In het
Bijbelboek
Jeremia hoofdstuk 36 staat beschreven hoe
de profeet Jeremia het Woord des Heeren profeteerde en dat
zijne woorden onmiddellijk
door eenen schrijver werden opgeschreven.
Want het is heel belangrijk
om te beseffen, dat de Bijbel geen verdichtsel is van menschen, maar
eene Goddelijke openbaring. De Bijbel zegt:
2
Petrus 1:21 Want
de profetie is voortijds niet voortgebracht door den
wil eens menschen, maar de heilige menschen Gods, van den Heiligen
Geest gedreven zijnde, hebben ze gesproken.
Alle boeken van
den Bijbel zijn op deze wijze ontstaan.
De
boeken van het Nieuwe Testament zijn op dezelfde wijze, met de
hand, geschreven, en wel in de Grieksche taal. Daarom schrijft
Paulus:
Galaten 6:11 Ziet, hoe grooten brief ik
u geschreven heb met mijne hand.
2 Thessalonicensen 3:17 De groetenis met
mijne hand, van Paulus; hetwelk is een teeken in iederen zendbrief;
alzoo schrijf ik.
De oorspronkelijke brieven van Paulus – en alle
andere boeken van den Bijbel – werden door Joden en Christenen
getrouwlijk overgeschreven en vermeerderd om hen alzoo door de
geheele wereld te verspreiden. Er bestaan dan ook nog steeds vele van
deze handschriften van den Bijbel. De tekst van de Statenvertaling
wordt ondersteund door duizenden van deze Grieksche handschriften en
nog eens duizenden andere bronnen, zooals vroege vertalingen en
aanhalingen in oude Christelijke schrijvers. Ter vergelijking: alle
moderne vertalingen zijn slechts gegrond op twee verminkte
handschriften, die onderling ook nog eens behoorlijk verschillen: den
zoogenaamden Codex Vaticanus en den Codex Sinaiticus. Gij hoort het
goed: twee handschriften. De oude Statenvertaling is gegrond op vele
duizenden handschriften, maar de nieuwe vertalingen zijn gegrond op
twee verminkte handschriften. Hieruit alleen al blijkt de
onovertroffene betrouwbaarheid der Statenvertaling.
De Statenvertaling is gegrond op den ontvangen'
Griekschen tekst, die in het Latijn Textus Receptus wordt genoemd,
dat beteekent ,,ontvangen tekst.'' Het is deze ontvangen tekst die
wordt ondersteund door vele duizenden Grieksche handschriften.
Er zijn zoovele Grieksche handschriften
van den Bijbel bewaard gebleven omdat zij in het Grieksche Oosten
gedurende de Oudheid en de Middeleeuwen daadwerkelijk in gebruik
waren. In het Oosten bestond het Romeinsche Rijk namelijk nog in de
Middeleeuwen en dit rijk noemen wij het Oost-Romeinsche of
Byzantijnsche Rijk. Net zooals in het huidige Griekenland spraken zij
daar Grieksch. De Grieksche taal is dus nooit eene doode taal
geweest: de Griekschtaligen lazen het Nieuwe Testament in den
oorspronkelijken vorm. Daarom was het oorspronkelijke Grieksche
Nieuwe Testament in het Byzantijnsche Rijk wijd verspreid en
bestonden er duizenden handschriften van.
Toen de hoofdstad van het Byzantijnsche Rijk,
Constantinopel, in 1453 werd veroverd door de islamitische Ottomanen,
vluchtten geleerde Grieken naar het Westen en namen hunne
handschriften van den Bijbel in de oorspronkelijke Grieksche taal met
zich mede. Deze handschriften veroorzaakten eenen schok in Europa
omdat bleek dat de Latijnsche vertaling van de Roomsch-Katholieke
Kerk heelemaal geene goede vertaling was. Bepaalde
hoofdleerstellingen der Roomsche kerk, zooals de doop van
ongeloovigen en het bidden aan den rozenkrans, waren gegrond op foute
vertalingen in den Latijnschen Bijbel. Het bleek dat menschen
eeuwenlang gedwaald hadden door deze onbetrouwbare Latijnsche
Bijbelvertaling. Onze landgenoot
Erasmus heeft destijds de eerste uitgave van den betrouwbaren
Griekschen tekst verzorgd die later bekend kwam te staan als de
Textus Receptus. De bekendwording van den Byzantijnschen Textus
Receptus in Europa veroorzaakte de Hervorming.
Jesaja
45:19
Ik heb niet in het verborgene gesproken, in eene donkere plaats der
aarde; Ik heb tot het zaad van Jakob niet gezegd: Zoekt Mij te
vergeefs; Ik ben de HEERE, Die gerechtigheid spreekt, Die rechtmatige
dingen verkondigt.
De
Heere verkondigt rechtmatige dingen!
En toch
beweren de moderne Bijbelvertalingen dat sommige Bijbelteksten
misschien niet in den Bijbel thuis zouden hooren. Maar als er
werkelijk twijfel zoude bestaan over de behoudenis van den
Bijbeltekst, zooals deze moderne Bijbelvertalingen beweren, dan zoude
God uiteindelijk toch kromme dingen hebben verkondigd. Neen, de Heere
verkondigt enkel rechtmatige dingen en daarom kán er nooit twijfel
bestaan omtrent de volmaakte en volledige behoudenis van den
Bijbeltekst. En hij is volledig en ongeschonden bewaard gebleven in
de duizenden handschriften die ten grondslag liggen aan den Textus
Receptus. De Heere God Almachtig heeft er wel voor gezorgd dat er
niets van zijne openbaring verloren zoude gaan.
Nogmaals,
God heeft nooit in het verborgene gesproken. Hij heeft zijn Woord
altijd openlijk aan de geheele wereld bekend gemaakt en daarom is het
volstrekte onzin om net te doen alsof er twijfel zoude bestaan over
de volmaaktheid van den Bijbel zooals wij hem thans nog hebben. Men
kan twijfelen aan een gerucht of iets anders dat in het verborgene
gedaan is, maar men kan niet twijfelen aan het Woord van God omdat
het nooit een geheim is geweest. Gelijk Paulus zeide tot den koning
Agrippa:
Handelingen 26:26 Want de koning
weet van deze dingen, tot welken ik ook vrijmoedigheid gebruikende
spreek; want ik geloof niet, dat hem iets van deze dingen verborgen
is; want dit is in geenen hoek geschied.
En onze Heere zelf getuigde:
Johannes 18:20 Jezus antwoordde hem: Ik
heb vrijuit gesproken tot de wereld; Ik heb allen tijd geleerd in de
synagoge en in den tempel, waar de Joden van alle plaatsen
samenkomen; en in het verborgen heb Ik niets gesproken.
En daarom is het Woord van God nooit een zeldzaam
boek geweest.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten