden ,,is
het ook, dat God gezegd heeft?''
Genesis 3:1De slang nu was listiger dan
al het gedierte des velds, hetwelk de HEERE God gemaakt had; en zij
zeide tot de vrouw: Is het ook dat God gezegd heeft: Gijlieden zult
niet eten van allen boom dezes hofs?
Deze misleiding van den duivel heeft de menschheid
in de ellende gestort waarin zij tot op heden verkeert. Want dat
gebeurt er als iemand aan de waarheid der Schiftuur twijfelt: hij
verzoekt God en werpt zich in het verderf. En dat is nu juist wat de
duivel wil, zooals de Heere Jezus duidelijk leerde in zijne
gelijkenis van eenen zaaier die uitging om zijn zaad te zaaien. Het
zaad is hierbij een zinnebeeld van het Woord van God. Een gedeelte
van het zaad viel echter niet in den vruchtbaren grond, maar bij den
weg en werd vertreden en de vogelen des hemels aten dat op.
Lukas 8:11Dit is nu de gelijkenis: Het
zaad is het Woord Gods.
Lukas 8:12En die bij den weg [bezaaid
worden], zijn dezen die hooren; daarna komt de duivel en neemt het
Woord uit hun hart weg, opdat zij niet zouden gelooven en zalig
worden.
Ziet gij de overeenkomst? Satan zaait twijfel
omtrent de redenen des Heeren, de moderne vertalingen zaaien twijfel
omtrent de volmaakte behoudenis van den Bijbel. Satan neemt het Woord
van God uit de harten der menschen weg en de nieuwe vertalingen nemen
heele gedeelten uit den Bijbel weg. Alleen de Statenvertaling doet
dit niet en daarom is de eenige betrouwbare Bijbelvertaling in het
Nederlandsch de Statenvertaling.