Het evangelie draait om de begrippen geloof, verzoening en vergeving. Maar wat beteekenen deze begrippen en hoe verhouden zij zich tot elkander? Paulus schreef dat Jezus degene is
Romeinen 3:25 Welken God voorgesteld heeft [tot] eene verzoening [namelijk, voor onze zonden], door het geloof in Zijn bloed [dat Jezus vergoten heeft als verzoening voor onze zonden], tot eene betooning van Zijne rechtvaardigheid [door als rechtvaardige de straf der onrechtvaardigen te ondergaan], door de vergeving der zonden, die te voren geschied zijn onder de verdraagzaamheid Gods [dewijl God alle recht had om u terstond te straffen voor uwe zonden, maar lankmoedig met u is geweest, in de hoop dat Hij u behouden kon];
Laten we beginnen met het geloof. Zonder geloof is er geene zaligheid.
Efeze 2:8 Want uit genade zijt gij zalig geworden door het geloof; en dat niet uit u, het is Gods gave: 9 Niet uit de werken, opdat niemand roeme.
Gij hebt gezondigd in uw leven. Gij zijt een zondaar. Maar God heeft genade met u gehad. Indien gij gelooft in onzen Heere en Zaligmaker Jezus Christus, dan zult gij niet verloren gaan, maar zalig worden. Gij zult het eeuwige leven in het paradijs hebben. En deze eeuwige zaligheid is niet te danken aan iets dat gij gedaan hebt, maar is een geschenk van God aan u.
Johannes 3:16 Want alzoo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijnen eeniggeboren’ Zoon gegeven heeft, opdat een iegelijk die in Hem gelooft, niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe.
Wij hebben niets aan God gegeven, neen, God heeft Zijnen zoon aan ons gegeven, opdat een iegelijk die in Jezus gelooft, het eeuwige leven hebbe. Zonder Jezus geene zaligheid. God heeft den weg des geloofs voor ons geopend, wij hebben dezen weg niet zelven gebaand. De zaligheid die door het geloof te verkrijgen is, is eene gave Gods aan de menschheid. Gij kunt deze zaligheid niet verdienen. Het is niet mogelijk om door goede daden uwe slechte daden uit te wisschen. Maar indien gij gelooft, dan wordt uw geloof u gerekend tot rechtvaardigheid.
Romeinen 4:5 Doch dengene, die niet werkt, maar gelooft in Hem, die den goddelooze rechtvaardigt, wordt zijn geloof gerekend tot rechtvaardigheid.
Maar nu is de vraag: hoe kan het dat de mensch door geene enkele handeling van hemzelven zalig kan worden, behalve door te gelooven? Waarom wordt een mensch niet rechtvaardig door welke daad dan ook, zelfs niet door een groot werk, als bijvoorbeeld zijn gansche vermogen aan de armen te geven, maar wordt hij wel zalig door eenvoudigweg te gelooven? Of is geloof soms geene handeling van onszelven? Wat zegt het Woord van God?
Handelingen 16:30 En hen buiten gebracht hebbende, zeide hij: [Lieve] heeren! wat moet ik doen, opdat ik zalig worde? 31 En zij zeiden: Geloof in den Heere Jezus Christus, en gij zult zalig worden, gij en uw huis.
Markus 10:52a En Jezus zeide tot hem: Ga heen, uw geloof heeft u behouden.
Dus wat moet gij doen, ten einde zalig te worden? Gelooven in den Heere Jezus. Want uw geloof zal u behouden. Het Woord van God laat er dus geenen twijfel over bestaan dat het zaligmakend geloof eene handeling van den mensch zelven is. Dat gij niet zalig kunt worden door uwe eigene goede daden is goed te verklaren, gij wordt immers niet gestraft voor uwe goede daden, maar voor uwe slechte.
Ezechiël 18:24 Maar als de rechtvaardige zich afkeert van zijne gerechtigheid, en onrecht doet, doende naar al de gruwelen, die de goddelooze doet, zou die leven? Al zijne gerechtigheden, die hij gedaan heeft, zullen niet gedacht worden; in zijne overtreding, waardoor hij overtreden heeft, en in zijne zonde, die hij gezondigd heeft, in die zal hij sterven.
Ook het geloof is eene handeling van den mensch zelven. Waarom wordt men dan door geene enkele goede daad behouden dan door te gelooven in Jezus? Waarin verschilt het geloof van elke andere daad, dat wij bij uitsluiting door hetzelve zalig kunnen worden? Om dit te begrijpen moeten wij heelemaal terugkeeren naar den beginne. In den beginne heeft God ons geschapen. Wij danken ons bestaan en ons voortleven dus aan God en aan God alleen.
Handelingen 17:28 Want in Hem leven wij, en bewegen ons, en zijn wij; gelijk ook eenige van uwe poëten [dat is, dichters] gezegd hebben: Want wij zijn ook Zijn geslacht.
,Geslacht’ beteekent hier nakomelingschap of familie, zooals men ook spreekt van een ,oud adellijk geslacht’. Wij danken dus ons heele leven in elk mogelijk opzicht aan den Heere. Maar ondanks dat God ons geschapen heeft en in Hem het leven is gaan wij toch allemaal dood. Hoe kan dit? De Bijbel zegt:
Jesaja 59:1 Ziet, de hand des HEEREN is niet verkort, dat zij niet zou kunnen verlossen; en Zijn oor is niet zwaar geworden, dat het niet zou kunnen hooren. 2 Maar uwe ongerechtigheden maken eene scheiding tusschen ulieden en tusschen uwen God, en uwe zonden verbergen het aangezicht van ulieden, dat Hij niet hoort.
Onze zonden hebben ons afgesneden van het leven dat in God is. God is heilig, wij zijn zondaren. Doordat wij door de zonde onrein geworden zijn, kan God, die zuiver heilig is, ons niet meer bereiken om ons het leven te geven. En dus zullen wij allen sterven. Maar er is eene wijze om hieraan te ontkomen. Er is eene wijze om niet meer dood te gaan, maar juist eeuwig te leven. Er is geschreven:
Romeinen 6:23 Want de bezoldiging [dat is, het loon] der zonde is de dood, maar de genadegifte Gods is het eeuwige leven, door Jezus Christus, onzen Heere.
Wij verdienen het om dood te gaan, dat is de bezoldiging of het loon voor onze zonden. Maar ondanks dat wij het verdienen te sterven, wil God ons uit vrije genade, dus onverdiend, het eeuwige leven geven door Jezus Christus onzen Heere. En hoe kan dat? Omdat God in Jezus mensch is geworden.
1 Timotheüs 3:16a En buiten allen twijfel, de verborgenheid der Godzaligheid is groot: God is geopenbaard in het vleesch,
Omdat Jezus, die zelf nooit gezondigd heeft, de doodstraf in onze plaats heeft ondergaan voor onze zonden, zoodat wij door Hem het eeuwige leven kunnen hebben.
Filippensen 2:6 Die in de gestaltenis Gods zijnde, geenen roof geacht heeft Gode even gelijk te zijn, 7 Maar heeft Zichzelven vernietigd, de gestaltenis eens dienstknechts aangenomen hebbende, en is den menschen gelijk geworden; 8 En in gedaante gevonden als een mensch, heeft Hij Zichzelven vernederd, gehoorzaam geworden zijnde tot den dood, ja, den dood des kruises.
De Heere Jezus Christus heeft zich letterlijk voor ons opgeofferd. Daarom wordt hij in den Bijbel het ,lam Gods’ genoemd, verwijzend naar het lam dat onder het Oude Verbond gebruikt werd als offerdier.
Johannes 1:29 Des anderen daags zag Johannes Jezus tot zich komende, en zeide: Zie het Lam Gods, dat de zonde der wereld wegneemt!
Door onze zonden was er eene scheiding tusschen den levenden God en den mensch ontstaan. Onze Heere Jezus Christus heeft deze scheiding ongedaan gemaakt: Jezus heeft den mensch weder met God verzoend.
1 Johannes 2:2 En Hij [dat is, Jezus] is eene verzoening voor onze zonden; en niet alleen voor de onze, maar ook voor [de zonden] der geheele wereld.
Wij kunnen ons ook verzoenen met andere menschen. Jezus zeide bijvoorbeeld:
Mattheüs 5:23 Zoo gij dan uwe gave zult op het altaar offeren, en aldaar gedachtig wordt, dat uw broeder iets tegen u heeft; 24 Laat daar uwe gave voor het altaar, en gaat heen, verzoent u eerst met uwen broeder, en komt dan en offert uwe gave.
Verzoening gaat verder dan vergiffenis. Vergiffenis is handelen alsof het nooit gebeurd zij. Verzoening is het daadwerkelijk wegnemen van de oorzaak van eene oneenigheid of ruzie. Verzoening zorgt ervoor dat iemand geene rede meer heeft om boos op u te zijn. In Jezus is niet alleen vergiffenis, maar Hij is ook de verzoening voor onze zonden. Het is belangrijk om de reikwijdte der verzoening van Christus goed te beseffen. Weet gij nog wat we in Jesaja gelezen hebben?
Jesaja 59:1 Ziet, de hand des HEEREN is niet verkort, dat zij niet zou kunnen verlossen; en Zijn oor is niet zwaar geworden, dat het niet zou kunnen hooren.
De Heere is niet onmachtig om te verlossen. Als Hij eene verlossing aanbrengt, als Hij verzoening doet voor onze zonden, dan is dat zonder eenige beperking. God is almachtig en derhalve ook bij machte om alle zonden die ooit begaan zijn of nog begaan worden te verzoenen. Nogmaals:
1 Johannes 2:2 En Hij is eene verzoening voor onze zonden; en niet alleen voor de onze, maar ook voor [de zonden] der geheele wereld.
Inderdaad, de zonden der geheele wereld. Dat wil zeggen, alle zonden die Adam en zijne vleeschelijke nakomelingen begaan hebben. (En ik zeg er bij dat het alleen eene verzoening voor Adam en zijn zaad is, omdat de kinderen van den duivel van de verzoening zijn uitgesloten.)
Romeinen 5:14 Maar de dood heeft geheerscht van Adam tot Mozes toe, ook over degenen, die niet gezondigd hadden in de gelijkheid der overtreding van Adam, welke een voorbeeld is desgenen, die komen zou [dat is, onze Heere en Zaligmaker Jezus Christus].
Adam is in zekeren zin eene voorafschaduwing van Christus geweest, ten opzichte namelijk van den invloed dien hij over de menschheid gehad heeft. Adam heeft de zonde gebracht over de gansche menschheid, want net als onze voorvader hebben wij allen gezondigd. Christus daarentegen heeft de gansche menschheid juist verlost van de zonde.
Romeinen 5:15 Doch niet, gelijk de misdaad, alzoo is ook de genadegift; want indien, door de misdaad van éénen [namelijk Adam], velen gestorven zijn, zoo is veelmeer de genade Gods, en de gave door de genade, die daar is van éénen mensch, Jezus Christus, overvloedig geweest over velen.
Alle zonden die de nakomelingen van Adam ooit hebben begaan of ooit begaan zullen heeft Christus verzoend. Christus heeft de misdaad van Adam volkomen ongedaan gemaakt.
2 Korinthe 5:19 Want God was in Christus de wereld met Zichzelven verzoenende, hunne zonden hun niet toerekenende; en heeft het woord der verzoening in ons gelegd.
,,Hunne zonden hun niet toerekenende...” Denk goed na over de strekking van die woorden. Gij moogt in de Heilige Schriftuur nooit over woorden heenlezen. Elk woord in het Woord van God staat daar om eene uiterst belangrijke reden. Als er staat dat de verzoening die Christus heeft aangebracht beduidt dat God de zonden der wereld hun niet meer toerekent, dan beteekent dat inderdaad dat alle zonden van alle kinderen Adams door Jezus’ verzoening vergeven zijn. Want vergeving is kwijtschelding. Als God ons onze zonden niet toerekent, dan zijn zij kwijtgescholden. Vergeven dus. In Christus zijn alle zonden van Adam en zijne nakomelingen vergeven.
Kolossensen 2:13 En Hij heeft u, als gij dood waart in de misdaden, en [in] de voorhuid uws vleesches, mede levend gemaakt met Hem, al [uwe] misdaden u vergevende; 14 Uitgewischt hebbende het handschrift [dat is, de Wet van Mozes, die met den vinger Gods geschreven was], dat tegen ons was [dat is, de Goddelijke wet waartegen wij gezondigd hebben], in inzettingen [dat zijn, geboden en verboden] [bestaande], hetwelk, [zeg ik], eenigerwijze ons tegen was, en heeft dat uit het midden weggenomen, hetzelve [als het ware] aan het kruis genageld hebbende;
Toen wij dood waren door de zonde heeft Jezus ons al onze misdaden vergeven. Hoe? Doordat hij de Wet van Mozes, dewelke wij overtreden hebben en door dewelke wij veroordeeld waren, uitgewischt heeft, door in onze plaats aan het kruis de doodstraf voor alle zonden te ondergaan. De zonden der wereld zijn daarom reeds alle vergeven door de verzoening die Christus heeft aangebracht. Er staat in:
Romeinen 7:14 Want wij weten, dat de wet [dat is, de wet die God aan Mozes geopenbaard heeft] geestelijk is, maar ik ben vleeschelijk, verkocht onder de zonde.
Wij waren allen verkocht onder de zonde, wij waren allen Gode de boete voor de zonde schuldig, maar Jezus is het rantsoen, dat is het losgeld voor de zonde van alle kinderen Adams.
1 Timotheüs 2:5 Want er is één God, er is ook één Middelaar Gods en der menschen, de mensch Christus Jezus; 6 Die Zichzelven gegeven heeft [tot] een rantsoen voor allen, [zijnde] het getuigenis te zijner tijd;
En deze verzoening is voor allen onvoorwaardelijk, want de verzoening is in Christus, niet in ons. De verzoening is het werk van Christus en van Hem alleen, daarom dragen onze eigene daden daar niets aan bij. Want Christus is het rantsoen, Christus is het losgeld dat ons vrijkoopt, niets en niemand anders dan Christus. Deze algemeene verzoening der menschheid met God is het Evangelie. ,Evangelie’ is een Grieksch woord dat ,goed nieuws’ of ,blijde tijding’ beteekent. En er is geene blijdere tijding dan dat alle zondaars in Christus verzoend en vergeven zijn.
En dat brengt ons tot de uiterst belangrijke vraag, die de kern van het Evangelie raakt: als alle zonden die voortkomen uit den val van Adam en zijne nakomelingen vergeven zijn, wordt dan iedereen zalig? Welnu, wat zegt het Woord des Heeren?
Handelingen 16:30 En hen buiten gebracht hebbende, zeide hij: [Lieve] heeren! wat moet ik doen, opdat ik zalig worde? 31 En zij zeiden: Geloof in den Heere Jezus Christus, en gij zult zalig worden, gij en uw huis [dat is, elk lid van zijn huisgezin zal zalig worden indien zij gelooven].
Alle zonden zijn door Christus verzoend en vergeven, maar om zálig te worden, moet men wel wat doen. En wat moet men doen ten einde zalig te worden? Men moet gelooven in den Heere Jezus Christus. Dit beteekent niets anders dan dat in Christus alle zonden verzoend en vergeven zijn, behalve één. Dit zegt Jezus dan ook duidelijk:
Markus 3:28 Voorwaar, Ik zeg u, dat al de zonden den kinderen der menschen zullen vergeven worden, en allerlei lasteringen, waarmede zij zullen gelasterd hebben; 29 Maar zoo wie gelasterd zal hebben tegen den Heiligen Geest, die heeft geene vergeving in der eeuwigheid, maar hij is schuldig des eeuwigen oordeels.
Let goed op wat daar staat. Er staat niet: alle zonden kunnen den menschen vergeven worden, neen er staat alle zonden zullen den kinderen der menschen vergeven worden. Nogmaals, alle zonden zijn in Christus verzoend en vergeven. Maar Jezus maakt eene belangrijke uitzondering op dezen hoofdregel. Er is ééne zonde die in der eeuwigheid niet vergeven kan worden. Er is dus ééne zonde die door Jezus aan het kruis niet verzoend is geworden. En welke is deze gruwelijke zonde? Zij is de beruchte zonde tegen den Heiligen Geest. Nu moet gij wel beseffen dat de Heilige Geest één is met God den Vader en God den Zoon.
1 Johannes 5:7 Want drie zijn er, die getuigen in den hemel, de Vader, het Woord [dat is Jezus, want Jezus is het vleeschgeworden Woord van God] en de Heilige Geest; en deze drie zijn één.
Toch noemt Jezus deze onvergefelijke zonde niet eene zonde tegen God in het algemeen, maar eene zonde tegen den Heiligen Geest in het bijzonder. Waarom? Omdat degenen die in Christus gelooven, en alléén zij, den Heiligen Geest zullen ontvangen.
Johannes 7:39 (En dit zeide Hij van den Geest, denwelken ontvangen zouden, die in Hem gelooven; want de Heilige Geest was nog niet, overmits Jezus nog niet verheerlijkt was.)
Iemand zondigt tegen den Heiligen Geest door willens en wetens niet in Christus te gelooven. Het gaat hierbij niet om ongeloof dat voortkomt uit onbegrip of uit onbekendheid met het Evangelie, neen het gaat om lieden die heel goed weten wat zij doen als zij God verwerpen. Als iemand geloofd haddet, zoo zoudt hij den Heiligen Geest ontvangen hebben. Maar door zijn ongeloof wederstaat hij den Heiligen Geest en indien hij in zijn ongeloof volhardt, begaat hij de onvergefelijke zonde tegen den Heiligen Geest en hiervoor zal hij in der eeuwigheid geene vergiffenis ontvangen.
Handelingen 7:51 Gij hardnekkigen en onbesnedenen van hart en ooren! gij wederstaat altijd den Heiligen Geest; gelijk uwe vaders, [alzoo] ook gij.
Jezus is ons zoenoffer. Jezus is het Lam dat de zonden der wereld wegneemt. Zooals wij gelezen hebben:
Johannes 1:29 Des anderen daags zag Johannes Jezus tot zich komende, en zeide: Zie het Lam Gods, dat de zonde der wereld wegneemt!
Indien iemand nu dit offer van Gods Zoon, het eenige offer dat de zonden verzoenen kan en verzoend heeft, indien iemand dit offer verwerpt, hoe zoudt hij dan verzoening verkrijgen voor zijne zonden? Over welk ander zoenoffer beschikt hij dan Jezus? Paulus schrijft:
Hebreën 10:26 Want zoo wij willens zondigen [namelijk door Christus opzettelijk niet in geloof aan te nemen], nadat wij de kennis der waarheid [des Evangelies] ontvangen hebben, zoo blijft er geen slachtoffer meer over voor de zonden; 27 Maar eene schrikkelijke verwachting des oordeels, en hitte des vuurs, dat de tegenstanders zal verslinden [dat is dus de hel]. 28 Als iemand de Wet van Mozes heeft teniete gedaan [namelijk door de Wet willens en wetens te overtreden daarmede God bespottelijk makende], die sterft zonder barmhartigheid, onder twee of drie getuigen: 29 Hoe veel te zwaarder straf, meent gij, zal hij waardig geacht worden, die den Zoon van God vertreden heeft, en het bloed des Testaments onrein geacht heeft, waardoor hij geheiligd was, en den Geest der genade [dat is een andere naam voor den Heiligen Geest] smaadheid heeft aangedaan?
De vraag hoe het kan dat de zaligheid niet uit onze werken is, maar wij toch moeten gelooven ten einde zalig te worden (wat toch ook eene daad is), berust derhalve op een verkeerd begrip der verzoening die Christus heeft aangebracht. Menschen veronderstellen dat zonden pas verzoend worden op het oogenblik dat zij in Christus gelooven, maar dat is niet zoo. Uwe zonden zijn alrede verzoend en vergeven geworden toen Jezus zijn leven voor de wereld opofferde. Dat is, alle zonden zijn verzoend, behalve één. Een waarachtig zoenoffer kan alles verzoenen, behalve de verwerping van het zoenoffer. Losgeld kan eene boete voldoen, behalve als het niet tot voldoening der boete aangewend wordt. Dus: indien wij zondigen door het Lam Gods willens af te wijzen, dan is er geen ander slachtoffer dat onze zonden kan verzoenen, en rest er niets dan eene schrikkelijke verwachting des oordeels en hitte des vuurs, zijnde de toorn Gods over de verstokte goddeloozen. Want als Christus niet voor uwe zonden gestorven is, dan moet gij zelf sterven voor uwe zonden. En dan zult gij voor eeuwig in de hel branden als vuuroffer voor den Heere, ter verzoening voor uwe zonden.
Geloof is derhalve niet iets om lichtzinnig mee om te gaan. Er hangt een prijskaartje aan ongeloof. Jezus heeft verzoening gedaan voor alle overtredingen tegen de geboden van de Wet van Mozes. Maar er blijft een gebod over. Een heilig gebod. En dat gebod is: geloof!
2 Petrus 2:21 Want het ware hun beter, dat zij den weg der gerechtigheid [namelijk Christus, die de Weg, de Waarheid en het Leven is, door denwelken wij tot den Vader komen] niet gekend hadden, dan dat zij, [dien] gekend hebbende, [weder] afkeeren van het heilige gebod [namelijk het heilige gebod om te gelooven], dat hun overgegeven was.
Iemand die nog niet van Jezus gehoord heeft is beter af dan iemand die Jezus niet wil kennen. Geloof in den Zaligmaker nu is het heilige gebod dat ieder mensch moet gehoorzamen ten einde zalig te worden.
Handelingen 10:43 Dezen geven getuigenis al de profeten, dat een iegelijk, die in Hem gelooft, vergeving der zonden ontvangen zal door Zijnen Naam [dat is, door den Heere Jezus Christus].
De Bijbel noemt de aanname van het zoenoffer, dus het geloof in den Heere Jezus Christus, ook verzoening. Paulus schrijft bijvoorbeeld:
2 Korinthe 5:18 En al deze dingen zijn uit God, die ons met Zichzelven verzoend heeft door Jezus Christus, en ons de bediening der verzoening gegeven heeft:
Dus als wij het Evangelie en dus de verzoening die in Christus is verkondigen, dan is dat alsof wij de verzoening, als het Brood des Levens, onder de menschen uitdeelen.
2 Korinthe 5:19 Want God was in Christus de wereld met Zichzelven verzoenende, hunne zonden hun niet toerekenende; en heeft het Woord der verzoening in ons gelegd. 20 Zoo zijn wij dan gezanten van Christus wege, alsof God door ons bade; wij bidden van Christus wege: laat u met God verzoenen!
Geloof is op zichzelf genomen natuurlijk niet de verzoening voor onze zonden. De verzoening voor onze zonden is er al. Christus heeft immers als Goddelijke Middelaar God met den mensch verzoend. Als wij gelooven, dan nemen wij Christus aan als zoenoffer en zijn wij gehoorzaam aan het eenige gebod welks overtreding Christus niet kon verzoenen, namelijk het gebod om in Christus te gelooven. Christus is het volmaakte zoenoffer en daarom is God toornig op degenen die Christus niet aannemen.
Johannes 3:36 Die in den Zoon gelooft, die heeft het eeuwige leven; maar die den Zoon ongehoorzaam is, die zal het leven niet zien, maar de toorn Gods blijft op hem.
Het geloof is niet de verzoening voor uwe zonden, want dat is Jezus Christus, het Lam Gods; uw geloof is wel de verzoening voor uw ongeloof. Want dat gij niet uw gansche leven met heel uw hart in Christus geloofd hebt hoef ik u niet te bewijzen. Als menschen daarentegen volharden in smadelijk ongeloof, dan verwerpen zij Christus als zoenoffer en moeten zij zelven de eeuwigdurende boete voor hun hemeltergend ongeloof ondergaan. Als menschen het heilige gebod om te gelooven willens overtreden, als zij de onvergefelijke zonde begaan door Christus te verwerpen, en zij dus opzettelijk in hunne zonden sterven, dan zijn zij gedoemd. De Bijbel noemt dat de tweede dood.
Openbaring 21:8 Maar den vreesachtigen, en ongeloovigen, en gruwelijken, en doodslagers, en hoereerders, en toovenaars, en afgodendienaars en al den leugenaars, is hun deel in den poel, die daar brandt van vuur en sulfer; hetwelk is de tweede dood.
Deze tweede dood, dit branden in de hel, is dan de verzoening voor hunne zonden. Zij hebben het heilige Lam Gods verworpen en dus moeten zij zelven tot alle eeuwigheid branden in de hel, als een vuuroffer voor den Heere. De hel is dus niet zoomaar eene straf, zij is een eeuwigdurend verzoenend vuuroffer voor de zonden der goddeloozen.
Openbaring 14:9 En een derde engel is hen gevolgd, zeggende met eene groote stem: Indien iemand het beest aanbidt en zijn beeld, en ontvangt het merkteeken [het merkteeken namelijk van den duivel] aan zijn voorhoofd, of aan zijne hand, 10 Die zal ook drinken uit den wijn des toorn Gods, die ongemengd ingeschonken is in den drinkbeker Zijns toorns; en hij zal gepijnigd worden met vuur en sulfer voor de heilige engelen en voor het Lam; 11 En de rook van hunne pijniging gaat op in alle eeuwigheid, en zij hebben geene rust dag en nacht, die het beest aanbidden en zijn beeld, en zoo iemand het merkteeken zijns naams ontvangt.
De rook van hunne pijniging gaat op zooals de rook die onder het Oude Verbond opging van de vuuroffers. Zooals het in de Wet van Mozes geschreven was:
Exodus 29:18 Alzoo zult gij den geheelen ram aansteken op het altaar; het is een brandoffer den HEERE, tot eenen liefelijken reuk, het is een vuuroffer den HEERE.
Er is maar één offer dat onze zonden volkomen kan verzoenen en dat is het offer dat Jezus voor ons heeft gebracht door zijn heilig, onberispelijk leven voor ons te zetten.
Johannes 15:13 Niemand heeft meer liefde dan deze, dat iemand zijn leven zette voor zijne vrienden.
De eeuwige zaligheid is gelegen in de erkenning en aanname van dit offer dat voor u geofferd is, omdat dat de gehoorzaamheid is aan het heilig gebod tot geloof, welks overtreding de eenige zonde is die Christus niet kan verzoenen. De eeuwige verdoemenis is gelegen in de ontkenning en verwerping van het Lam Gods. En wie het volmaakte zoenoffer verwerpt, zal zelf een onvolmaakt offer moeten brengen. Gelooft daarom in uwen Zaligmaker den Heere Jezus Christus. Want uw geloof is de eenige voorwaarde om zalig te worden, de rest heeft Christus voor u gedaan.
Kolossensen 1:19 Want het is [des Vaders] welbehagen geweest, dat in Hem al de volheid wonen zou [dat beteekent dat in Christus als mensch al de volheid der Goddelijkheid wonen zou en Christus dus zoowel volledig God als volledig mensch is]; 20 En dat Hij [namelijk God de Vader], door Hem [namelijk God den Zoon] vrede gemaakt hebbende door het bloed Zijns kruises, door Hem, [zeg ik,] alle dingen verzoenen zou tot Zichzelven, hetzij de dingen, die op de aarde, hetzij de dingen die in de hemelen zijn. 21 En Hij heeft u, die eertijds vervreemd waart [namelijk gelijk Adam van God vervreemd waart door de zonden], en vijanden door het verstand in de booze werken, nu ook verzoend, 22 In het lichaam Zijns vleesches, door den dood, opdat Hij u zou heilig en onberispelijk en onbeschuldiglijk voor Zich stellen: 23 Indien gij maar blijft in het geloof, gefundeerd en vast, en niet bewogen wordt van de hope des Evangelies, dat gij gehoord hebt, hetwelk gepredikt is onder al de kreature [dat is, onder al het schepsel], die onder den hemel is; van hetwelk ik Paulus een dienaar geworden ben [namelijk door het evangelie te prediken];
Indien gij maar blijft in het geloof, gefundeerd en vast, zoo zult gij zalig worden. Dat wil zeggen: niet door een verstandelijk voor kennisgeving aannemen, zonder dat gij hartelijk in den Heere Jezus gelooft, maar door het geloof, dat door de liefde werkt.
Galaten 5:6 Want in Christus Jezus heeft noch besnijdenis eenige kracht noch voorhuid, maar het geloof, door de liefde werkende.
Want wie overwint, die zal het eeuwige leven in het paradijs beërven.
Openbaring 2:7 Die ooren heeft, die hoore wat de Geest tot de gemeenten zegt. Die overwint, Ik zal hem geven te eten van den boom des levens, die in het midden van het paradijs Gods is.
Openbaring 2:11 Die ooren heeft, die hoore wat de Geest tot de gemeenten zegt! Die overwint, zal van den tweeden dood niet beschadigd worden.
Openbaring 3:5 Die overwint, die zal bekleed worden met witte kleederen; en Ik zal zijnen naam geenszins uitdoen uit het boek des levens, en Ik zal zijnen naam belijden voor Mijnen Vader en voor Zijne engelen.
Openbaring 21:7 Die overwint, zal alles beërven; en Ik zal hem een God zijn, en hij zal Mij een zoon zijn.
En wie zijn het die overwinnen?
1 Johannes 5:4 Want al wat uit God geboren is, overwint de wereld; en dit is de overwinning, die de wereld overwint, [namelijk] ons geloof. 5 Wie is het, die de wereld overwint, dan die gelooft, dat Jezus is de Zoon van God?
Kijk ook naar mijn’ andere filmpjes over het ware Evangelie van onzen Heere en Zaligmaker Jezus Christus. En vergeet niet te abonneeren op mijn kanaal, dat naar het kortste vers uit den Bijbel, Johannes 11:35, genaamd is: ,,Jezus Weende’’.