zaterdag 23 mei 2020

Veranderde woorden in de Statenvertaling: verouderde woorden


Dat de Statenvertaling enkele woorden bevat die we thans niet meer in onze dagelijksche spreektaal gebruiken, dat is welbekend, en dat waardeeren we juist in haar. De soms ouderwetsche woorden die hij bevat geven den Statenbijbel namelijk de statigheid die past bij het Woord van God. Zooals de Heere Jezus zeide over goeden, ouden wijn, dat is druivensap: ,,En niemand die ouden drinkt, begeert terstond nieuwen: want hij zegt: De oude is beter.” (Lukas 5:39). Toch zijn eenige ouderwetsche woorden in verscheidene uitgaven van de Statenvertaling vernieuwd.

In het vorige filmpje hebben we gezien dat er sinds 1834 een aantal woorden in de Statenvertaling zijn veranderd in woorden met eene gelijke beteekenis, in synoniemen dus. Het gaat hierbij ten eerste om verouderde woorden, ten tweede om woorden waarvoor men zich thans schaamt, zooals ,wijf’, en ten derde om Latijnsche leenwoorden. In dit filmpje gaan we kijken naar de eerste groep: de verouderde woorden. Dat zijn woorden die men thans niet of niet in denzelfden vorm gebruikt als in de zeventiende eeuw.

In alle uitgaven der Statenvertaling is men overigens altijd uiterst terughoudend te werk gegaan in het vernieuwen van verouderde woorden, laat ik dat vooral benadrukken. Het betreft eigenlijk uitsluitend woorden die men kon veranderen in woorden die bijna hetzelfde zijn. Neem bijvoorbeeld het voegwoord ,,ende”, dat doet denken aan het Engelsche ,,and” en het Hoogduitsche ,,und” en dat al sinds 1834 in de uitgaven van de Statenvertaling is vervangen door ,,en”. Een ander goed voorbeeld is het woord ,,boosdoenders”, dat natuurlijk minder vaak voorkomt. Zoo staat er in Psalm 26:5: ,,Ik haat de vergadering der boosdoenders, en bij de goddeloozen zit ik niet.” Dit woord ,,boosdoenders” is in de negentiende eeuw veranderd in het meer hedendaagsche ,,boosdoeners”, dus zonder de ,d’. Er is bijna geen verschil. Was dit echter eene noodzakelijke wijziging? Dat is natuurlijk de vraag, aangezien ,boosdoenders’ net zoo goed te begrijpen is als ,boosdoeners’ en zoo’n wijziging wel wat afbreuk doet aan het oude karakter van de Statenvertaling.

Soms lijkt het wel alsof haar ouderdom eene schande is, die zooveel mogelijk verborgen dient te blijven. Sommige uitgevers willen dat de Statenvertaling naar vorm en inhoud zoveel mogelijk op eene moderne vertaling lijkt. Maar waarom? Zij is eene oude vertaling, dat prijzen wij juist in haar als liefhebbers van het waarachtige Woord van God! De lezers der Statenvertaling weten dat zij eenen achtingswaardigen leeftijd heeft. Dat is juist een voordeel en haar ouderdom hoeven wij dan ook niet krampachtig te verbergen door dit soort feitelijk onzinnige veranderingen.

Een ander goed voorbeeld van een verouderd woord is het begrip ,,kond doen”, dat ,,verkondigen” beteekent. Neem bijvoorbeeld Genesis 41:39: ,,Daarna zeide Faraö tot Jozef: Naardien dat God u dit alles heeft kond gedaan [dat is, verkondigd], zoo is er niemand [zoo] verstandig en wijs, als gij. In de eerste Statenbijbeluitgave in moderne spelling van Cats en Van Hengel uit 1834 stond in den tekst het oorspronkelijke ,kond gedaan’, met in eene voetnoot hierop de verklaring ,bekend gemaakt’. Eene voetnoot is overigens eene mooie wijze om ongebruikelijke woorden te verklaren zonder den tekst zelven te veranderen, maar latere uitgevers gaven helaas de voorkeur aan het wijzigen van den tekst boven het gebruik van eene voetnoot. Na 1834 hebben sommige uitgaven van de Statenvertaling ,,kond gedaangewoon laten staan, andere hebben het in ,,verkondigen” veranderd. Dit is wederom geene groote wijziging. Maar er zijn ook enkele uitgaven geweest die ,kond gedaan’ minder behoudend hebben gewijzigd in ,bekend gemaakt’. Heden ten dage heeft Jongbloed ,verkondigd’, terwijl de Gereformeerde Bijbelstichting ,bekendgemaakt’ heeft. Dit laatste is wat tegenstrijdig, daar de Gereformeerde Bijbelstichting in sommige van hare Statenbijbeluitgaven eene verklarende woordenlijst toevoegt met de beteekenissen van ,,bijzondere woorden”, waarin onder andere ,kond doen’ is opgenomen, daarmeê onterecht den indruk wekkende dat er in den tekst zelven geene wijzigingen zouden hebben plaatsgevonden, maar aan den anderen kant den tekst dus wel degelijk moderniseert, zonder hier op eenige wijze ,,kond van te doen”. Het is nog tegenstrijdiger dat de Gereformeerde Bijbelstichting in Lukas 2:15 ,kond gedaan’ laat staan, terwijl zij in Genesis 41:39 ,kond gedaan’ moderniseert naar ,bekendgemaakt’. Ik zoude met den profeet Elia willen zeggen: ,,Hoe lang hinkt gij op twee gedachten?” (1 Koningen 18:21). Natuurlijk is het wel zoo dat er verder geen beteekenisverschil is tusschen ,,kond doen” en ,,bekendmaken”, beide woorden beteekenen ongeveer hetzelfde. Daarom zijn dit zeker geene zorgwekkende wijzigingen in den tekst van de Statenvertaling. De Gereformeerde Bijbelstichting heeft haren tekst van den Statenbijbel vergeleken met de uitgave van Ravensteyn uit 1657 en haren tekst gezuiverd van alle oude drukfouten, waardoor hare Statenbijbeluitgaven tot de beste behooren die thans te koop zijn.

Ik wil alleen zeggen dat het soms beter had gekund. Want is eene moderniseering van ,,kond doen” eigenlijk wel noodig? Ik begrijp dat het begrip ,,kond doen” bij veel menschen geen bekend begrip meer is. Aan den anderen kant is ,,kond doen” nu ook weêr niet onoverkómelijk zwaar om te verstaan. Laten we vooral niet gaan overdrijven. Indien gij eenmaal de beteekenis van dit begrip hebt leeren kennen, bijvoorbeeld met behulp van een woordenboek, dan vergeet gij het immers nooit meer. Het is daarnaast zonder meer onwenschelijk dat er thans twee verschillende moderniseeringen van hetzelfde begrip , kond gedaan’ in de uitgaven der Statenvertaling staan, namelijk ,verkondigd’ en ,bekend gemaakt’. Ook in dat opzicht had het beter bij het oude kunnen blijven. Want juist indien gij samen met anderen den Statenbijbel leest, en ieder eene andere uitgave heeft, dan valt het snel op dat er verschillen tusschen de uitgaven zijn. De lezer heeft geen flauw benul waarom deze verschillen bestaan, want de uitgevers verzuimen immer om hier eene fatsoenlijke rechtvaardiging van te geven. En al is er bij de wijzigingen geene sprake van een beteekenisverschil, ook al zijn het behoudende wijzigingen, toch is het jammer dat er geene eenheid bestaat tusschen de verschillende uitgaven. En deze eenheid had men enkel kunnen bereiken door den tekst van de Statenvertaling zooveel mogelijk in hare oorspronkelijkheid te behouden. Zoo eenvoudig is het.

Aan de behandelde voorbeelden, zooals ,,boosdoenders”, kunt gij wel zien dat dit over het algemeen zeer behoudende wijzigingen zijn. Want het is vooral belangrijk dat er bij het ververschen van een verouderd woord geene sprake is van een beteekenisverschil. De zin van den tekst mag immers niet veranderd worden. De Heere waarschuwt immers in niet mis te verstane woorden in Openbaring 22:18: ,,Want ik betuig aan een’ iegelijk, die de woorden der profetie dezes boeks hoort: indien iemand tot deze dingen toedoet, God zal hem toedoen de plagen, die in dit boek geschreven zijn; 19 En indien iemand afdoet van de woorden des boeks dezer profetie, God zal zijn deel afdoen uit het boek des levens, en uit de heilige stad, en [uit] hetgeen in dit boek geschreven is.Die grens mag men nooit overschrijden. En die grens is ook niet overschreden bij het veranderen van ,,kond doenin ,,verkondigen”. Beide woorden beteekenen immers volkomen hetzelfde en zijn naar vorm ook bijna hetzelfde. Dit soort wijzigingen, waarbij er overeenstemming in vorm is, hebben de voorkeur, omdat er dan zoo min mogelijk afbreuk wordt gedaan aan het statige karakter der Statenvertaling. Maar men heeft niet altijd getracht den vorm zoo veel mogelijk gelijk te houden. Tusschen ,,kond doen” en ,,bekendmaken” bijvoorbeeld bestaat een grooter verschil in vorm, wat den tekst toch wat anders klinken doet. Dat is weliswaar jammer, maar gelukkig is de beteekenis van ,,bekend maken” gelijk aan ,,kond doen”. Een soortgelijk voorbeeld is het woord ,,doorluchtig” in Openbaring 21:21, dat in sommige uitgaven is veranderd in ,,doorschijnend”. Deze wijziging doet den tekst anders klinken, dat is jammer, maar gelukkig beteekent ,,doorschijnend” hetzelfde als ,,doorluchtig”. Nogmaals, het allerbelangrijkste is dat er geen beteekenisverschil zij tusschen het oorspronkelijke, verouderde woord en het nieuwe woord. En in deze voorbeelden hebben wij gezien dat er inderdaad geen verschil in beteekenis is tusschen het oorspronkelijke en het nieuwe. Dit zijn derhalve geenszins wijzigingen waarover gij u zorgen moet maken. Ik had liever gewild dat het bij het oude bleef, maar de Statenvertaling is nog steeds de Statenvertaling, ook als ,,doorluchtig” gewijzigd is in ,,doorschijnend”.

Dus over het algemeen heeft men geene wijzigingen doorgevoerd die de beteekenis van den tekst veranderen. Er is wel eene belangrijke uitzondering: namelijk de zoogenaamde ,,samenzweringsbijbels”. Deze verminkte uitgaven van den Statenbijbel noem ik niet zoo omdat zij zouden voortspruiten uit eene samenzwering, maar omdat zij in Jesaja 8:12 het woord ,,verbintenis” veranderen in ,,samenzwering”, wat een ontoelaatbaar beteekenisverschil is. Ik zal deze ,,samenzweringsbijbels” uitgebreid behandelen in een volgend filmpje.

Op deze ,,samenzweringsbijbels” na zijn uitgevers dus terughoudend geweest met het wijzigen van verouderde woorden in de Statenbijbeluitgaven. Woorden die moeilijk te veranderen zijn in woorden die naar vorm en beteekenis hetzelfde zijn, zijn ongemoeid gelaten. Men denke aan woorden als ,,vedel”, ,,amechtig” en ,,beukelaar”. De modernen maken altijd een groot treurspel van dit soort woorden, maar op z’n zachtst gezegd is dit eenigszins misleidend, want als gij u bedenkt dat ,,vedel” maar vier keer, ,,amechtig” maar twee keer en ,,beukelaar” slechts één keer in de Statenvertaling voorkomen, dan valt het natuurlijk reuze meê met haar gehalte aan moeilijke woorden. Toch zoude eene moderniseering van bijvoorbeeld ,,vedel” in ,,viool” iets heel anders zijn dan de verandering van ,,boosdoenders” in ,,boosdoeners”, omdat ,,vedel” gewoon een ander woord is dan ,,viool”. Men was er over het algemeen duidelijk voor beducht om dit soort ingrijpende wijzigingen in den Statenbijbel aan te brengen, omdat dit eene glijdende schaal is. De liefhebbers der Statenvertaling houden gewoon van haar zooals zij is. Men betwijfele misschien het nut van eene verandering van ,,boosdoenders” in ,,boosdoeners”, toch zal niemand er werkelijk aanstoot aan nemen. Geheel anders zou het zijn bij het veranderen van een woord als ,,lankmoedigheid”, omdat dat zulk eene diepe beteekenis heeft en onlosmakelijk verbonden is met den aard van God en onze zaligheid. Dat men onbekend is met de beteekenis van ,,lankmoedigheid” komt niet doordat dit een verouderd woord zoude zijn, maar omdat men onbekend is met den aard van God. Wij zijn allen zondaars en wij verdienen de goedheid waarmede de Heere ons zegent geenszins. Wij verdienen straf voor onze slechtheid. En als God met ons zoude handelen zooals wij zouden verdienen, dan zouden wij geen van allen kunnen bestaan. Zooals het geschreven is in Psalm 130:3: ,,Zoo Gij, HEERE! de ongerechtigheden gadeslaat; Heere! wie zal bestaan?De reden dat God zijnen toorn over de zonde niet heeft laten losbarsten is dat de Heere van ons houdt en niet wil dat wij verloren gaan. Daarom verdraagt Hij ons lang en wacht Hij met zijnen toorn over de goddeloosheid der menschen, daarom is Hij dus ,lankmoedig’ jegens ons. Zooals het geschreven is in 2 Petrus 3:9: ,,De Heere vertraagt de belofte niet (gelijk eenigen [dat] traagheid achten), maar is lankmoedig over ons, niet willende, dat eenigen verloren gaan, maar dat zij allen tot bekeering komen”. Er is geen ander woord dat de diepe beteekenis van ,lankmoedigheid’ evenaart. Het moge daarom duidelijk zijn dat dit woord niet in aanmerking komt voor zoogenaamde ,moderniseering’. En hetzelfde geldt voor vele andere woorden die in den Statenbijbel voorkomen. Dit soort woorden als ,lankmoedigheid’, die niet veranderd kunnen woorden in een ander woord dat eene gelijke beteekenis heeft, zijn dan ook ongemoeid gelaten. Er blijven derhalve in alle uitgaven van de Statenvertaling woorden staan die voor sommigen moeilijk zijn om te begrijpen. Hier valt niets aan te veranderen. Maar is dat een probleem? Wat zegt de Bijbel over zoogeheetene ,moeilijke woorden’? Het antwoord op deze belangrijke vraag zal ik geven in mijn volgende filmpje.

Kijk ook naar mijn’ andere filmpjes over het ware evangelie van onzen Heere en Zaligmaker Jezus Christus. En vergeet niet te abonneeren op mijn kanaal, dat naar het kortste vers uit den Bijbel, Johannes 11:35, genaamd is: ,,Jezus Weende’’.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten